Parketnummer : 05/703588-10
Datum zitting : 25 mei 2012
Datum uitspraak : 08 juni 2012
Vonnis van de rechtbank in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 juni 2010, te Herwijnen, gemeente Lingewaal, in elk
geval in Nederland als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een
motorrijtuig (bedrijfsauto (bestelauto)) over de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Graaf Reinaldweg, ter hoogte van de/het kruising/kruispunt
van de Graaf Reinaldweg met de Nieuwe Steeg,
roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het zicht ter plaatse belemmerd en/of beperkt en/of gehinderd werd
door schemering, althans het ontbreken van (enig) daglicht, en/of
terwijl in strijd met artikel 5.3.42, onder 2 van de Regeling Voertuigen het
zicht door de voorruit van het door verdachte bestuurde motorrijtuig in
ernstige, althans ruime, in elk geval enige mate werd belemmerd door op en/of
aan die voorruit aangebrachte onnodige voorwerpen, te weten slingers (boa's)
en/of een knuffelbeest, en/of
terwijl voor voormelde kruising, een in zijn, verdachtes, rijrichting bord
van het model B6 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 was geplaatst, inhoudende: "verleen voorrang aan
bestuurders op de kruisende weg" en/of direct voor voormelde kruising op het
wegdek haaientanden waren aangebracht, als bedoeld in artikel 80 van voormeld Reglement,
welke haaientanden de volgende betekenis hebben: "de bestuurders moeten
voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg",
komende uit de richting Herwijnen en gaande in de richting van de Nieuwe
Steeg voormeld(e) kruising/kruispunt is overgereden, althans is opgereden,
en/of
(daarbij), bij het naderen en/of oprijden en/of oversteken van die/dat
kruising/kruispunt zijn snelheid niet, althans in onvoldoende mate heeft
verminderd en/of aangepast aan het overige verkeer en/of de
(verkeers)situatie ter plaatse, en/of
(daarbij) geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken, dat een gebod
inhoudt, namelijk geen voorrang heeft verleend aan de bestuurder van een op
die weg de Graaf Reinaldweg rijdend ander motorrijtuig (personenauto), terwijl
voor voormeld(e) kruising/ kruispunt een bord van het model B6 van de bijlage
I van voormeld Reglement was geplaatst en/of terwijl voor voormelde
kruising/kruispunt haaientanden, als bedoeld in artikel 80 van genoemd
reglement waren aangebracht, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor en/of naast hem
gelegen gedeelte van die/dat kruising/kruispunt en/of het overige verkeer
heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die
personenauto, welke reed over de rechterrijstrook van die weg de Graaf
Reinaldweg en welke hem, bezien vanuit de rijrichting van verdachte, vanuit de
rechterkant naderde,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar
lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke
ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan, werd toegebracht
zulks terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij,
verdachte, in strijd met voormeld bord en/of voormelde haaientanden geen
voorrang heeft verleend aan de bestuurder van dat op die kruisende weg, de
Graaf Reinaldweg, rijdend ander (motor)rijtuig;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 28 juni 2010 te Herwijnen, gemeente Lingewaal, in elk
geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto
(bestelauto)), daarmee rijdende op de weg, De Graaf Reinaldweg, ter hoogte van
de/het kruising/kruispunt van de Graaf Reinaldweg met de Nieuwe Steeg,
terwijl het zicht ter plaatse belemmerd en/of beperkt en/of gehinderd werd
door schemering, althans het ontbreken van (enig) daglicht, en/of
terwijl in strijd met artikel 5.3.42, onder 2 van de Regeling Voertuigen het
zicht door de voorruit van het door verdachte bestuurde motorrijtuig in
ernstige, althans ruime, in elk geval enige mate werd belemmerd door op en/of
aan die voorruit aangebrachte onnodige voorwerpen, te weten slingers (boa's)
en/of een knuffelbeest, en/of
terwijl voor voormelde kruising, een in zijn, verdachtes, rijrichting bord
van het model B6 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 was geplaatst, inhoudende: "verleen voorrang aan
bestuurders op de
kruisende weg" en/of direct voor voormelde kruising op het wegdek
haaientanden waren aangebracht, als bedoeld in artikel 80 van voormeld
Reglement, welke haaientanden de volgende betekenis hebben: "de bestuurders
moeten voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg",
komende uit de richting Herwijnen en gaande in de richting van de Nieuwe
