Parketnummers : 05/720300-12, 05/720019-12, 05/721987-11 en 05/721806-11
Datum zitting : 31 mei 2012
Datum uitspraak : 14 juni 2012
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum],
adres : [adres]
plaats : [woonplaats].
thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord, Wilhelminastraat 16
Arnhem.
Raadsman : mr. B.J. Schadd, advocaat te Arnhem.
Officier van justitie : mr. S. Markink-Grolman.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/720300-12
hij op of omstreeks 16 februari 2012 te Arnhem een medewerkster van de Reclassering-Iriszorg, te weten [slachtoffer] heeft bedreigd met zware
mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer]
meermalen, althans eenmaal, dreigend en schreeuwend heeft toegevoegd de
woorden: "Kankerlijer, ik pak jou en sla je in elkaar." en/of "[slachtoffer], als jij
naar buiten kom sla ik je in elkaar.", althans (telkens) woorden van gelijke
dreigende aard of strekking en/of waarbij hij, verdachte, meermalen, althans
eenmaal, dreigend, zijn tot vuist(en) gebalde hand(en) aan die [slachtoffer] heeft
getoond;
Parketnummer 05/720019-12
1.
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 04 januari 2012 te Arnhem [verbalisant1] (aspirant van politie) en/of [verbalisant2] (brigadier van
politie) (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk
dreigend op korte afstand van die [verbalisant1] en/of [verbalisant2] heeft gestaan en
daarbij zijn vuisten heeft gebald en/of een gevechtshouding heeft aangenomen
en/of (daarbij) voornoemde [verbalisant1] en/of [verbalisant2] beurtelings heeft aangekeken
en/of daarbij die [verbalisant1] en/of [verbalisant2] dreigend (met luide stem) de woorden
heeft toegevoegd: "Kom dan, kom op kankerlijers. Willen jullie vechten. Kom
maar dan. Ik pak jullie wel" en/of (tijdens het overbrengen naar het
politiebureau) "ik krijg jullie nog wel, ik pak jullie nog wel, ik heb 6 jaar
gezeten, dus ik pak jullie nog wel, althans woorden van gelijke dreigende aard
of strekking;
2.
hij op of omstreeks 04 januari 2012 te Arnhem opzettelijk beledigend (een)
ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant2] en/of [verbalisant1] en/of [toezichthouder], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, belast met toezicht en handhaving in Arnhem Noord
en/of noodhulpdienst in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd
de woorden "kankerlijers" en/of "kankerturken" en/of "hoer"", althans woorden
van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Parketnummer 05/721987-11
1.
hij op of omstreeks 19 december 2011 te Arnhem opzettelijk een persoon (te
weten [slachtoffer2]) heeft mishandeld door hem (met gebalde vuist) op/tegen
zijn neus, althans zijn gezicht/hoofd, te slaan/stompen, waardoor deze letsel
heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 20 december 2011 te Arnhem [slachtoffer2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
hierin bestaande dat verdachte opzettelijk [medewerker] dreigend de woorden heeft
toegevoegd :"Heeft [slachtoffer2] aangifte gedaan? Zo ja, dan maak ik hem dood.",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking (waarvan deze [slachtoffer2]
kennis heeft genomen);
Parketnummer 05/721806-11
1.
hij op of omstreeks 27 september 2011 te Arnhem opzettelijk mishandelend een
persoon (te weten [slachtoffer3]), heeft geduwd en/of geschopt en/of
getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 27 september 2011 te Arnhem [slachtoffer3] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer3]
dreigend de woorden heeft toegevoegd :"Ik kom je nog wel tegen in een steegje.
Ik maak je dood als je melding maakt" en/of "Als je naar de politie gaat dan
maak ik je kapot." en/of "Ik sla je in elkaar als je aangifte doet.", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 31 mei 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. B.J. Schadd, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 05/721987-11 onder 2 tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het overige tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van de tijd door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Parketnummer 05/720300-12
Verdachte heeft ter terechtzitting betoogd dat hij weliswaar de ten laste gelegde dreigende woorden heeft geuit ten overstaan van [slachtoffer], maar dat hij niet daadwerkelijk opzet heeft gehad om [slachtoffer] te bedreigen. Hij zou geen kwade intenties gehad hebben en heeft naar zijn zeggen slechts “straattaal” gebruikt. De rechtbank verwerpt het standpunt en overweegt daartoe als volgt.
