ECLI:NL:RBARN:2012:BW7825
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.J.J. van Acht
- H.C.A. Walda
- M.S.T. Belt
- Rechtspraak.nl
Wijziging van overeenkomst op basis van onvoorziene omstandigheden en dwaling
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, ging het om een geschil tussen een eiser en de gedaagde BAM Woningbouw B.V. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.H. Nas, had een vordering ingesteld op basis van onvoorziene omstandigheden en dwaling, met betrekking tot een overeenkomst die op 17 april 2003 was gesloten. De rechtbank had eerder op 14 december 2011 een tussenvonnis gewezen waarin partijen de gelegenheid kregen om in te gaan op de vraag over de termijn waarna de vordering tot betaling van de tweede tranche opeisbaar zou zijn. De eiser stelde dat hij in de veronderstelling verkeerde dat er geen risico's meer waren verbonden aan de overeenkomst, maar dat bleek niet het geval te zijn toen BAM op 8 maart 2007 weigerde terug te verkopen. Dit leidde tot een open eind in de juridische positie van de eiser, die zich beroept op dwaling en de aanvullende werking van de goede trouw.
De rechtbank oordeelde dat de eiser inderdaad gedwaald had over de zekerheid die hem was geboden in de overeenkomst. De rechtbank paste artikel 6:230 BW toe, dat de rechter de mogelijkheid biedt om de gevolgen van de overeenkomst te wijzigen in plaats van deze te vernietigen. De rechtbank besloot dat BAM vanaf 1 april 2007 wettelijke rente verschuldigd was over de tweede tranche van de koopsom, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. De vorderingen in reconventie werden afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis werd uitgesproken op 30 mei 2012.