zaaknummer / rolnummer: 210023 / HA ZA 10-2594
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CASBEL BEHEER B.V.,
gevestigd te Leiden,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.J.M. van Lint te Sassenheim,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEZELBURCHT B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEZELBURCHT CONSULTANCY B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.
Partijen zullen hierna Casbel, Hezelburcht en Consultancy genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 april 2011
- het proces-verbaal van comparitie van 7 september 2011
- de conclusie van antwoord in reconventie van Casbel
- de akte van Casbel
- de antwoordakte van Hezelburcht en Consultancy
- de akte opgave getuigen van Casbel.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Casbel is in 2007 bijna 100% aandeelhouder van Fynamic B.V. Als zij 60% van de aandelen in Fynamic aan Hezelburcht, enig aandeelhouder van Consultancy, verkoopt, verandert de naam van Fynamic in Hezelburcht Fynamic (hierna: Fynamic).
2.2. Op 8 mei 2007 komt een managementovereenkomst tot stand tussen enerzijds Casbel, die de overeengekomen werkzaamheden zal verrichten, en anderzijds Hezelburcht Fynamic. Art. 3 hiervan luidt:
1.Voor de uitoefening van de directie geniet Casbel een vaste maandelijkse vergoeding (…).
4.In deze vergoeding worden geacht te zijn begrepen alle kosten en uitgaven gemaakt of gedaan door Casbel ter zake van het verrichten van de Werkzaamheden.
2.3. In 2008 verkoopt Casbel de overige ongeveer 40% van de aandelen Fynamic aan Hezelburcht.
2.4. C.A. [betrokkene], bestuurder van Casbel, bewerkt in mei 2008 een stuk aan de hand waarvan hij onderhandelt. Het draagt de kop ‘Voorgenomen fusie’ en vermeldt onder meer:
Obv omzetwaarde van BV’s neemt Casbel 11.43% aandelen in Consultancy. Aankoop van extra 3,57% door Casbel in Consultancy tegen 103.125 euro
Aandelenruil op basis van omzetprognose 2008
Voor de aandelenruil is de waardering van de BV’s en daarmee de aandelenverhouding op basis van prognoseomzetten juist. Ondanks de aanpassingen van prognoseomzetten blijven de uitgangspunten gehandhaafd, e.e.a. zoals begin 2008 is afgesproken
2.5. De verkoop van de 40% aandelen (zie 2.3) leidt tot een fusie van Hezelburcht Fynamic en Consultancy waarbij de eerste opgaat in de tweede. Casbel ontvangt 11,43% aandelen Consultancy van Hezelburcht en koopt voor € 101.370,00 nog 3,57% aandelen bij, zodat zij voor 14,95% aandeelhouder van Consultancy wordt.
2.6. Op 26 juni 2008 wordt ter uitvoering van deze transactie een akte opgemaakt die als kop draagt: ‘Aandeelhouders-overeenkomst tevens houdende koop en verkoop van aandelen’.
2.7. De aandeelhoudersovereenkomst die in de akte is opgenomen, is een overeenkomst tussen Casbel en Hezelburcht BV waarin zij ‘een nadere regeling (…) treffen met betrekking tot hun onderlinge verhouding als aandeelhouders in Consultancy’. Deze houdt in art. 2 onder meer in:
Casbel is verplicht om de door haar gehouden aandelen in Consultancy aan Hezelburcht te koop aan te bieden, indien de arbeidsovereenkomst tussen Consultancy en de heer [betrokkene] om welke reden dan ook wordt beëindigd. Hezelburcht is alsdan verplicht om deze aandelen van Casbel te kopen.
Hetzelfde geldt indien er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen Consultancy en de heer [betrokkene], maar van een managementovereenkomst tussen Consultancy en Casbel en deze managementovereenkomst om welke reden dan ook beëindigd wordt en niet wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst tussen Consultancy en de heer [betrokkene] (…).
2.8. Art. 3 van de akte betreft ‘Berekening koopprijs bij overdracht aandelen Consultancy’. Deze bepaling bevat een berekeningsmethode voor het vaststellen van de koopprijs van deze aandelen in de in art. 2 bedoelde gevallen. Deze koopprijs is gerelateerd aan de omzet en het zichtbare eigen vermogen exclusief het geplaatste kapitaal. Art. 9 sluit daarbij aan met een betalingsregeling.
