ECLI:NL:RBARN:2012:BW7966

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
4 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
789900 CV Expl. 11-11579
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en schadevergoeding na ontdekking hennepplantage

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Arnhem op 4 juni 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen Moinho B.V. en twee gedaagden, aangeduid als gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2. Moinho vorderde onder andere ontbinding van de huurovereenkomst en schadevergoeding wegens het aantreffen van een hennepkwekerij in de gehuurde bedrijfsruimte. De huurovereenkomst was op 15 maart 2011 gesloten met gedaagde sub 2, die als huurder werd aangemerkt. De huurprijs bedroeg € 2.907,00 per maand, met een waarborgsom van € 9.540,00. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde sub 2 tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door het exploiteren van een hennepkwekerij, wat in strijd was met de huurovereenkomst. De vordering van Moinho tegen gedaagde sub 1 werd afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat hij als medehuurder kon worden aangemerkt. De kantonrechter ontbond de huurovereenkomst en veroordeelde gedaagde sub 2 tot betaling van achterstallige huur, gederfde huurinkomsten, herstel- en reinigingskosten, en proceskosten. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Arnhem
zaakgegevens 789900 \ CV EXPL 11-11579 \ 482 \ 364
uitspraak van 4 juni 2012
vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Moinho B.V.
gevestigd te Huissen
eisende partij
gemachtigde mr. J.W. van der Linde
tegen
1. [gedaagde sub1]
wonende te [woonplaats]
gemachtigde mr. A.M.J. Driessens-Kuijpers
2. [gedaagde sub 2]
wonende te [woonplaats]
procederend in persoon
gedaagde partijen
Partijen worden hierna Moinho en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden hierna gezamenlijk gedaagden genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaardingen van 23 november 2011 en 24 november 2011 met producties;
- de conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde sub 2];
- de conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde sub 1];
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met producties van de zijde van [gedaagde sub 1].
2. De feiten
2.1. Op 15 maart 2011 heeft Moinho een huurovereenkomst gesloten met [gedaagde sub 2] voor een bedrijfsruimte gelegen aan de [straat, nummer, postcode] te Arnhem.
2.2. De huurprijs bedraagt € 2.907,00 per maand, te voldoen vanaf 1 juni 2011. Overeengekomen is betaling van een waarborgsom van € 9.540,00.
2.3. Het pand is gebruikt als hennepkwekerij. Op 17 augustus 2011 is het pand ontruimd.
3. De vordering en het verweer
3.1. Moinho vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. hoofdelijke veroordeling van gedaagden tot betaling van:
a. een bedrag van € 11.985,00 voor de achterstallige huurtermijnen tot 1 december 2011;
b. een bedrag van € 2.907,00 per maand voor gederfde huurinkomsten vanaf 1 december 2011 tot de dag van ontbinding van de huurovereenkomst;
c. een bedrag van € 2.907,00 per maand ten titel van vergoeding voor gederfde huurinkomsten tot 14 maart 2013, althans tot de eerdere datum van wederverhuur;
d. de contractuele rente over alle onder 1a en 1b genoemde sommen vanaf de dag van verschuldigdheid van de facturen tot aan de dag van betaling;
2. de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden per datum van het in deze te wijzen vonnis, althans per een bij dit vonnis in goede justitie te bepalen andere datum, met veroordeling van gedaagden het gehuurde volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van Moinho te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden, zulks met machtiging aan Moinho om bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze verlaten en ontruiming en dit vervolgens verlaten en ontruimd houden zelf te bewerken met behulp van de sterke arm van politie en justitie en op kosten van gedaagden;
3. hoofdelijke veroordeling van gedaagden tot betaling van € 60.924,00 aan herstel- en reinigingskosten;
4. hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de proceskosten en de nakosten, voor zover deze noodzakelijk zijn, met de contractuele rente daarover vanaf de 14e dag na dagtekening van dit vonnis tot aan betaling van deze procedure.
