ECLI:NL:RBARN:2012:BW7434

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
2 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
217791
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van vrijwaringsbepaling in koopovereenkomst tussen Jonker Beton B.V. en Combi Beheer B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 2 mei 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen Jonker Beton B.V. en Combi Beheer B.V. over de uitleg van een vrijwaringsbepaling in een koopovereenkomst. Jonker Beton, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Schippers, vorderde betaling van € 82.125,97 van Combi Beheer, die werd bijgestaan door advocaat mr. A.W.G. de Hart. De kern van het geschil draaide om de vraag of de vrijwaring, zoals opgenomen in artikel 6.1 sub C van de koopovereenkomst, door Combi Beheer aan Struyk Verwo als koper was gegeven en of Struyk Verwo hierop een beroep kon doen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de factuur van 26 januari 2009 niet van Jonker Beton afkomstig was, maar van Struyk Verwo. Dit leidde tot de conclusie dat Jonker Beton niet in de plaats van Struyk Verwo kon optreden bij het innen van de vordering. De rechtbank oordeelde dat de vrijwaring in de overeenkomst bedoeld was om Struyk Verwo te beschermen tegen bepaalde risico's en dat Combi Beheer geen zelfstandig beroep kon doen op deze vrijwaring.

De rechtbank verklaarde voor recht dat de vrijwaring door Combi Beheer aan Struyk Verwo was gegeven en dat het aan Struyk Verwo was om te bepalen of zij hierop een beroep wilde doen. De rechtbank bepaalde dat als Struyk Verwo geen beroep deed op de vrijwaring, er geen vergoeding door Combi Beheer zou plaatsvinden en dat de overdracht van de resterende voorraad niet zou plaatsvinden. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 217791 / HA ZA 11-1063
Vonnis van 2 mei 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JONKER BETON B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. A. Schippers te ‘s-Gravenhage,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COMBI BEHEER B.V.,
gevestigd te Druten,
gedaagde,
advocaat mr. A.W.G. de Hart te Vught.
Partijen zullen hierna Jonker Beton en Combi Beheer genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 november 2011
- het proces-verbaal van comparitie van 29 februari 2012
- de akte vermeerdering eis van Jonker Beton
- de antwoordakte van Combi Beheer.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Struyk Verwo Groep B.V. – hierna: Struyk Verwo – is de moedervennootschap van Jonker Beton, die zij – via een hier niet relevante constructie – heeft gekocht van Combi Beheer. Jonker Beton houdt zich bezig met de productie van betonstraatstenen en -tegels.
2.2. Van de desbetreffende koopovereenkomst is op 14 maart 2008 een akte opgemaakt waarin met ‘de Vennootschappen’ drie vennootschappen wier aandelen voorwerp van de overeenkomst waren, waaronder Jonker Beton, worden bedoeld. Met ‘Koper’ wordt Struyk Verwo bedoeld. De akte luidt onder 6, ‘Vrijwaringen’, onder meer als volgt.
6.1 Onverminderd alle overige rechten die de Koper uit hoofde van deze Overeenkomst of de wet heeft, vrijwaren de Verkoper en eventueel Pactum (een hier verder niet relevante partij bij de overeenkomst van 14 maart 2008, de rechtbank), ieder hoofdelijk hierbij Koper en de Vennootschappen voor alle schade en kosten (…) en overige gevolgen voortvloeiende uit of verband houdende met:
(A) Asbest Claims;
(B) de acquisitie door Verkoper van de Gewone Certificaten van Van Nieuwpoort Nederland B.V. betreffende: (i) boetes opgelegd door de NMa, (ii) het geschil van de Vennootschap met het havenbedrijf te Amsterdam, (iii) claim van de (ex)medewerker (…), (iv) niet afgedragen pensioenpremies die door (één van) de Vennootschappen verschuldigd worden en (v) (gedeeltelijke) kosteloze vervanging van tot 1 januari 2007 geleverde betonproducten;
(C) het feit dat (een gedeelte van) de voorraad tuinartikelen met een boekwaarde van EUR 530.000 per 5 februari 2008 niet meer verkocht kan worden door de Vennootschappen (de “Incourante Voorraad”) zodanig dat per 1 juli 2008 niet een opbrengstwaarde van deze voorraad gerealiseerd is van tenminste EUR 480.000, met dien verstande dat Verkoper uiterlijk tot 1 juli 2008 gerechtigd is de Incourante Voorraad te verkopen. De Vennootschappen zullen op eerste verzoek van Verkoper en Pactum informatie verstrekken ter zake de verkoop van de Incourante Voorraad en door Verkoper namens de Vennootschappen verkochte Incourante Voorraad uitleveren. Verkoper en Pactum zullen indien op 1 juli 2008 de opbrengstwaarde lager is dan EUR 480.000 het verschil tussen de daadwerkelijk gerealiseerde opbrengstwaarde en EUR 480.000 vergoeden waartegenover de Vennootschappen het dan resterende gedeelte van de Incourante Voorraad aan de Verkoper om niet zullen leveren.