Steeg voormeld(e) kruising/kruispunt is overgereden, althans is opgereden,
en/of
(daarbij), bij het naderen en/of oprijden en/of oversteken van die/dat
kruising/kruispunt zijn snelheid niet, althans in onvoldoende mate heeft
verminderd en/of aangepast aan het overige verkeer en/of de
(verkeers)situatie ter plaatse, en/of
(daarbij) geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken, dat een gebod
inhoudt, namelijk geen voorrang heeft verleend aan de bestuurder van een op
die weg de Graaf Reinaldweg rijdend ander motorrijtuig (personenauto), terwijl
voor voormeld(e) kruising/ kruispunt een bord van het model B6 van de bijlage
I van voormeld Reglement was geplaatst en/of terwijl voor voormelde
kruising/kruispunt haaientanden, als bedoeld in artikel 80 van genoemd
reglement waren aangebracht, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor en/of naast hem
gelegen gedeelte van die/dat kruising/kruispunt en/of het overige verkeer
heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die
personenauto, welke reed over de rechterrijstrook van die weg de Graaf
Reinaldweg en welke hem, bezien vanuit de rijrichting van verdachte, vanuit de
rechterkant naderde,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 25 mei 2012 ter openbare terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen.
De officier van justitie, mr. T.C. Henniphof, heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair dertig dagen vervangende hechtenis en voorts tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden, geheel voorwaardelijk.
Verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslis¬sing inzake het bewijs
De rechtbank stelt het volgende voorop. Om tot een veroordeling op grond van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 te komen, is vereist dat de verdachte zich zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam heeft gedragen. Hiervoor geldt dat in ieder geval sprake moet zijn van een aanmerkelijke mate van (verwijtbare) onvoorzichtigheid.
Bij de beoordeling hiervan komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij wordt opgemerkt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994.
Verdachte heeft op 28 juni 2010 omstreeks 23.00 uur een ongeval veroorzaakt. Hij is als bestuurder van een bestelauto de kruising van de Graaf Reinaldweg - een voorrangsweg - met de Nieuwe Steeg te Herwijnen opgereden zonder voorrang te verlenen aan de op dat moment over die Graaf Reinaldweg voor verdachte van rechts naderende, door [slachtoffer] bestuurde personenauto. De bestelauto is daardoor in botsing gekomen met die personenauto. Verdachte heeft verklaard bij het naderen van deze kruising naar links en naar rechts te hebben gekeken. Hij heeft echter de personenauto, die het inmiddels - wegens de ingevallen duisternis - vereiste dimlicht voerde, niet opgemerkt. Blijkens zijn eigen verklaring tegenover de politie en ter terechtzitting is verdachte de voorrangskruising met een snelheid van ongeveer 30 tot 40 km/u genaderd en is hij deze vervolgens met onverminderde snelheid opgereden. Bovendien was, zoals blijkt uit de door de politie opgemaakte Verkeers Ongevallen Analyse, aan de binnenkant langs de randen van de voorruit van de bestelauto een soort slinger van veren - een boa - bevestigd en hing aan de binnenspiegel een knuffelbeest van niet geringe omvang. Door deze onnodige voorwerpen - in elk geval door de boa, maar mogelijk ook door het knuffelbeest - werd in strijd met het bepaalde in artikel 5.3.42, onder 2 van de Regeling Voertuigen het zicht van de bestuurder belemmerd. Deze drie omstandigheden tezamen maken dat de rechtbank van oordeel is dat aan verdachte aanmerkelijke schuld aan het ongeval valt te verwijten. Van een nog hogere mate van schuld, zoals de officier van justitie aanwezig acht, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
[slachtoffer] heeft ten gevolge van dit ongeval letsel opgelopen. Zij heeft een gebroken sleutelbeen, een hersenschudding en een kneuzing van haar heup en bekken opgelopen. Daardoor heeft zij gedurende een aantal weken haar werk als binnenhuisarchitect niet tot nauwelijks kunnen uitoefenen. Ook na verloop van bijna drie maanden was van volledig herstel van het slachtoffer en hervatting van haar werkzaamheden op het oude niveau nog geen sprake. De rechtbank kwalificeert het letsel van betrokkene als letsel waaruit tijdelijke ziekte en verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden werd toegebracht.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 28 juni 2010, te Herwijnen, gemeente Lingewaal, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een
