Parketnummer : 05/702173-10
Datum zitting : 11 mei 2012
Datum uitspraak : 25 mei 2012
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 02 maart 2010, in de gemeente Beuningen en/of de gemeente Druten, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Van Heemstraweg, komende uit de richting van Beuningen en gaande in de richting van Nijmegen, roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl het zicht van verdachte werd beperkt en/of werd belemmerd door een of meerdere op die Van Heemstraweg voor verdachte rijdende motorrijtuigen, op die Van Heemstraweg onder en/of ter hoogte van de plaats Afferden heeft
gereden met een snelheid gelegen boven de maximale toegestane snelheid van 80 kilometer per uur, en/of (daarbij) een of meerdere zich voor hem op die weg bevindende motorrijtuigen
is gaan inhalen en/of heeft ingehaald, en/of (vervolgens) op die Van Heemstraweg onder en/of ter hoogte van de plaats Deest heeft gereden met een snelheid van ten minste 100 kilometer per uur, althans een snelheid gelegen boven de maximale toegestane snelheid van 60 kilometer per uur, en/of (vervolgens) voor de/het kruising/kruispunt van de Van Heemstraweg met de
Leegstraat onder en/of ter hoogte van de plaats Winssen een of meerdere op die weg rijdende motorrijtuigen is gaan inhalen en/of heeft ingehaald, en/of (daarbij) in strijd met artikel 76 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zijn, verdachtes, voertuig de op die Van Heemstraweg aangebrachte doorgetrokken streep heeft overschreden, en/of (vervolgens) op die Van Heemstraweg ter hoogte van de plaats Beuningen een of meerdere motorrijtuigen is gaan inhalen en/of heeft ingehaald, en/of (daarbij) een bij en/of op die weg gesitueerde vluchtheuvel aan de linkerzijde is gepasseerd, en/of (daarbij) niet, althans onvoldoende, heeft voldaan aan zijn verplichting zoveel mogelijk rechts te houden, als bedoeld in artikel 3 van genoemd Reglement, en/of (vervolgens) ter hoogte van de op en/of aan en/of bij die Van Heemstraweg gelegen perceelnummer 14 A voor en/of bij de plaats Weurt in strijd met
artikel 21 onder a van voornoemd Reglement op die weg de Van Heemstraweg heeft gereden met een snelheid van ten minste 89 kilometer per uur, althans een snelheid gelegen boven de maximale toegestane snelheid van 80 kilometer per uur, en/of (daarbij) een of meerdere zich op die weg de bevindende motorrijtuigen is gaan inhalen en/of heeft ingehaald, en/of (daarbij) ter hoogte van genoemd perceelnummer een bijzondere manoeuvre, als bedoeld in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 heeft uitgevoerd, namelijk met dat motorrijtuig van rijstrook heeft gewisseld, althans is gaan wisselen, en/of (daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor en/of naast hem gelegen gedeelte van die Van Heemstraweg en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten, en/of (daarbij) in strijd met artikel 54 van het Reglement verkeersegels en verkeerstekens 1990 de bestuurder van een over die weg tegemoetkomend motorrijtuig (personenauto) niet voor heeft laten gaan, en/of (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een hem tegemoetkomend ander motorrijtuig (personenauto), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar
lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 02 maart 2010 in de gemeente Beuningen en/of de gemeente Druten als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Van Heemstraweg, komende uit de richting van Beuningen en gaande in de richting van Nijmegen, terwijl het zicht van verdachte werd beperkt en/of werd belemmerd door een of meerdere op die Van Heemstraweg voor verdachte rijdende motorrijtuigen, op die Van Heemstraweg onder en/of ter hoogte van de plaats Afferden heeft gereden met een snelheid gelegen boven de maximale toegestane snelheid van 80 kilometer per uur, en/of (daarbij) een of meerdere zich voor hem op die weg bevindende motorrijtuigen is gaan inhalen en/of heeft ingehaald, en/of (vervolgens) op die Van Heemstraweg onder en/of ter hoogte van de plaats Deest heeft gereden met een snelheid van ten minste 100 kilometer per uur, althans een snelheid gelegen boven de maximale toegestane snelheid van 60 kilometer per uur, en/of (vervolgens) voor de/het kruising/kruispunt van de Van Heemstraweg met de Leegstraat onder en/of ter hoogte van de plaats Winssen een of meerdere op die weg rijdende motorrijtuigen is gaan inhalen en/of heeft ingehaald, en/of
