burgerlijk recht, sector kanton
zaakgegevens 812662 \ HA VERZ 12-1095 \ 51 WvE \ 53 GB
uitspraak van 30 mei 2012
de besloten vennootschap Charles Vögele (Netherlands) B.V.
gevestigd te Utrecht
verzoekster
gemachtigde mr. J.A. Bruins
[werknemer]
wonende te [woonplaats]
verweerder
gemachtigde mr. S.G. Volbeda
1.1 Bij inleidend verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 6 april 2011, verzoekt Charles Vögele (Netherlands) BV, hierna te noemen Charles Vögele, gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht aan de [straat en nummer], de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [werknemer], verweerder ten deze, wonende te [woonplaats] aan [straat en nummer], te ontbinden op de in het verzoekschrift omschreven gronden.
De advocaat van Charles Vögele is mr J.A. Bruins, werkzaam ten kantore van Marxman advocaten (postbus 1236; 3800 BE Amersfoort).
1.2 Namens [werknemer] is een verweerschrift ingediend. [werknemer] concludeert tot afwijzing van het ontbindingsverzoek; subsidiair, voor het geval dat de kantonrechter het verzoek mocht toewijzen, maakt [werknemer] aanspraak op een vergoeding van € 83.000,00 bruto benevens een bedrag van € 5.000,00 ter zake van immateriële schadevergoeding en € 6.000,00 ter zake van salaris gemachtigde.
De advocaat van [werknemer] is mr S.G. Volbeda, werkzaam ten kantore van Sonsbeek advocaten (De La Reijstraat 7; 6814 AD Arnhem).
1.3 Ter zitting d.d. 16 april 2012 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden van het verzoekschrift en het verweerschrift. Beide partijen zijn met hun gemachtigden voor de kantonrechter verschenen en hebben hun standpunten nader toegelicht. Verwezen wordt naar de aantekeningen die de griffier van de mondelinge behandeling heeft gemaakt, waaraan gehecht de pleitnota van de gemachtigde van Charles Vögele .
In overleg met partijen is er nog gelegenheid geboden om bij akte een nadere toelichting te geven op hun beider standpunt daar het geschil in deze een principiële kwestie betreft (zoals hierna zal worden uiteengezet). Beide partijen hebben deze akte genomen, waarin zij ook recente jurisprudentie hebben besproken.
1.4 De uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.
2. Het verzoek, het verweer en de beoordeling daarvan.
2.1 Uitgegaan wordt van de volgende feiten:
a. Charles Vögele is een retail organisatie met 108 filialen in Nederland. De concerndirectie is in Zwitserland gevestigd. Gedurende een lange reeks van jaren heeft de Nederlandse organisatie verliesgevende cijfers laten zien.
b. De directie van Charles Vögele zag zich genoodzaakt, op instigatie van de concerndirectie in Zwitserland, haar strategie te wijzigen. Een en ander is door de gemachtigde van Charles Vögele uitvoerig toegelicht, zowel in de processtukken als ter zitting. In plaats van taakgericht werken, moeten de medewerkers van Charles Vögele klantgericht werken.
Charles Vögele heeft allerlei kosten besparende maatregelen moeten treffen. Onder meer heeft dit geleid tot het sluiten van het distributiecentrum in Utrecht. Ook heeft zij een aantal filialen moeten sluiten.
In overleg met de vakbonden is er een sociaal plan opgesteld dat als productie 2 aan het inleidend verzoekschrift is gehecht.
c. [werknemer], geboren op [dag en maand] 1959, is sinds 1 januari 1996 werkzaam bij Charles Vögele, laatstelijk in het filiaal te [plaats] in de functie van store manager. Het salaris van [werknemer] bedraagt € 2.392,00 bruto (inclusief persoonlijke toeslag, exclusief 8% vakantietoeslag).
d. In week 44 heeft het kaderpersoneel, waaronder [werknemer], een door PI Company ontwikkelde test afgelegd met de nadruk op de bij de betreffende functies behorende competenties.
e. Charles Vögele heeft [werknemer] op 16 januari 2012 laten weten dat de uitslagen van de test dusdanig waren dat de arbeidsovereenkomst met hem zou worden beëindigd. [werknemer] is tevens vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden.
f. In het verleden werd het functioneren van [werknemer] altijd als positief beoordeeld.
2.2 Charles Vögele verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden wegens wijziging van omstandigheden zijnde gewichtige redenen in de betekenis van artikel 7: 685 BW. Zij is bereid aan [werknemer] een vergoeding te betalen conform de financiële paragraaf van het sociaal plan, zoals door haar in het verzoekschrift nader toegelicht.
Kort samengevat heeft Charles Vögele aan haar ontbindingsverzoek ten grondslag gelegd de stelling dat uit de test die [werknemer] heeft afgelegd, ontwikkeld door PI Company, blijkt dat [werknemer] over onvoldoende competenties beschikt en onvoldoende heeft gescoord en om die reden voor ontslag wordt voorgedragen. Charles Vögele heeft aan haar medewerkers laten weten dat beoordelingen uit het verleden geen rol zouden spelen bij de beslissing of de betreffende werknemer (na het ondergaan van de test) bij Charles Vögele zou kunnen blijven werken. Charles Vögele stelt in dat verband dat haar gebleken was dat medewerkers met een “goede beoordeling” niet in staat waren gebleken Charles Vögele levensvatbaar, laat staan winstgevend te laten te zijn.