6.2 De bedoeling van de Vrijwaringen is een door Koper geïdentificeerde omstandigheid of (mogelijk) risico voor rekening van Verkoper en Pactum te laten zijn. Terzake van de Vrijwaringen geldt een beperking in bedrag van EUR 2.200.000 en een beperking in tijd van 10 jaar na de Overdrachtsdatum.
2.3. Een deel van de hier bedoelde voorraad tuinartikelen van Jonker Beton is door haar verkocht vóór 1 juli 2008 en tot en met 30 juni 2008 is daarop een verkoopopbrengst van € 448.022,00 behaald. Struyk Verwo heeft geen beroep gedaan op de zojuist geciteerde ‘Vrijwaringen’ en nadien is het restant van de tuinartikelen door Struyk Verwo – of een verwante vennootschap – verkocht.
3. Het geschil
3.1. Jonker Beton vordert bij dagvaarding veroordeling van Combi Beheer tot betaling aan haar van € 82.125,97 met rente en kosten. Zij stelt dat Combi Beheer ten onrechte heeft nagelaten een factuur van 26 januari 2009 te voldoen.
3.2. Jonker Beton vordert na vermeerdering van eis bovendien een verklaring voor recht
- dat de vrijwaring, opgenomen in art. 6.1 sub C van de koopovereenkomst door Combi Beheer als verkoper gegeven is aan Struyk Verwo als koper,
- dat het dientengevolge aan Struyk Verwo is wel of niet een beroep te doen op de vrijwaring,
- dat als zij dit niet doet, de nadere regeling zoals verwoord in art. 6.1 sub C, inhoudend dat het verschil tussen de werkelijk gerealiseerde opbrengstwaarde en € 480.000,00 door Combi Beheer vergoed moet worden tegen de overdracht van de resterende voorraad, niet in werking treedt,
- dat als Struyk Verwo geen beroep doet op de vrijwaring, er geen vergoeding door Combi Beheer plaatsvindt en evenmin overdracht van enig deel van de voorraad en
- dat aan Combi Beheer geen zelfstandig beroep toekomt op art. 6.1 sub C.
3.3. Combi Beheer voert verweer. Ten aanzien van de oorspronkelijk ingestelde eis houdt haar verweer kort samengevat in dat de factuur van 26 januari 2009 niet van Jonker Beton, maar van Struyk Verwo afkomstig is. De vordering van Struyk Verwo komt volgens Combi Beheer in aanmerking voor verrekening. Daarbij speelt de uitleg van art. 6.1 sub C van de koopovereenkomst een rol. Hierover verschillen partijen van mening en dit heeft geleid tot de eisvermeerdering aan de zijde van Jonker Beton.
3.4. De kern van Combi Beheers betoog is dat hoewel opgenomen onder het kopje ‘vrijwaringen’ de bepaling onder art. 6.1 sub C geen vrijwaring bevat, maar een garantietoezegging met wederzijdse verplichtingen. De uitlevering van het restant van de voorraad, stelt Combi Beheer, moet ook plaats vinden als Struyk Verwo geen beroep op de regeling doet. Er is namelijk overeengekomen dat als er op de peildatum een verschil bestaat tussen de opbrengst van de tuinartikelen en € 480.000,00, dit verschil bijbetaald en de resterende voorraad aan Combi Beheer geleverd wordt.
3.5. Op de stellingen van partijen gaat de rechtbank hieronder nader in.
4. De beoordeling
4.1. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de factuur van 26 januari 2009 inderdaad van Struyk Verwo en niet van Jonker Beton afkomstig is. Op de originele factuur staat als afzender Struyk Verwo Infra, hoewel onderaan de factuur de naam van Jonker Beton gedrukt is, en de ingebrekestellingen zijn eveneens van Struyk Verwo Infra afkomstig. De verbanden tussen Struyk Verwo (Infra) en Jonker Beton zijn, anders dan Jonker Beton stelt, onvoldoende om haar in de plaats van Struyk Verwo (Infra) te kunnen stellen bij het innen van de gepretendeerde vordering. Deze moet dus worden afgewezen.