(daarbij) in strijd met artikel 76 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zijn, verdachtes, voertuig de op die Van Heemstraweg aangebrachte doorgetrokken streep heeft overschreden, en/of (vervolgens) op die Van Heemstraweg ter hoogte van de plaats Beuningen een of meerdere motorrijtuigen is gaan inhalen en/of heeft ingehaald, en/of (daarbij) een bij en/of op die weg gesitueerde vluchtheuvel aan de linkerzijde is gepasseerd, en/of (daarbij) niet, althans onvoldoende, heeft voldaan aan zijn verplichting zoveel mogelijk rechts te houden, als bedoeld in artikel 3 van genoemd Reglement, en/of (vervolgens) ter hoogte van de op en/of aan en/of bij die Van Heemstraweg gelegen perceelnummer 14 A voor en/of bij de plaats Weurt in strijd met artikel 21 onder a van voornoemd Reglement op die weg de Van Heemstraweg heeft
gereden met een snelheid van ten minste 89 kilometer per uur, althans een snelheid gelegen boven de maximale toegestane snelheid van 80 kilometer per uur, en/of (daarbij) een of meerdere zich op die weg de bevindende motorrijtuigen is gaan inhalen en/of heeft ingehaald, en/of (daarbij) ter hoogte van genoemd perceelnummer een bijzondere manoeuvre, als bedoeld in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 heeft uitgevoerd, namelijk met dat motorrijtuig van rijstrook heeft gewisseld, althans is gaan wisselen, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor en/of naast hem gelegen gedeelte van die Van Heemstraweg en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten en/of (daarbij) in strijd met artikel 54 van het Reglement verkeersegels en verkeerstekens 1990 de bestuurder van een over die weg tegemoetkomend motorrijtuig (personenauto) niet voor heeft laten gaan, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een hem tegemoetkomend ander motorrijtuig (personenauto), door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 11 mei 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte niet verschenen. Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
De officier van justitie mr. A.M. Vloedbeld heeft gerekwireerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 2 maart 2010 reed verdachte met zijn personenauto, een Honda Civic met kenteken [nummer], in de gemeente Beuningen over de – voor het openbaar verkeer openstaande – Van Heemstraweg, gaande in de richting van Nijmegen. Verdachte is toen met zijn personenauto gebotst tegen een ander, hem tegemoetkomend motorrijtuig.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde, in de vorm van roekeloos rijgedrag, wettig en overtuigend bewezen.
De beoordeling door de rechtbank
Toetsingskader
Het volgende wordt voorop gesteld. Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994, is vereist dat het rijgedrag van verdachte roekeloos dan wel zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam was. Daarvoor moet beoordeeld worden of sprake was van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994.
Weergave van relevante bewijsmiddelen
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij regelmatig over onder meer de Van Heemstraweg in de gemeente Beuningen richting Nijmegen rijdt en de situatie ter plaatse kent. Verdachte heeft ook verklaard dat hij bekend is met de maximumsnelheden ter plaatse. Voorts heeft hij verklaard dat hij op zeker moment, rijdend op de Van Heemstraweg, vanwege het beperkte zicht door voor hem rijdende auto’s, heeft gekeken of hij langzaam voor hem rijdende auto’s kon inhalen. Hij heeft daarvoor iets naar links gestuurd, is met de linkerwielen van zijn auto op de weghelft voor het tegemoetkomend verkeer gekomen en zag vervolgens twee koplampen waarvan hij schrok met als gevolg dat er een botsing plaatsvond.