Op 16 februari 2012 heeft verdachte aangebeld bij Iriszorg aan de Eusebiusbuitensingel. Nadat hem de toegang was geweigerd door een medewerker aldaar, [slachtoffer], heeft verdachte met gebalde vuist en wijzend naar [slachtoffer] onder meer geschreeuwd “kankerlijer, ik pak jou en ik sla je in elkaar” en “ik krijg jou wel”. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door het met gebalde vuist en het op boze toon uiten van zulke woorden onder dergelijke omstandigheden objectief bezien opzet moet hebben gehad om [slachtoffer] vrees aan te jagen dat hij in elkaar geslagen zou worden, omdat hij verdachte niet binnen liet.
Aldus komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de bedreiging met zware mishandeling van [slachtoffer].
Parketnummer 05/720019-12
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat van enige bedreiging van de verbalisanten onder de omstandigheden objectief gezien niet kan worden gesproken. Verdachte heeft hen wel beledigd door de ten laste gelegde woorden toe te voegen, al zouden de verbalisanten het op zich af hebben geroepen. De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 is ten laste gelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken. Daartoe overweegt de rechtbank dat de ten laste gelegde uitlatingen van verdachte plaatsvonden in de situatie dat verdachte, die door de verbalisanten na een melding van overlast meerdere keren werd verzocht de winkelstraat te verlaten, gefrustreerd raakte en het gevoel had dat hij elke tien minuten werd aangehouden door de politie. Verdachte, zo verklaarde hij ter terechtzitting, wilde enkel met rust gelaten worden. De uitlatingen zijn bovendien gedaan door een voor de verbalisanten onmiskenbaar in kennelijke staat van dronkenschap verkerende en hen ambtshalve bekende man. De rechtbank overweegt dat de woorden die verdachte heeft gebruikt wellicht bij de betreffende verbalisanten intimiderend zijn overgekomen. Echter, gelet op de context waarin de woorden zijn gebruikt, waarin verdachte zijn frustratie uitte in verband met de hoge frequentie waarmee hij door de verbalisanten werd aangesproken, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat bij de verbalisanten redelijke vrees kon ontstaan dat het verdachte hen werkelijk een keer zou “pakken”.
Dat verdachte de onder 2 ten laste gelegde bewoordingen heeft gebruikt, volgt uit de desbetreffende processen-verbaal van de betrokken verbalisanten en wordt door verdachte ook niet betwist. Aldus acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 05/721987-11
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit overweegt de rechtbank het volgende. Aangever [slachtoffer2] heeft verklaard dat verdachte hem een klap op zijn neus gaf en dat hij daarbij een hevige pijnscheut voelde. Hierover heeft verdachte, blijkens het proces-verbaal van bevindingen van 21 december 2011, verklaard dat hij die gek met die tattoo onder zijn oog een bloedneus heeft gegeven. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer2] “een draai om zijn oren” heeft gegeven. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat verdachte [slachtoffer2] letterlijk “een draai om zijn oren” heeft gegeven, maar leidt hieruit af dat verdachte opzettelijk lichaamspijn aan [slachtoffer2] heeft toegebracht. Daarbij ziet de rechtbank, mede gelet op de verklaring van verdachte op 21 december 2011, geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer2] dat het om een klap of stomp op de neus ging. Gelet op voornoemde aangifte en de verklaringen van verdachte, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd. Uit de aangifte blijkt niet wat getuige [medewerker] tegen aangever heeft gezegd en of aangever daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de tenlastegelegde bedreiging, hetgeen voor een bewezenverklaring van dit feit wel is vereist. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van dit feit.