2.9. Op 25 juni 2008 sluiten Casbel, Hezelburcht en Consultancy een overeenkomst die betrekking heeft op de speciale positie van de omzet die aan Titan Wood B.V. gebonden is. Deze omzet zou gegenereerd worden doordat Titan Wood een vergoeding schuldig zou worden bij het ontvangen van een subsidie voor de toekenning waarvan Fynamic zich had ingespannen. De overeenkomst hiertoe tussen Fynamic en Titan Wood is gesloten op no cure no pay-basis. Vanwege de speciale status van die klant van Fynamic, wordt in de van deze overeenkomst opgemaakte akte gesteld, wordt de volgende regeling getroffen.
Indien Titan Wood betaalt, zal het volgende gelden (…).
De netto omzet (…) dient beschouwd te worden als winst. Deze winst wordt verdeeld naar rato van het aandelenverhouding Hezelburcht BV60% en Casbel Beheer BV 40%. Op het moment van betaling wordt deze regeling uitgevoerd. Casbel Beheer BV zal hiervoor een rekening sturen naar Hezelburcht Consultancy BV ter hoogte van 25% van de zogenaamde winst.
2.10. De akte waarbij op 2 september 2008 Hezelburcht BV aan Casbel aandelen Consultancy levert ter uitvoering van de punten e tot en met g hierboven onder 2.6 geciteerde overeenkomst, vermeldt onder 7.1 sub c. de garantie van Hezelburcht BV aan Casbel:
Het totaal en de samenstelling van de activa en passiva van [Consultancy] niet afwijkt van hetgeen uit de Overnamebalans blijkt, behoudens voorzover ten gevolge van een normale bedrijfsvoering van [Consultancy] vanaf [1 januari 2008] tot de Leveringsdatum, en sedert [1 januari 2008] hebben zich geen wijzigingen voorgedaan in de positie, zowel financieel als anderszins, van [Consultancy] die haar vermogen of in het algemeen haar onderneming, eigendommen of financiële positie nadelig hebben beïnvloed of, kunnen beïnvloeden en sedert [1 januari 2008] hebben zich geen substantiële wijzigingen voorgedaan in de vooruitzichten en prognoses van [Consultancy].
2.11. Art. 8 van deze leveringsakte luidt onder meer als volgt.
Verkoper staat er voor in dat hij dan wel een door hem bij de onderhavige transactie betrokken adviseur, aan Koper met betrekking to de Aandelen die informatie heeft gegeven die naar geldende verkeersopvattingen door hem ter kennis van Koper behoort te worden gebracht. Koper aanvaardt de risico’s voortvloeiende uit feiten die aan hem dan wel een door hem bij de onderhavige transactie betrokken adviseur, ter zake van de Aandelen bekend zijn of hem uit eigen onderzoek bekend hadden kunnen zijn, voor zover een dergelijk onderzoek naar de geldende verkeersopvattingen van Koper verlangd mag worden.
2.12. Casbels directeur [betrokkene] verschaft een ‘overlegstuk t.b.v. overleg maandag 29 december 2008 / vergadering management Consultancy BV Den Haag’. Dit begint met:
(…). Ik ben, zoals bekend, van plan om minimaal een jaar in de USA te gaan studeren. Wanneer dit (…) precies gaat gebeuren is nog niet bekend, waarschijnlijk medio mei of augustus. In ieder geval zal dit betekenen dat ik dan de samenwerking vanuit Casbel Beheer B.V. (managementovereenkomst) wens te beëindigen, en de aandelen in Consultancy B.V. zal verkopen conform de regeling als getroffen in de aandeelhoudersovereenkomst.
2.13. Casbel brengt op 7 april 2008 aan Consultancy € 8.925,00 incl. btw in rekening terzake van de verkoop schilderijen. Deze schilderijen hangen in het kantoor van Consultancy, voorheen Fynamic, in Den Haag.
2.14. De managementovereenkomst tussen Consultancy en Casbel wordt opgezegd tegen ultimo december 2009.
2.15. In 2009 onderhandelen Casbel en Hezelburcht over terugverkoop van de verworven aandelen Consultancy – zoals overeengekomen bij de onder 2.7 hierboven bedoelde overeenkomst – door Casbel aan Hezelburcht. Hierbij doen zich problemen voor over de bepaling van de koopprijs.