Verdachte heeft ook verklaard dat het kan zijn dat hij kort daarvoor op de Van Heemstraweg twee auto’s heeft ingehaald en daarbij een vluchtheuvel links is gepasseerd. Dat verdachte te hard heeft gereden heeft hij ontkend. Voorts heeft verdachte verklaard zich niet bewust te zijn geweest dat andere automobilisten lichtsignalen hebben gegeven.
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 2 maart 2010 omstreeks 07.15 uur over de Van Heemstraweg reed ter hoogte van Weurt in de richting van Beuningen. [slachtoffer] heeft voorts verklaard gezien te hebben dat hem drie auto’s, die achter elkaar reden, tegemoet kwamen. Ineens zag [slachtoffer] een andere auto achter deze drie auto’s vandaan komen en op zijn rijbaan terechtkomen. Het ging erg snel. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij niets meer kon doen om deze auto te ontwijken en dat beide auto’s tegen elkaar knalden.
Getuige [getuige1] heeft verklaard dat hij op 2 maart 2010 over de Van Heemstraweg te Beuningen reed in de richting Nijmegen met een snelheid van ongeveer 70 kilometer per uur. Net voor Weurt zag [getuige1] in zijn spiegels dat een donkere auto hem voorbij ging rijden. [getuige1] zag dat die donkere auto hem met hoge snelheid voorbij reed. [getuige1] zag diverse auto’s uit de tegenovergestelde richting komen. Nadat de zwarte auto weer naar rechts was gegaan, zich tussen het aldaar rijdend verkeer wurmend, ging de bestuurder van die zwarte auto plotseling weer inhalen. [getuige1] zag dat de bestuurder van de donkere auto op de linkerweghelft in botsing kwam met een tegemoetkomende grijze auto.
Verbalisant van politie [verbalisant] heeft onder meer het volgende gerelateerd. Op 2 maart 2010 werd hij omstreeks 07.05 uur, rijdend in een onopvallend dienstvoertuig, onder Afferden met hoge snelheid door een Honda Civic, kenteken [nummer], ingehaald. De verbalisant probeerde de bestuurder van deze Honda te volgen maar zag dat hij onder Deest met een snelheid van 100 kilometer per uur reed daar waar 60 kilometer per uur is toegestaan. Onder Winssen zag de verbalisant dat de bestuurder van de Honda net voor de kruising met de Van Heemstraweg en de Leegstraat wederom twee automobilisten voorbij reed en daarbij een doorgetrokken streep overschreed. De verbalisant zag de bestuurder van de Honda met een hoge snelheid wegrijden in de richting van Nijmegen en verloor de Honda uit het oog.
Getuige [getuige2] heeft verklaard dat hij op 2 maart 2010, rijdend over de Van Heemstraweg te Beuningen in de richting Nijmegen, zag dat er enkele auto’s voor hem een zware personenauto reed. Het betrof een Honda met een spoiler, die opviel door het rijgedrag. [getuige2] zag dat de Honda harder reed dan het overige verkeer en dat hij diverse auto’s inhaalde. [getuige2] reed met een geschatte snelheid van ongeveer 80 kilometer per uur. Nadat de Honda een andere auto had ingehaald en hij een vluchtheuvel naderde, werd de vluchtheuvel aan de linkerzijde door de Honda gepasseerd. Daarna werden wederom door de Honda andere auto’s ingehaald. [getuige2] zag ook dat het verkeer uit tegengestelde richting met hun lichten seinden. Kort daarop zag [getuige2] een grijze auto op de weg tollen.
In haar VerkeersOngevalsAnalyse heeft de politie, aan de hand van aangetroffen sporen, geconcludeerd dat de Honda van verdachte op het moment van de botsing volledig op de linkerweghelft, zijnde de rijbaan voor het tegemoetkomend verkeer, reed. Daarnaast heeft de politie geconcludeerd dat verdachte op het moment van de botsing met een snelheid van minimaal 89 kilometer per uur en maximaal 93 kilometer per uur heeft gereden.