Parketnummer 05/721806-11
Ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft verdachte aangevoerd dat de getuigen [getuige1] en [getuige2] voldoende tijd hebben gehad om hun verklaringen op elkaar af te stemmen. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om deze getuigenverklaringen in twijfel te trekken en gaat derhalve voorbij aan dit verweer. Gelet op de aangifte van [slachtoffer3] en voornoemde getuigenverklaringen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever heeft mishandeld door hem tegen zijn been te schoppen of trappen, waardoor aangever pijn heeft ondervonden.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het bij parketnummer 05/720300-12, alsmede het bij parketnummer 05/720019-12 onder 2, het bij parketnummer 05/721987-11 en het bij parketnummer 05/721806-11 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
Parketnummer 05/720300-12
hij op of omstreeks 16 februari 2012 te Arnhem een medewerkster van de Reclassering-Iriszorg, te weten [slachtoffer] heeft bedreigd met zware
mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer]
meermalen, althans eenmaal, dreigend en schreeuwend heeft toegevoegd de
woorden :"Kankerlijer, ik pak jou en sla je in elkaar." en/of "[slachtoffer], als jij
naar buiten kom sla ik je in elkaar.", althans (telkens) woorden van gelijke
dreigende aard of strekking en/of waarbij hij, verdachte, meermalen, althans
eenmaal, dreigend, zijn tot vuist(en) gebalde hand(en) aan die [slachtoffer] heeft
getoond;
Parketnummer 05/720019-12
2.
hij op of omstreeks 04 januari 2012 te Arnhem opzettelijk beledigend (een)
ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant2] en/of [verbalisant1] en/of [toezichthouder], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, belast met toezicht en handhaving in Arnhem Noord
en/of noodhulpdienst in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd
de woorden "kankerlijers" en/of "kankerturken" en/of "hoer"", althans woorden
van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Parketnummer 05/721987-11
1.
hij op of omstreeks 19 december 2011 te Arnhem opzettelijk een persoon (te
weten [slachtoffer2]) heeft mishandeld door hem (met gebalde vuist) op/tegen
zijn neus, althans zijn gezicht/hoofd, te slaan/stompen, waardoor deze letsel
heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Parketnummer 05/721806-11
1.
hij op of omstreeks 27 september 2011 te Arnhem opzettelijk mishandelend een
persoon (te weten [slachtoffer3]), heeft geduwd en/of geschopt en/of
getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 27 september 2011 te Arnhem [slachtoffer3] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer3]
dreigend de woorden heeft toegevoegd :"Ik kom je nog wel tegen in een steegje.
Ik maak je dood als je melding maakt" en/of "Als je naar de politie gaat dan
maak ik je kapot." en/of "Ik sla je in elkaar als je aangifte doet.", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/720300-12:
Bedreiging met zware mishandeling
Ten aanzien van parketnummer 05/720019-12, feit 2:
Belediging, terwijl het feit wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 1 van parketnummer 05/721987-11 en feit 1 van parketnummer 05/721806-11, telkens:
Mishandeling
Ten aanzien van feit 2 van parketnummer 05/721806-11:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Derhalve is verdachte strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. Verdachte voldoet aan de wettelijke eisen om de maatregel op te kunnen leggen. Tevens ziet de officier van justitie geen andere mogelijkheid om het delictgedrag van verdachte te stoppen en een gedragsverandering bij verdachte te bewerkstelligen. Indien verdachte alsnog weigert mee te werken aan enige behandeling, dan is in ieder geval de maatschappij voor die twee jaar beveiligd tegen het delictgedrag van verdachte.