3.2. Moinho legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Moinho stelt dat de huurovereenkomst moet worden ontbonden op grond van toerekenbare tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst. Moinho stelt voorts schade geleden te hebben als gevolg van deze tekortkoming, bestaande uit de herstelkosten van het pand en gederfde huurinkomsten en vordert vergoeding daarvan. Ook vordert Moinho schadevergoeding van de te derven huurpenningen over de resterende duur van de huurovereenkomst, te weten tot 14 maart 2013, althans tot de datum van wederverhuring. Nu gedaagden, ondanks sommaties, niet tot betaling zijn overgegaan, vordert Moinho tevens vergoeding van de buitengerechtelijke kosten.
3.3. Gedaagden voeren gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover relevant, worden ingegaan.
4. De beoordeling
Ten aanzien van [gedaagde sub 2]
4.1. [gedaagde sub 2] heeft de vordering van Moinho – waaronder de achterstallige huur en de (omvang van de) schade – niet betwist. [gedaagde sub 2] voert aan dat hij niet verantwoordelijk is voor de vordering van Moinho, nu de heer [X] feitelijk huurder van de bedrijfsruimte zou zijn.
4.2. De kantonrechter oordeelt als volgt. Het uitgangspunt is dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verplichting de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt, tenzij de geringe betekenis of de bijzondere aard van de tekortkoming de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.3. Vast staat dat in het bedrijfspand een hennepkwekerij is aangetroffen. Op [gedaagde sub 2] als huurder rust de verplichting de huurovereenkomst na te komen. Het exploiteren van een hennepkwekerij is in strijd met de huurovereenkomst. Dat het feitelijk gebruik van het gehuurde mogelijk in handen is geweest van een derde, zoals [gedaagde sub 2] stelt, doet aan de tekortkoming van [gedaagde sub 2] als huurder niet af. Een tekortkoming van de feitelijk gebruiker is immers aan [gedaagde sub 2] toe te rekenen en komt dus voor zijn risico. Dat sprake zou zijn van een geringe tekortkoming of een tekortkoming van bijzondere aard, is niet gebleken zodat de ontbinding is gerechtvaardigd en de gevorderde ontruiming zal worden toegewezen, met dien verstande dat de termijn van ontruiming op 14 dagen na betekening van dit vonnis wordt gesteld.
4.4. De gevorderde machtiging om de hulp van de politie in te roepen wordt afgewezen, omdat deze, gelet op het bepaalde in artikel 2 Politiewet, niet nodig is.
4.5. Achterstallige huurpenningen moeten worden voldaan. Nu [gedaagde sub 2] de huurachterstand heeft erkend, zal de vordering ter zake van de achterstand worden toegewezen.
4.6. Nu [gedaagde sub 2] voorts (de hoogte van) de door Moinho gevorderde herstel- en reinigingskosten niet heeft betwist, worden ook deze toegewezen. Dat geldt ook voor de schade die Moinho vordert vanwege het derven van huurpenningen gedurende de overeengekomen (resterende) looptijd van de huurovereenkomst. De kantonrechter zal bij Daarop strekt in mindering bij wederverhuur in die periode door Moinho zal worden ontvangen.
4.7. De gevorderde contractuele rente is niet betwist en wordt eveneens toegewezen.
Ten aanzien van [gedaagde sub 1]
4.8. Moinho stelt dat [gedaagde sub 1], naast [gedaagde sub 2], hoofdelijk aansprakelijk is omdat hij door Moinho als werkelijke huurder dan wel medehuurder is beschouwd. Moinho stelt daartoe onder meer dat [gedaagde sub 1] bij de bezichtiging aanwezig is geweest en de onderhandelingen heeft gevoerd. Tot het moment van ondertekenen van de huurovereenkomst, die in concept is opgesteld ten name van [gedaagde sub 1], althans zijn B.V. [naam B.V.]., heeft [gedaagde sub 1] zich voorgedaan als degene die de huurovereenkomst zou aangaan. Uiteindelijk is huurovereenkomst niet getekend door [gedaagde sub 1] dan wel zijn bedrijf. Volgens Moinho is bij verificatie in het handelsregister gebleken dat dit bedrijf op dat moment was doorgehaald. Daarom is [naam B.V.]. niet als huurder geaccepteerd. Eerst op dat moment is [gedaagde sub 2] naar voren geschoven als huurder. [gedaagde sub 1] zou later de huur weer op naam van [naam B.V.]. (danwel een andere B.V.) overnemen. Volgens Moinho is [gedaagde sub 1], ook nadat de huurovereenkomst met [gedaagde sub 2] is gesloten, het aanspreekpunt gebleven. [gedaagde sub 1] heeft ook de waarborgsom overgemaakt, aldus Moinho.
