ECLI:NL:RBARN:2012:BW7773

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
23 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
219162
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.C.A. Walda
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot ongedaanmaking van inbreuken op eigendomsrecht en verstrekking van een schone grondverklaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 23 mei 2012 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eis.conv./ged.reconv.] en [gedn.conv./eis.reconv.]. De eiser in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Hofman, vorderde onder andere dat de gedaagden hoofdelijk zouden worden veroordeeld om inbreuken op zijn eigendomsrecht met betrekking tot een uitweg ongedaan te maken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden zonder recht of titel een gedeelte van de percelen van de eiser in gebruik hebben genomen en onrechtmatig puin en grond op de uitweg hebben gebracht. De rechtbank heeft de gedaagden veroordeeld om binnen drie weken na betekening van het vonnis de inbreuken ongedaan te maken en een gedeelte van de uitweg te ontruimen, op straffe van een dwangsom. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot het verstrekken van een schone grondverklaring aan de eiser. De rechtbank heeft ook de kosten van de procedure aan de zijde van de eiser begroot op een totaal van € 1.480,81. In reconventie heeft de rechtbank de vorderingen van de gedaagden afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 219[nr.] / HA ZA 11-1186
Vonnis van 23 mei 2012
in de zaak van
[eis.conv./ged.reconv.],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. A. Hofman te Barneveld,
tegen
1. [ged.1conv./eis.1reconv.],
wonende te [woonplaats],
2. [ged.2conv./eis.2reconv.],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. M.P.A. Oogjen te Almere.
Partijen zullen hierna [eis.conv./ged.reconv.] en [gedn.conv./eis.reconv.] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 5 oktober 2011
- het proces-verbaal van comparitie van 28 februari 2012
- de akte wijziging/vermeerdering eis in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie
- de akte wijziging van eis in reconventie
- de akte overlegging producties tevens vermindering van eis van de zijde [eis.conv./ged.reconv.]
- de antwoordakte van de zijde van [gedn.conv./eis.reconv.]
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [gedn.conv./eis.reconv.] zijn door inschrijving op 28 april 2006 van de transportakte van 26 april 2006 eigenaars geworden van het perceel, plaatselijk bekend [adres+kad.gegevens]. Dat perceel grenst aan de achterzijde aan het perceel weiland, kadastraal bekend, gemeente [kad.gegevens], waarvan [eis.conv./ged.reconv.] sinds 21 maart 2011 eigenaar is en aan de noordwestelijke en de noordoostelijke zijde aan het perceel, kadastraal bekend, gemeente [kad.gegevens], waarvan [eis.conv./ged.reconv.] eveneens sinds 21 maart 2011 eigenaar is. Perceel [nr.] betreft de ontsluiting van perceel [nr.] naar de [adres]. De uitweg is gelegen tussen het perceel van [gedn.conv./eis.reconv.] en het perceel [adres] [nr.] en tussen de voorzijde van het perceel van [gedn.conv./eis.reconv.] en de voorzijde van een deel van het naastgelegen perceel (perceel [nr.], [adres] [nr.]) en de [adres]. Het gedeelte van de uitweg dat ligt voor [adres] [nr.] en [nr.] geeft via een dam toegang tot de [adres].
2.2. Blijkens de akte van 26 april 2006 is aan [gedn.conv./eis.reconv.] geleverd:
“de vrijstaande woning met ondergrond, erf, tuin en verder toebehoren, staande en gelegen te [[adres+kad.gegevens]], groot vijftien are en vijftig centiare”.
2.3. De transportakte van 21 maart 2011 vermeldt onder meer:
“F. OMSCHRIJVING ERFDIENSTBAARHEDEN
Ter zake van gevestigde erfdienstbaarheden wordt te dezen verwezen naar de onder B. gemelde akte van scheiding, in welke akte woordelijk staat vermeld:
“Voor bekende erfdienstbaarheden met betrekking tot dit onroerend goed (afkomstig van het vervallen kadasterperceel nummer [nr.]) wordt verwezen naar een akte van scheiding op negen en twintig februari negentienhonderd vier en veertig (..).