Beoordeling van de verkeersgedragingen van verdachte
Gelet op de aangehaalde verklaringen en de conclusies uit de VerkeersOngevallenAnalyse is de rechtbank van oordeel dat verdachte schuld in de zin van artikel 6 WVW draagt aan de botsing tussen de door hem bestuurde Honda en de personenauto van [slachtoffer]. Immers, verdachte werd het zicht op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer ontnomen door het voor hem rijdend verkeer. Daarnaast maakte de weg vanuit de rijrichting van verdachte bezien op dat moment een (flauwe) bocht naar rechts. Verdachte heeft zich er daardoor niet (goed) van kunnen vergewissen of er tegemoetkomend verkeer aankwam. Desondanks is verdachte – die bekend is met de plaatselijke verkeerssituatie – plotseling gaan inhalen waarbij hij met zijn personenauto volledig op de andere weghelft terecht is gekomen. Verdachte reed daarbij met een te hoge snelheid: hij had een snelheid van ten minste 89 km/u terwijl 80 km/u ter plaatse is toegestaan. Verdachte heeft – in strijd met artikel 54 Rvv 1990 – de personenauto van [slachtoffer] niet voor laten gaan. Verdachte zag deze – verwijtbaar – te laat, met de botsing tot gevolg.
De gedragingen van verdachte zijn des te meer verwijtbaar gelet op het rijgedrag van verdachte voorafgaand aan de botsing. Reeds enkele kilometers vóór de plaats van de botsing heeft verdachte (herhaaldelijk) met te hoge snelheid gereden. Ook heeft hij andere auto’s ingehaald waarbij hij in ieder geval een doorgetrokken streep heeft overschreden en later zelfs een vluchtheuvel aan de linkerzijde is gepasseerd, waarmee hij niet heeft voldaan aan zijn verplichting zoveel mogelijk rechts te houden. Verder heeft verdachte direct vóór het ongeval, nadat hij getuige [getuige1] had ingehaald, zijn personenauto tussen die van zijn medeweggebruikers gewurmd, waarna hij plotseling verder ging met inhalen.
Verdachte heeft kortom met zijn rijgedrag doorlopend grote risico’s genomen door zijn medeweggebruikers in gevaar te brengen. Dit rijgedrag heeft aldus uiteindelijk geresulteerd in de botsing met de personenauto van [slachtoffer]. De slotsom is daarom dat de gedragingen van verdachte en de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden de rechtbank tot het oordeel brengen dat verdachte in zeer grote mate onvoorzichtigheid kan worden verweten. Het rijgedrag van verdachte, zoals dit ten laste is gelegd, is dan ook aan te merken als roekeloos.
Letsel van [slachtoffer]
Na het ongeval is [slachtoffer] overgebracht naar het Radboud ziekenhuis in Nijmegen alwaar een enkelbreuk is geconstateerd. Hoewel de genezingsduur aanvankelijk werd ingeschat op vier weken, was later operatief ingrijpen aan deze enkel toch noodzakelijk. [slachtoffer] heeft op 19 oktober 2011 verklaard dat hem na de operatie – in februari 2011 – is verteld dat er geen 100% kans op herstel is. Voorts heeft [slachtoffer] verklaard dat hij tot op die dag pijn had. Gelet op de verklaring van [slachtoffer] en de medische verklaring stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer] als gevolg van het ongeval letsel heeft opgelopen. Gelet op de aard en ernst van dit (blijvende) letsel en de lange duur van genezing kwalificeert de rechtbank dit letsel als zwaar lichamelijk letsel.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 02 maart 2010, in de gemeente Beuningen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Van Heemstraweg, gaande in de richting van Nijmegen, roekeloos, heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl het zicht van verdachte werd beperkt en/of werd belemmerd door een of meerdere op die Van Heemstraweg voor verdachte rijdende motorrijtuigen, op die Van Heemstraweg ter hoogte van de plaats Afferden heeft
gereden met een snelheid gelegen boven de maximale toegestane snelheid van 80 kilometer per uur, en daarbij een of meerdere zich voor hem op die weg bevindende motorrijtuigen