Charles Vögele realiseert zich dat zij het afspiegelingsbeginsel niet toepast.
In de akte van 14 mei 2012 formuleert de gemachtigde van Charles Vögele in het resumé haar belang bij toewijzing van het ontbindingsverzoek als volgt:
“Met dit voorlopig oordeel raakt de kantonrechter Den Bosch de kern van de ook in het ontbindingsverzoek voorliggende – en wellicht belangrijkste – vraag: moet een werkgever, die constateert dat hij in het verleden wellicht een verkeerd (beoordelings)beleid heeft gevoerd, daarvan te allen tijde en tot in lengte van jaren de volledige consequentie blijven dragen? Of zijn er situaties denkbaar waarin het die werkgever – in weerwil van zijn eerdere tekortkomingen – toch moet worden toegestaan zich van die historische last te bevrijden, om direct de nootzakelijke en adequate maatregelen te kunnen treffen om zijn voortbestaan veilig te stellen.
Dat is precies het spanningsveld dat ook in de kwestie [werknemer] doorslaggevend is. Charles Vögele heeft nog slechts 8 maanden de tijd om orde op zaken te stellen, het faillissement van haar onderneming af te wenden en de werkgelegenheid van 750 werknemers veilig te stellen. Uw oordeel is daarin allesbepalend.”
2.3 [werknemer] heeft het ontbindingsverzoek gemotiveerd betwist. Voor zover een aantal feiten (met name die van bedrijfseconomische aard) niet worden betwist, ligt de kern van het verweer van [werknemer] op het punt dat volgens hem, duidend op de reflexwerking van het Ontslagbesluit, Charles Vögele in strijd handelt met het afspiegelingsbeginsel door hem voor ontslag voor te dragen. [werknemer] bepleit dan ook dat de kantonrechter het verzoek afwijst.
2.4 De kantonrechter wijst het ontbindingsverzoek af. Charles Vögele wordt tot betaling van de proceskosten veroordeeld.
Naar algemeen wordt aangenomen dient de kantonrechter in ontbindingszaken ex artikel 7: 685 BW een zekere reflexwerking toe te kennen aan het Ontslagbesluit. Nog steeds is het afspiegelingsbeginsel een belangrijk beginsel, waarop ook in zaken als deze acht geslagen dient te worden. Uitzondering op dit beginsel is denkbaar, maar moet dan wel zo objectief mogelijk gemotiveerd kunnen worden op basis van feiten zoals deze in de individuele zaak zijn komen vast te staan, danwel voldoende aannemelijk zijn geworden. Voorkomen dient te worden dat, ook al is de casuïstiek in 685-zaken groot, de beslissing van de kantonrechter door een van partijen als “willekeurig”ervaren zou kunnen worden.
Het ontbindingsverzoek van Charles Vögele doorstaat deze toets niet. Hoezeer Charles Vögele haar belang bij de volgens haar noodzakelijke reorganisatie in Nederland heeft aangetoond – veel van haar argumenten zijn actueel, zeker binnen de huidige economische context en zijn ook overtuigend en plausibel, moet toch ook voor Charles Vögele gelden dat zij bij de uitvoering van haar reorganisatieplannen het afspiegelingsbeginsel dient te respecteren, zolang de regelgeving in Nederland op dit punt niet is gewijzigd.
Wijziging van de regelgeving ligt op de weg van de wetgever. Het is niet, danwel bij hoge uitzondering, aan de individuele rechter, om in individuele zaken en beslissing te nemen die niet in één lijn te brengen is met geldende regelgeving in ontslag-/ontbindingskwesties. De politieke/maatschappelijke discussie die in Nederland op dit terrein wordt gevoerd is nog onvoldoende uitgekristalliseerd, zodat er geen mogelijkheden zijn voor de kantonrechter om te anticiperen op mogelijk nieuwe regelgeving.
Bijkomende overweging van niet ondergeschikte betekenis is, dat het niet om één kwestie gaat (enkel de zaak van [werknemer]), maar dat Charles Vögele op dit moment op meerdere plaatsen in Nederland procedeert, in welke procedures mogelijk ook de principiële vraag als in deze voorgelegd, beantwoord moet worden.
Zeker niet in de laatste plaats wijst de kantonrechter erop dat in het sociaal plan artikel 3.5 is opgenomen. Dat luidt als volgt:
Afvloeiing.
De beëindiging van de arbeidsovereenkomst ten gevolge van de in 1.1 bedoelde Reorganisaties, waarbij voor de bepaling van diegenen die afvloeien het afspiegelingsprincipe, per functiegroep, gehandhaafd zal worden.
Het lijkt erop dat Charles Vögele artikel 3.5 van het sociaal plan over het hoofd ziet.
3.1 wijst het ontbindingsverzoek af;
3.2 veroordeelt Charles Vögele (Netherlands) BV tot betaling van de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [werknemer] begroot op € 750,00 (salaris gemachtigde).
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. W.H. van Empel en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2012.