In die akte, waarin dit onroerend goed werd omschreven onder ‘Artikel 4’, werden nog drie percelen onroerend goed toegedeeld, alle gelegen aan de [adres] ten Zuid-westen van dit onroerend goed en respectievelijk omschreven onder ‘Artikel Drie’, ‘Artikel Twee’ en ‘Artikel Eén’(het laatstgenoemde gelegen op de hoek van de [adres]). Aangezien voor de percelen 2, 3 en 4 slechts één dam aanwezig is als uitweg op de [adres], zijn de percelen II en IV aan de respectieve verkrijgers toegedeeld elk met een strook grond ter breedte van ongeveer vier meter naar die dam, welke stroken grond liggen tussen perceel III en de [adres], terwijl voormelde dam ligt tussen de [adres] en de strook, deel uitmakende van perceel IV.
In verband hiermee zijn in laatstgemelde akte van scheiding de navolgende bepalingen gemaakt:
“Dat voor zoover ten aanzien van de onroerende goederen onder de Artikelen Twee en Drie omschreven geene afzonderlijke uitwegen naar den [adres] worden verleend, tot gebruik en ten nutte van de onder die artikelen omschreven onroerende goederen de erfdienstbaarheden van uitweg naar- en van den [adres] wordt daargesteld en gevestigd over- en ten laste van den dam en daarachter gelegen gedeelte uitweg behoorende bij het onder Artikel Vier omschreven onroerend goed, op de minst bezwarende wijze;
dat zodra de eigenaren van de onder artikelen Twee en Vier omschreven onroerende goederen rechtstreeks een uitweg kunnen verkrijgen naar den [adres], zij dezen moeten aanleggen, waardoor voormelde erfdienstbaarheden van weg vervallen, terwijl de eigenaren van perceel Drie de strook grond ter breedte van ongeveer vier meter liggende tusschen zijn perceel en den [adres] van de eigenaren der percelen Twee en Vier kan terugkoopen berekend tegen de prijs, waarvoor die onroerende goederen thans zijn toegescheiden.”
(einde citaat)”.
2.4. De afrastering aan de achterzijde van de tuin van [gedn.conv./eis.reconv.] bevindt zich deels op perceel [nr.]. Het gedeelte van de tuin dat ligt tussen de kadastrale grens en de afrastering daarvan wordt hierna aangeduid met: de strook grond.
2.5. [gedn.conv./eis.reconv.] hebben van elders aangevoerd puin en uit hun tuin afkomstige grond op de uitweg van [eis.conv./ged.reconv.] gebracht.
3. Het geschil
in conventie
[eis.conv./ged.reconv.] vordert, na wijziging/vermeerdering en vermindering van eis dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
A. [gedn.conv./eis.reconv.] hoofdelijk zal veroordelen om binnen drie weken na betekening van dit vonnis de in het lichaam van de dagvaarding sub 3 onder a, c, d, e en f vermelde inbreuken op het eigendomsrecht van [eis.conv./ged.reconv.] met betrekking tot de uitweg ongedaan te maken en zich voortaan van deze inbreuken te onthouden, meer in het bijzonder het gedeelte (2,14 m²) van de aan [eis.conv./ged.reconv.] toebehorende uitweg, één en ander als aangegeven op de als productie 7 aan deze dagvaarding gehechte situatieschets, te ontruimen en ontruimd te houden en dit gedeelte ter vrije beschikking aan [eis.conv./ged.reconv.] te stellen, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1000,-- per dag of gedeelte van een dag dat [gedn.conv./eis.reconv.] in gebreke blijven aan dit vonnis te voldoen,
B. [gedn.conv./eis.reconv.] hoofdelijk zal veroordelen om binnen drie weken na betekening van dit vonnis het gedeelte van perceel [nr.], met een oppervlakte van 3,93 m² (de strook grond, rb), één en ander als aangegeven op productie 9 te ontruimen en ontruimd te houden en dit gedeelte ter vrije beschikking aan [eis.conv./ged.reconv.] te stellen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,-- per dag of gedeelte van een dag dat [gedn.conv./eis.reconv.] in gebreke blijven aan dit vonnis te voldoen,