4.2. Het geschil is daarmee beperkt tot de uitleg van de onder 2.2 geciteerde bepaling. In de door Jonker Beton voorgestane uitleg van de bepaling staat voorop dat deze opgenomen is in het belang van de koper. Combi Beheer baseert zich op de tekst van het slot van de bepaling. Zij biedt noch bij conclusie van antwoord noch bij antwoordakte concreet te bewijzen aan dat haar stelling dat partijen de overeenkomst zo bedoeld hebben als zij stelt, juist is. Zij legt slechts de tekst van de akte uit en laat het bij een algemeen bewijsaanbod. De rechtbank zal haar dan ook niet tot bewijs van haar stelling toelaten en hieronder haar oordeel geven over de uitleg die Combi Beheer aan de tekst geeft.
4.3. Combi Beheer leest in de tekst van de bepaling niet een vrijwaring, maar een wederkerige overeenkomst. Een andere uitleg zou volgens haar tot het onaanvaardbare resultaat leiden dat Struyk Verwo het in haar macht had om de verplichtingen van beide partijen bij het achterblijven van de verkoop van de tuinartikelen te wijzigen. Deze verplichtingen zijn dat als op 1 juli 2008 de verkoopopbrengst lager is dan € 480.000,00 Combi Beheer het verschil moet bijpassen en Jonker Beton de resterende voorraad moet uitleveren. Het volgens Combi Beheer onaanvaardbare gevolg van Struyk Verwo’s optreden is dat zij door de overeenkomst – in de visie van Combi Beheer – eenzijdig te wijzigen door af te zien van de aanspraak op betaling van het verschil en uitlevering van de restant voorraad, een extra voordeel zou kunnen behalen.
4.4. Vast staat dat het litigieuze deel van de overeenkomst is opgenomen onder het kopje Vrijwaringen en dat art. 6.1 uitdrukkelijk begint met het wijzen op rechten van de koper Struyk Verwo en op de vrijwaringsverplichting. Het is dan ook naar het oordeel van de rechtbank zowel taalkundig als gelet op wat bij verkoop van aandelen gebruikelijk is, duidelijk dat de litigieuze bepaling is opgesteld uitsluitend om nadeel voor Struyk Verwo te voorkomen. Dit wordt bevestigd door lezing van art. 6.1 onder C in samenhang met art. 6.1 onder A en B en art. 6.2.
4.5. Het voordeel dat dit voor de Struyk Verwo kan meebrengen bij een gunstige verkoop wordt in de bepalingen buiten beschouwing gelaten. Dat bij een vrijwaring het nadeel door de verkoper voor zijn rekening wordt genomen, terwijl de kans op voordeel bij de koper blijft liggen, is niet ongebruikelijk. Naar het oordeel van de rechtbank is het dan ook niet in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid als Struyk Verwo toch nog winst behaalt uit het verkopen van de tuinartikelen. Redelijkheid en billijkheid dwingen dus niet tot afwijking van de tekst van de overeenkomst als deze de door Jonker Beton voorgestane inhoud heeft.
4.6. Zoals uit het voorgaande voortvloeit, volgt de rechtbank Combi Beheers uitleg niet. De slotsom is dan dat art. 6.1 onder C de betekenis heeft die Jonker Beton eraan hecht. Haar vorderingen tot het geven van een verklaring voor recht zijn dan ook toewijsbaar.
4.7. Waar partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld, zal de rechtbank de kosten compenseren in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart voor recht
- dat de vrijwaring, opgenomen in art. 6.1 sub C van de koopovereenkomst door Combi Beheer als verkoper gegeven is aan Struyk Verwo als koper,
- dat het dientengevolge aan Struyk Verwo is wel of niet een beroep te doen op de vrijwaring,
- dat als zij dit niet doet, de nadere regeling zoals verwoord in art. 6.1 sub C, inhoudend dat het verschil tussen de werkelijk gerealiseerde opbrengstwaarde en € 480.000,00 door Combi Beheer vergoed moet worden tegen de overdracht van de resterende voorraad, niet in werking treedt,
- dat als Struyk Verwo geen beroep doet op de vrijwaring, er geen vergoeding door Combi Beheer plaatsvindt en evenmin overdracht van enig deel van de voorraad,
- en dat aan Combi Beheer geen zelfstandig beroep toekomt op art. 6.1 sub C in die zin dat zij als Struyk Verwo zich niet op de vrijwaring beroept, zou kunnen eisen dat het verschil tussen de werkelijk gerealiseerde opbrengstwaarde en € 480.000,00 door haar vergoed zou worden tegen de overdracht van de resterende voorraad,
5.2. bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van deze procedure draagt,
5.3. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2012.