heeft ingehaald en vervolgens op die Van Heemstraweg ter hoogte van de plaats Deest heeft gereden met een snelheid van ten minste 100 kilometer per uur, en vervolgens voor de kruising van de Van Heemstraweg met de Leegstraat ter hoogte van de plaats Winssen meerdere op die weg rijdende motorrijtuigen heeft ingehaald, en daarbij in strijd met artikel 76 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 met zijn, verdachtes, voertuig de op die Van Heemstraweg aangebrachte doorgetrokken streep heeft overschreden, en vervolgens op die Van Heemstraweg ter hoogte van de plaats Beuningen meerdere motorrijtuigen heeft ingehaald, en daarbij een bij en op die weg gesitueerde vluchtheuvel aan de linkerzijde is gepasseerd, en daarbij niet, heeft voldaan aan zijn verplichting zoveel mogelijk rechts te houden, als bedoeld in artikel 3 van genoemd Reglement, en vervolgens ter hoogte van de op en aan en bij die Van Heemstraweg gelegen perceelnummer 14 A bij de plaats Weurt in strijd met artikel 21 onder a van voornoemd Reglement op die weg de Van Heemstraweg heeft gereden met een snelheid van ten minste 89 kilometer per uur, en daarbij een of meerdere zich op die weg de bevindende motorrijtuigen heeft ingehaald, en daarbij ter hoogte van genoemd perceelnummer een bijzondere manoeuvre, als bedoeld in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 heeft uitgevoerd, namelijk met dat motorrijtuig van rijstrook is gaan wisselen, en daarbij niet, op het voor hem gelegen gedeelte van die Van Heemstraweg en het overige verkeer heeft gelet en is blijven letten, en daarbij in strijd met artikel 54 van het Reglement verkeersegels en verkeerstekens 1990 de bestuurder van een over die weg tegemoetkomend motorrijtuig (personenauto) niet voor heeft laten gaan, en vervolgens is gebotst tegen, een hem tegemoetkomend ander motorrijtuig (personenauto), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, werd toegebracht;
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primaire:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en de schuld bestaat in roekeloosheid.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, een werkstraf voor de duur van 240 uur subsidiair 120 dagen hechtenis onvoorwaardelijk alsmede een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 179, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
De officier van justitie baseert haar eis enerzijds op het asociale en roekeloze rijgedrag van verdachte waarbij onaanvaardbare risico’s zijn genomen en anderzijds het tijdsverloop; inmiddels is ruim 2 jaar verstreken sinds de datum van het ongeval.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 20 april 2012.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Bij het bepalen van de strafmaat hanteert de rechtbank als uitgangspunt de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg van Voorzitters Strafsectoren (LOVS). Het uitgangspunt voor het bewezenverklaarde feit is een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden onvoorwaardelijk alsmede een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 jaar onvoorwaardelijk. De rechtbank kan van dit oriëntatiepunt afwijken, zowel ten nadele als ten voordele van verdachte.
Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank op volstrekt onverantwoorde en bijzonder gevaarlijke wijze deelgenomen aan het verkeer. Verdachte heeft verklaard dat hij verkeerssituaties goed kan inschatten. Daarmee getuigt verdachte naar het oordeel van de rechtbank echter van een totaal gebrek aan verkeersinzicht.
Een straf conform de oriëntatiepunten van het LOVS is in deze in beginsel een passende straf. De rechtbank zal in deze echter volstaan met een straf gelijk aan de eis van de officier van justitie nu de zaak onnodig lang is blijven liggen, alvorens tot dagvaarding werd overgegaan.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 91 van het Wetboek van Strafrecht alsmede de artikelen 6, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Het verrichten van een werkstraf gedurende 240 (tweehonderdveertig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid. De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 120 (eenhonderdtwintig) dagen.
Ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden,
met aftrek overeenkomstig artikel 179, lid 6, van de Wegenverkeerswet 1994.
Bepaalt dat van deze ontzegging 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Aldus gewezen door mr. D.R. Sonneveldt, als voorzitter, mr. P.C. Quak en mr. W.L.J.M. Duijst, rechters, in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 mei 2012.