C. [eis.conv./ged.reconv.] zal machtigen voor het geval [gedn.conv./eis.reconv.] met de sub A en B bedoelde ongedaanmaking in gebreke blijven deze zelf te bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm van justitie en politie,
D. zal gelasten dat de kosten ter uitvoering van de sub C. bedoelde machtiging ten laste komen van [gedn.conv./eis.reconv.],
E. zal verklaren voor recht dat [gedn.conv./eis.reconv.] onrechtmatig jegens [eis.conv./ged.reconv.] hebben gehandeld door bij de (gedeeltelijke) verwijdering van de door hen aangebrachte bestrating op de uitweg van [eis.conv./ged.reconv.], deze uitweg niet in de aan de bestrating voorafgaande toestand hebben teruggebracht c.q. de uitweg niet hebben voorzien van de eertijds aanwezige verharde toplaag als eertijds aanwezig, met veroordeling van [gedn.conv./eis.reconv.] tot vergoeding aan [eis.conv./ged.reconv.] van de dientengevolge door hem geleden schade van € 2.488,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2011 tot de dag van voldoening,
F. [gedn.conv./eis.reconv.] hoofdelijk te gebieden om binnen drie weken na betekening van dit vonnis een schone grond verklaring als in het lichaam van de conclusie van 28 februari 2012 sub 4. vermeld, aan [eis.conv./ged.reconv.] te verstrekken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,-- per dag of een gedeelte van een dag dat Hulsbosch in gebreke blijven aan dit vonnis te voldoen.
G. [gedn.conv./eis.reconv.] zal veroordelen in de kosten van de procedure.
[eis.conv./ged.reconv.] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat [gedn.conv./eis.reconv.] zonder recht of titel een gedeelte van zijn percelen in gebruik hebben en onrechtmatig puin en grond op de uitweg hebben gebracht, waarvan niet duidelijk is of dat puin en die grond op enigerlei wijze is verontreinigd.
3.1. [gedn.conv./eis.reconv.] voeren verweer.
3.2. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.3. [gedn.conv./eis.reconv.] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
[eis.conv./ged.reconv.] zal veroordelen om binnen 2 weken na betekening van het vonnis, mee te werken aan de overdracht van het stuk grond dat is gelegen tussen de eerste en de tweede uitweg naar de [adres] zoals aangegeven in productie f. Dit, tegen de waarde waarvoor de onroerende goederen op basis van de akte van 29 februari 1944 zijn toegescheiden. Dit op straffe van een dwangsom van € 250,-- per dag voor iedere dag dat [eis.conv./ged.reconv.] na 14 dagen na betekening van het vonnis in gebreke blijft aan deze verplichting te voldoen, met een maximum van € 5.000,--, met machtiging om, indien
[eis.conv./ged.reconv.] na betekening van het ten deze te wijzen vonnis in gebreke mocht blijven aan het gevorderde te voldoen, dit vonnis in de plaats te stellen van de wilsverklaring van
[eis.conv./ged.reconv.] in de notariële aktes en met bepaling dat de aldus opgemaakte aktes rechtsgeldig in de daartoe bestemde openbare registers kunnen worden ingeschreven, alsmede [eis.conv./ged.reconv.] zal veroordelen in de kosten van deze procedure.
[gedn.conv./eis.reconv.] leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat in de transportakte van 21 maart 2011 een kwalitatieve verplichting is opgenomen die [eis.conv./ged.reconv.] verplicht tot overdracht van het deel van diens uitweg dat is gelegen tussen de eerste en de tweede uitweg naar de [adres].
3.4. [eis.conv./ged.reconv.] voert verweer.
3.5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. [eis.conv./ged.reconv.] is in de gelegenheid gesteld om veldwerktekeningen en foto’s in het geding te brengen. Hij heeft die veldwerken als productie 13 en 14 overgelegd. Hetgeen hij overigens heeft overgelegd als productie 15 en 16 zal daarom buiten beschouwing worden gelaten. Dat geldt ook voor hetgeen [gedn.conv./eis.reconv.] in hun antwoordakte naar voren brengen voor zover dat geen betrekking heeft op de producties 13 en 14.