4.9. [gedaagde sub 1] heeft de stellingen van Moinho gemotiveerd betwist. [gedaagde sub 1] voert aan dat hij de huurovereenkomst niet heeft ondertekend. Hij wilde slechts behulpzaam zijn bij de onderhandelingen. Hij wilde geen huurder worden, laat staan dat hij dat is geworden. [gedaagde sub 1] betwist dat hij de waarborgsom zelf heeft overgemaakt. Hij voert aan dat de formulering die hij gebruikt heeft in zijn e-mail onjuist is geweest, nu hij enkel aan Moinho heeft willen berichten dat de waarborgsom zou worden overgemaakt.
4.10. Naar het oordeel van de kantonrechter is, mede in het licht van de gemotiveerde betwisting door [gedaagde sub 1], onvoldoende gebleken dat [gedaagde sub 1] als (mede)huurder kan worden aangemerkt. Voorts is de huurovereenkomst enkel aangegaan met [gedaagde sub 2]. Tussen Moinho en [gedaagde sub 1] bestaat dan ook geen contractuele relatie op grond waarvan [gedaagde sub 1] aansprakelijk kan worden gehouden voor de vordering van Moinho. Voor een beoordeling of het handelen van [gedaagde sub 1] mogelijk als onrechtmatig moet worden beoordeeld, heeft Moinho te weinig gesteld.
4.11. Op grond van het voorgaande wijst de kantonrechter de vordering van Moinho jegens [gedaagde sub 1] af.
Proceskosten, nakosten en buitengerechtelijke kosten
4.12. [gedaagde sub 2] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.
4.13. Moinho heeft betaling van de nakosten gevorderd. De kantonrechter beschikt over onvoldoende feitelijke gegevens om de nakosten vooraf (voorwaardelijk) te begroten. Daarom wijst de kantonrechter dit deel van de vordering af. Indien over (de hoogte van) de nakosten in de executiefase een geschil ontstaat, dan is daarvoor in artikel 237 lid 4 Rv een aparte (verzoekschrift-)procedure voorgeschreven.
4.14. Moinho stelt dat zij buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt. Ook daartegen is geen verweer gevoerd. Deze kosten zijn gevorderd als onderdeel van de andere vorderingen en zullen als zodanig worden toegewezen.
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1. ontbindt de huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde aan de [straat, nummer, postcode] te Arnhem;
5.2. veroordeelt [gedaagde sub 2] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de woning met alles wat van [gedaagde sub 2] is en ieder die bij [gedaagde sub 2] hoort, te verlaten en te ontruimen, verlaten en ontruimd te houden, in behoorlijke staat achter te laten en ter vrije beschikking van Moinho te stellen;
5.3. veroordeelt [gedaagde sub 2] tot betaling van een bedrag van € 11.985,00 betreffende de achterstallige huurtermijnen tot 1 december 2011, vermeerderd met de contractuele rente vanaf de dag der verschuldigdheid van de facturen tot aan de dag der algehele voldoening;
5.4. veroordeelt [gedaagde sub 2] tot betaling van een bedrag van € 2.907,00 per maand voor gederfde huurinkomsten vanaf 1 december 2011 tot de dag der ontbinding van de huurovereenkomst, vermeerderd met de contractuele rente vanaf de dag der verschuldigdheid van de facturen tot aan de dag der algehele voldoening;
5.5. veroordeelt [gedaagde sub 2] tot betaling van een bedrag van € 2.907,00 per maand ten titel van vergoeding voor gederfde huurinkomsten tot 14 maart 2013, althans tot de eerdere datum van wederverhuur;
5.6. veroordeelt [gedaagde sub 2] tot betaling van € 60.924,00 aan herstel en reinigingskosten;
5.7. veroordeelt [gedaagde sub 2] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Moinho begroot op € 90,31 aan dagvaardingskosten, € 851,00 aan griffierecht en € 1.200,00 aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de 14e dag na heden tot de dag der algehele betaling;
5.8. wijst het meer of anders gevorderde af;
5.9. verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.J. Blaisse en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2012.