Het standpunt verdediging
Verdachte gebruikt al jaren geen drugs meer. Veel van de ten laste gelegde feiten heeft verdachte gepleegd onder invloed van alcohol. Verdachte heeft aangegeven dat hij nu ook van de alcohol wil afblijven. Hij is ervan overtuigd dat hem dit, net als bij de drugs, zal lukken. Dan zullen er ook weinig problemen van hem meer verwacht worden, zo meent verdachte zelf. Het opleggen van de ISD-maatregel zal alleen maar contraproductief werken. Therapeutisch wordt er geen nut gezien in de maatregel. Het gaat er alleen om dat hij van de straat is. Zonder het therapeutische doel, zal verdachte in feite een 2-jarige straf opgelegd krijgen. Voor de onderhavige feiten kan een straf van die omvang niet passend worden geacht. Verdachte leeft op straat en moet daar voor zichzelf opkomen. Verdachte wil na zijn vrijlating een nieuw leven opbouwen in Dieren. Hij zal daarvoor hulp krijgen van de kerk. Gelet op de ernst van de feiten en de persoon van verdachte en rekeninghoudend met het aantal dagen dat hij reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, moet verdachte binnenkort geacht worden zijn straf te hebben uitgezeten.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 16 februari 2012;
• een voorlichtingsrapport van [psychiater], psychiater bij Pro Justitia, gedateerd 18 maart 2012, betreffende verdachte;
• een voorlichtingsrapport van Drs. [psycholoog], psycholoog bij Pro Justitia, gedateerd 30 maart 2012, betreffende verdachte;
• een reclasseringsadvies, opgemaakt door (medewerker), medewerker van Reclassering Nederland, gedateerd 24 februari 2012, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een belediging van drie politieagenten toen deze hem wilden wegsturen uit de winkelstraat waar hij zich bevond. Verdachte was het niet eens met het handelen van de verbalisanten. Dit is een naar feit, te meer nu de verbalisanten enkel hun werk uitvoerden. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een tweetal bedreigingen met zware mishandeling en twee mishandelingen. Verdachte heeft deze feiten gepleegd onder invloed van alcohol en, zoals hij zegt, om zich staande te houden op straat. Uit de diverse over verdachte opgemaakte rapportages blijkt dat behandeling van verdachte nooit goed van de grond is gekomen door gebrek aan medewerking en motivatie bij verdachte. Ook ten aanzien van de thans door de reclassering geadviseerde ISD-maatregel heeft verdachte aangeven daaraan niet te zullen meewerken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om aan verdachte een ISD maatregel op te leggen. Ter toelichting dient het volgende.
Voorop staat dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van de verdachte. Aangezien verdachte kampt met verslavingsproblematiek strekt de ISD maatregel er bovendien toe een bijdrage te leveren aan de oplossing van deze verslavingsproblematiek.
Op basis van voornoemde rapportage en adviezen is de rechtbank van oordeel dat bij gebrek aan motivatie van de zijde van verdachte en bovendien gelet op het feit dat recente behandelingen in het kader van ISD niet zijn aangeslagen, behandeling van verdachte op dit moment geen perspectief heeft. Nu het behandelperspectief wegvalt, resteert alleen de maatschappelijke overlast als rechtvaardiging voor de oplegging van de ISD maatregel. Hoewel zulks de facto mogelijk is, acht de rechtbank thans een langdurige opsluiting van verdachte voor de duur van twee jaar disproportioneel en daarom niet gerechtvaardigd. Verdachte heeft – uitgaande van zijn juridische documentatie – sinds de beëindiging van de eerdere ISD maatregel in januari 2009 zich niet schuldig gemaakt aan vermogensdelicten. Daarom kan niet gezegd worden dat onderhavige strafbare feiten – hoe ernstig van aard op zichzelf bezien ook – dusdanige overlast bezorgen dat de maatschappij daartegen beveiligd moet worden door het opleggen van de ISD-maatregel. Oplegging van de ISD maatregel zou ter zake van onderhavige feiten bovendien neerkomen op een vrijheidstraf voor de duur van twee jaar. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de onderhavige strafbare feiten verband houden met de alcoholverslaving van verdachte en verdachte het voornemen heeft uitgesproken af te blijven van de alcohol, waarin hij de eerste stappen heeft gezet. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden in deze passend.
De rechtbank is van oordeel dat de grondslag voor de voorlopige hechtenis van verdachte thans niet meer aanwezig is. Het bevel voorlopige hechtenis zal daarom worden opgeheven.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 266, 267, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05/720019-12 onder 1 ten laste gelegde feit en het onder parketnummer 05/721987-11 onder 2 ten laste gelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het bevel voorlopige hechtenis van veroordeelde voornoemd.
Aldus gewezen door mr. R.M. Maanicus, als voorzitter, mr. J.M. Hamaker, mr. D.R. Sonneveldt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.H.J. Baarsma-Reuchlin, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 juni 2012.