4.2. [gedn.conv./eis.reconv.] betwisten weliswaar dat [eis.conv./ged.reconv.] aanspraak kan maken op de ontruiming van de strook grond, doch zij hebben dat verweer niet dan wel onvoldoende, door slechts te verwijzen naar andere procedures, onderbouwd, zodat daar aan voorbij wordt gegaan. De vordering sub B zal daarom worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden bepaald op € 25,-- per dag met een maximum van € 1.000,--. De vorderingen sub C en D zullen voor zover deze betrekking hebben op de vordering sub B eveneens als na te melden worden toegewezen.
4.3. Op de comparitie heeft [ged.1conv./eis.1reconv.] namens [gedn.conv./eis.reconv.] verklaard dat hij de uitweg had laten bestraten tussen de poort van [betrokkene1] ([adres] [nr.], rb) tot de schuur op zijn terrein, dat hij die bestrating en het daaronder gelegen vulzand weer heeft weggenomen en dat hij de vrijkomende ruimte heeft opgevuld met grond uit zijn voortuin, alsmede dat hij de uitweg maximaal 30 cm heeft opgehoogd met van elders aangevoerd puin. Vast staat daarom dat de uitweg van [eis.conv./ged.reconv.] door toedoen van [gedn.conv./eis.reconv.] niet meer in de toestand verkeert zoals deze, naar moet worden aangenomen, bestond op 21 maart 2011, en dienen zij diens daaruit voortvloeiende schade te vergoeden.
4.4. [eis.conv./ged.reconv.] heeft de kosten van herstel van de uitweg begroot op € 2.488,50, exclusief omzetbelasting. [gedn.conv./eis.reconv.] betwisten de aldus gestelde schade. Zij stellen dat de oorspronkelijke verharding nog aanwezig is onder de door hen opgebrachte grond en dat zij hebben aangeboden die grond zelf weg te nemen.
[eis.conv./ged.reconv.] heeft dat aanbod afgewezen stellende dat het hem ontbrak aan vertrouwen in [gedn.conv./eis.reconv.] omdat zij de schade eerder niet juist hebben hersteld.
4.5. Omdat [eis.conv./ged.reconv.] op de voet van artikel 6:[nr.], lid 1 BW aanspraak op schadevergoeding kan maken, is hij niet gehouden op het aanbod van [gedn.conv./eis.reconv.] in te gaan. [gedn.conv./eis.reconv.] hebben de betwisting van de gestelde omvang van de schade, anders dan van hen verwacht had mogen worden, niet (voldoende) onderbouwd. Daarom wordt aan die betwisting voorbijgegaan. De vordering sub E zal worden toegewezen met inbegrip van de gevorderde wettelijke rente waartegen geen afzonderlijk verweer is gevoerd, maar met uitzondering van de gevorderde verklaring voor recht omdat [eis.conv./ged.reconv.] bij toewijzing van die vordering geen belang meer heeft.
4.6. [gedn.conv./eis.reconv.] hebben geen verweer gevoerd tegen het gevorderde sub F zodat die vordering voor toewijzing in aanmerking komt, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden bepaald op € 25,-- per dag met een maximum van € 1.000,--.
4.7. De dagvaarding sub 3. luidt:
“Ten aanzien van de aan eiser toebehorende uitweg maken gedaagden inbreuk op het eigendomsrecht van eiser. Immers;
-a- Aan de voorzijde van hun woning hebben gedaagden op de uitweg van eiser een hek geplaatst, waardoor deze is afgesloten.
-b- In de nabijheid van sub a vermeld hek hebben gedaagden op de uitweg een strook klinkerbestrating aangebracht.
-c- Bij de afschutting van hun voortuin hebben gedaagden in de hoek een gedeelte van de schutting op de uitweg aangebracht.
-d- Aan de binnenzijde van sub c bedoeld gedeelte van de schutting hebben gedaagden tuinbeplanting op de uitweg van eiser aangebracht.
-e- Aan de zijkant van het bebouwde gedeelte van hun perceel hebben gedaagden klinkerbestrating op de uitweg aangebracht.
-f- Ten hoogte van de toegang tot het achterliggende weiland hebben gedaagden een blokkade bestaande uit hekwerkdelen opgeworpen.”
