ECLI:NL:RBARN:2012:BW7234
Rechtbank Arnhem
- Wraking
- P.J. Wiegman
- J.Th. van Belzen
- T.P.E.E. van Groeningen
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in strafzaak en de beoordeling van onpartijdigheid
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem, is op 31 mei 2012 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker in een strafzaak met parketnummer 05/986300-11. De verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek ingediend op 17 april 2012, na de beschikking van de raadkamer op 29 maart 2012, waarin werd beslist over het bezwaarschrift tegen de dagvaarding. De verzoeker stelde dat hij een objectief te rechtvaardigen vrees had dat de rechters niet onpartijdig waren, omdat de raadkamer uitspraken had gedaan over de te verwachten bewezenverklaring in de strafzaak. Dit zou volgens de verzoeker in strijd zijn met de onschuldpresumptie zoals opgenomen in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het bezwaarschrift in het dossier aanwezig was, en dat de rechters die het wrakingsverzoek behandelden niet aanwezig waren bij de eerdere zitting. Hierdoor kon de wrakingskamer niet uitsluiten dat de verzoeker de grond voor wraking pas bij ontvangst van de beschikking op het bezwaarschrift bekend was geworden. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tijdig was ingediend en dus ontvankelijk.
Inhoudelijk oordeelde de wrakingskamer dat wraking van een rechter alleen mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De enkele omstandigheid dat dezelfde rechters de zaak hebben behandeld, maakt niet dat zij niet meer als een onpartijdig tribunaal kunnen worden beschouwd. De wrakingskamer concludeerde dat de rechters het bezwaarschrift summier hadden getoetst, zoals de wet voorschrijft, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de vrees van de verzoeker objectief gerechtvaardigd maakten.
Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking afgewezen, en de beschikking werd openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.