motorrijtuig (bedrijfsauto (bestelauto)) over de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Graaf Reinaldweg, ter hoogte van de kruising met de Nieuwe Steeg,
aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het zicht ter plaatse beperkt werd
door het ontbreken van daglicht, en
terwijl in strijd met artikel 5.3.42, onder 2 van de Regeling Voertuigen het
zicht door de voorruit van het door verdachte bestuurde motorrijtuig in
ruimemate werd belemmerd door op en
aan die voorruit aangebrachte onnodige voorwerpen, te weten slingers (boa's)
en een knuffelbeest, en
terwijl voor voormelde kruising, een in zijn, verdachtes, rijrichting bord
van het model B6 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 was geplaatst, inhoudende: "verleen voorrang aan
bestuurders op de kruisende weg" en direct voor voormelde kruising op het
wegdek haaientanden waren aangebracht, als bedoeld in artikel 80 van voormeld Reglement,
welke haaientanden de volgende betekenis hebben: "de bestuurders moeten
voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg",
komende uit de richting Herwijnen en gaande in de richting van de Nieuwe
Steeg voormelde kruising is opgereden,
en
(daarbij), bij het oprijden van die kruising zijn snelheid niet, heeft verminderd en/of aangepast aan het overige verkeer en de verkeerssituatie ter plaatse, en
daarbij geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken, dat een gebod
inhoudt, namelijk geen voorrang heeft verleend aan de bestuurder van een op
die weg de Graaf Reinaldweg rijdend ander motorrijtuig (personenauto), terwijl
voor voormelde kruising een bord van het model B6 van de bijlage
I van voormeld Reglement was geplaatst en terwijl voor voormelde
kruising haaientanden, als bedoeld in artikel 80 van genoemd
reglement waren aangebracht, en
daarbij in onvoldoende mate op het voor en naast hem
gelegen gedeelte van die kruising en het overige verkeer
heeft gelet en is blijven letten, en
vervolgens is gebotst tegen die
personenauto, welke reed over de rechterrijstrook van die weg de Graaf
Reinaldweg en welke hem, bezien vanuit de rijrichting van verdachte, vanuit de
rechterkant naderde,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer])
zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening
van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht
zulks terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat hij,
verdachte, in strijd met voormeld bord en voormelde haaientanden geen
voorrang heeft verleend aan de bestuurder van dat op die kruisende weg, de
Graaf Reinaldweg, rijdend ander motorrijtuig.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De kwalificatie van het bewezen
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat de schuldige geen voorrang heeft verleend.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 24 april 2012.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
De rechtbank komt, anders dan de officier van justitie, tot een bewezenverklaring van aanmerkelijke schuld en zal verdachte derhalve een andere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank houdt voorts bij de strafoplegging rekening met het feit dat het ongeval al twee jaar geleden is gebeurd. De rechtbank zal verdachte conform de landelijke oriëntatiepunten veroordelen tot een geldboete. Gelet op de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte zal deze geldboete in termijnen kunnen worden betaald. Ten aanzien van de op te leggen ontzegging van de rijbevoegdheid zal de rechtbank in het voordeel van verdachte van de landelijke oriëntatiepunten afwijken, aangezien verdachte first offender is en hij voor het uitoefenen van zijn beroep afhankelijk is van zijn rijbewijs. De ontzegging van de rijbevoegdheid zal derhalve geheel voorwaardelijk worden opgelegd, maar de duur daarvan zal langer zijn.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24a, 24c, 63 en 91 van het Wetboek van Straf¬recht alsmede de artikelen 6, 176, 178, 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezen verklaarde tot
o het betalen van een geldboete van € 1.000,00 (zegge duizend euro), subsidiair 20 (twintig) dagen vervangende hechtenis.
Bepaalt voorts dat de geldboete kan worden betaald in 10 maandelijkse termijnen van telkens € 100,00 (zegge honderd euro).
o Ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 6 (zes) maanden,
Bepaalt dat deze ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Aldus gewezen door:
mr. C.M.E. Lagarde (voorzitter), mr. P.C. Quak en mr. L.M. Moerings, rechters,
in tegenwoordigheid van E. Terlouw-Boeijink, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 08 juni 2012.