4.8. Tijdens de descente was er geen hek dat de uitweg van [eis.conv./ged.reconv.] afsloot zoals hiervoor sub -a- bedoeld en geen blokkade als sub -f- bedoeld. [eis.conv./ged.reconv.] heeft daarom geen belang bij toewijzing van het sub A gevorderde voor zover dat betrekking heeft op het hek en de blokkade. [eis.conv./ged.reconv.] heeft evenmin belang bij toewijzing van het sub A gevorderde voor zover dat betrekking heeft op de sub -e- bedoelde bestrating omdat, zoals hiervoor is overwogen, de vordering van de kosten van herstel van de uitweg, waaronder de kosten van het wegnemen van de sub -e- bedoelde bestrating geacht worden begrepen te zijn, zal worden toegewezen.
4.9. De sub -c- bedoelde schutting in de hoek en de sub -d- bedoelde beplanting aan de binnenzijde van de schutting in de hoek zullen moeten worden weggenomen wanneer de door [gedn.conv./eis.reconv.] betwiste stelling van [eis.conv./ged.reconv.] dat de uitweg met een afgeronde hoek afbuigt in zuidwestelijke richting, juist is. [gedn.conv./eis.reconv.] menen dat er sprake is van een rechte hoek. Zij hebben hun schutting ter plaatse in een rechte hoek geplaatst en daarbinnen beplanting aangebracht.
4.10. [eis.conv./ged.reconv.] baseert zijn standpunt dat er sprake is van een afgeronde hoek onder meer op het door hem overgelegde in 2008 in opdracht van zijn rechtsvoorganger(s) opgemaakte veldwerken met archiefnummers 176 en 1254. In die veldwerken is de hoek in de vorm van een kwart circel getekend met vermelding van een straal van 2.50 meter. Op het door [eis.conv./ged.reconv.] overgelegde uittreksel Kadastrale Kaart van perceel [nr.] is de noordwestelijke hoek van dat perceel eveneens afgerond weergegeven. Ook op het door [gedn.conv./eis.reconv.] overgelegde in 2007 in hun opdracht vervaardigde veldwerk met archiefnummer 1225 is de noordwestelijke hoek van perceel [nr.] afgerond weergegeven, zij het zonder vermelding van een straal. Omdat aan [gedn.conv./eis.reconv.] blijkens de transportakte niet meer is overgedragen dan perceel [nr.] en zij ten aanzien van de veldwerken 176 en 1254 niet meer stellen dan dat eerstbedoeld veldwerk 176 niet ‘zaligmalend’ is, dat veldwerk 1254 niet in hun opdracht is opgesteld en niet ziet op de grenzen van hun perceel, is hun betwisting van de juistheid van die veldwerken en dus ook van de juistheid van de stelling van [eis.conv./ged.reconv.] onvoldoende gemotiveerd. Daar komt nog bij dat landmeter
E. van Duinen van Prisma, die de als productie 7 overgelegde meting waarop [eis.conv./ged.reconv.] zich baseert heeft uitgevoerd, op de descente heeft uitgelegd en laten zien op welke wijze de meting is uitgevoerd. Hij heeft daarbij verklaard dat hij gebruik heeft gemaakt van eerder door het Kadaster aangebrachte meetpunten (ijzeren buizen), dat hij één ijzeren buis die een meetpunt markeerde niet heeft aangetroffen, doch dat hij in staat is geweest om met behulp van de in de veldwerken vermelde GPS coördinaten de positie van dat meetpunt te reconstrueren. Hij heeft voorts zijn werkwijze aanschouwelijk gemaakt door ter plekke een aantal meetpunten op te zoeken en de werkwijze bij het inmeten van perceelsgrenzen te demonstreren. [gedn.conv./eis.reconv.] hebben de deskundigheid van Van Duinen en de juistheid van de door hem gevonden, en in productie 7 van [eis.conv./ged.reconv.] neergelegde, kadastrale grenzen en oppervlakten op de descente noch op de aansluitende comparitie van partijen in twijfel getrokken. Gelet op dat alles wordt de betwisting van de door [eis.conv./ged.reconv.] gestelde grenzen en oppervlakten gepasseerd. Daarom zal er van worden uitgegaan dat perceel [nr.] in het noordwesten een afgeronde hoek heeft en dat de hoek van de schutting van [gedn.conv./eis.reconv.] en een deel van de beplanting aan de binnenkant van die schutting op perceel [nr.] staan. Het sub A gevorderde zal worden toegewezen voor zover dat betrekking heeft op sub -c- bedoelde schutting in de hoek van de uitweg en de sub -d- bedoelde beplanting aan de binnenzijde daarvan. De vorderingen sub C en D zullen voor zover deze betrekking hebben op de vordering sub A eveneens als na te melden worden toegewezen.
4.11. De gevorderde machtiging om de hulp van de politie in te roepen wordt afgewezen, omdat deze, gelet op het bepaalde in artikel 2 Politiewet, niet nodig is.
4.12. [gedn.conv./eis.reconv.] zullen als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] worden begroot op € 90,81 voor kosten dagvaarding, € 260,-- wegens vast recht en € 1.130,-- (2,5 punt x tarief II € 452,--) voor salaris advocaat.
in reconventie
4.13. Reeds omdat, anders dan [gedn.conv./eis.reconv.] kennelijk menen, kwalitatieve verplichtingen, gelet op het bepaalde in artikel 6:252 lid 1 BW, net als erfdienstbaarheden slechts kunnen bestaan uit verplichtingen om iets te dulden of niet te doen, is de vordering niet toewijsbaar.
4.14. [gedn.conv./eis.reconv.] zullen als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. deze kosten worden aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] begroot op € 452,-- (één punt x tarief II € 452,--).
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv.] hoofdelijk om binnen drie weken na betekening van dit vonnis de in het lichaam van de dagvaarding sub 3 onder c en d vermelde inbreuken op het eigendomsrecht van [eis.conv./ged.reconv.] met betrekking tot de uitweg ongedaan te maken en zich voortaan van deze inbreuken te onthouden, meer in het bijzonder het gedeelte (2,14 m²) van de aan [eis.conv./ged.reconv.] toebehorende uitweg, één en ander als aangegeven op de als productie 7 aan de dagvaarding gehechte situatieschets, te ontruimen en ontruimd te houden en dit gedeelte ter vrije beschikking aan [eis.conv./ged.reconv.] te stellen, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25,-- per dag of gedeelte van een dag dat [gedn.conv./eis.reconv.] in gebreke blijven hieraan te voldoen, met een maximum van € 1.000,--,
5.2. veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv.] hoofdelijk om binnen drie weken na betekening van dit vonnis het gedeelte van perceel [nr.], met een oppervlakte van 3,93 m², één en ander als aangegeven op productie 9 te ontruimen en ontruimd te houden en dit gedeelte ter vrije beschikking aan [eis.conv./ged.reconv.] te stellen op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 25,-- per dag of gedeelte van een dag dat [gedn.conv./eis.reconv.] in gebreke blijven hieraan te voldoen, met een maximum van € 1.000,--,
5.3. machtigt [eis.conv./ged.reconv.] voor het geval [gedn.conv./eis.reconv.] met de sub 5.1. en 5.2. bedoelde ongedaanmaking in gebreke blijven deze zelf te bewerkstelligen,
5.4. bepaalt dat de kosten ter uitvoering van de sub 5.3. bedoelde machtiging ten laste komen van [gedn.conv./eis.reconv.],
5.5. veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv.] tot betaling van € 2.488,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2011 tot de dag van voldoening,
5.6. gebiedt [gedn.conv./eis.reconv.] hoofdelijk om binnen drie weken na betekening van dit vonnis een schone grond verklaring als in het lichaam van de conclusie van 28 februari 2012 sub 4. vermeld, aan [eis.conv./ged.reconv.] te verstrekken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25,-- per dag of een gedeelte van een dag dat [gedn.conv./eis.reconv.] in gebreke blijven hieraan te voldoen, met een maximum van € 1.000,--,
5.7. veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] tot heden begroot op € 1.480,81.
5.8. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.10. wijst de vordering af,
5.11. veroordeelt [gedn.conv./eis.reconv.] in de proceskosten, aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] tot heden begroot op € 452,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C.A. Walda en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2012.