2.16. Casbels advocaat schrijft Hezelburcht BV op 13 november 2009 naar aanleiding van de beëindiging. Hij doet een beroep op de garantie bedoeld in art. 7.1 van de akte van levering waarbij de aandelen Consultancy aan Casbel zijn overgedragen en stelt dat dit beroep ertoe moet leiden dat bij de aandelenterugkoop per 1 januari 2010 moet worden afgerekend als ware Casbel eigenaar van 17,39% – in plaats van 14,95% – van de aandelen Consultancy. In een bijlage bij deze brief komt de advocaat vervolgens tot een te betalen bedrag van € 781.039,00.
2.17. Op 14 juli 2010 stuurt Consultancy aan Casbel onder het onderwerp ‘afrekening Titan Wood’ een afrekening inzake Titan Wood ‘op basis van de afspraak zoals vastgelegd in de overeenkomst van 26 juni 2008.’ De afrekening luidt:
Ontvangen van Titan Wood € 35.882,35 (excl. BTW (…))
Kosten (…) (…)
(…)
Netto opbrengst € 22.217,31
Deel Casbel (25%) € 5.554,33 (excl. BTW)
3. Het geschil
in conventie
3.1. Casbel vordert, samengevat,
- veroordeling van Hezelburcht BV tot betaling aan Casbel van € 251.612,00,
- veroordeling van Consultancy tot betaling aan Casbel van € 17.627,18,
- veroordeling van Consultancy tot betaling aan Casbel van € 8.925,00 (inclusief btw),
- veroordeling van Consultancy tot betaling aan Casbel van € 33.850,35 (inclusief btw),
- een en ander vermeerderd met wettelijke (handels)rente en met veroordeling van Hezelburcht en Consultancy in de kosten.
3.2. Het gevorderde bedrag van € 251.612,00 heeft betrekking op de terugkoop van de aandelen Consultancy door Hezelburcht in 2010. Hezelburcht heeft – in gedeelten – € 487.367,00 betaald, maar de koopprijs is volgens Casbel € 738.979,00. Bij deze terugkoop spelen twee soorten problemen. In de eerste plaats is de bepaling van de prijs van de aandelen onderwerp van debat; hierop gaat de rechtbank onder 3.3 in. In de tweede plaats speelt hier het al onder 2.16 genoemde geschilpunt dat Casbel van mening is dat moet worden afgerekend als ware zij eigenaar van 17,39% van de aandelen; hierop gaat de rechtbank onder 3.4 en vervolgens onder 4.1 e.v. in.
3.3. De dagvaarding heeft het bedrag van de koopprijs van de aandelen zoals die volgens art. 3 van de aandeelhoudersovereenkomst vastgesteld moet worden, ter discussie gesteld. Blijkens een niet weersproken mededeling van Casbel in haar akte na comparitie zijn partijen overeengekomen deze kwestie aan te houden teneinde hier later, eventueel met inschakeling van een deskundige, op in te gaan.
3.4. De overige onderdelen van de vordering worden derhalve eerst aan de rechtbank voorgelegd. Casbel stelt ten aanzien hiervan het volgende.
- De omvang van het aandelenpakket Consultancy dat in 2008 door Casbel werd genomen was gekoppeld aan de tegenwaarde van 40% aandelen Fynamic en bijbetaling van € 100.000,00. in het kader van de ‘ruil’, destijds bepaald op grond van de omzetprognose 2008, is op grond van onjuiste informatie bepaald. Samengevat in de woorden van de heer C. [betrokkene] ter comparitie betekende de werkelijke situatie destijds dat men in plaats van op 14,95% op 17,39% had moeten uitkomen, dat deze 17,39% dus aan Casbel aangeboden had moeten worden en dat dit rechtgetrokken kan worden door thans af te rekenen alsof dat ook gebeurd is.
- € 17.627,18 is het totaalbedrag inclusief btw van managementfee en onkostenvergoeding dat Consultancy verschuldigd is op grond van de onder 2.2 hierboven bedoelde overeenkomst. Het gaat hier om de uitleg van art. 3 van deze overeenkomst.
- Het bedrag van € 8.925,00 (inclusief btw) betreft de verkoop van de schilderijen door Casbel aan Consultancy. Casbel stelt dat verkoop tegen € 7.500,00 exclusief btw overeengekomen was en dat zij daarom op 7 april 2008 gefactureerd heeft.
- Het bedrag van € 33.850,35 (inclusief btw) betreft de vordering van Consultancy op Titan Wood B.V. waartoe Casbel voor 40% gerechtigd stelt te zijn. Casbel stelt dat het van Consultancy in verband met de betaling van Titan Wood ontvangen bedrag van € 6.609,65 het resultaat is van een slechte schikking die Hezelburcht met Titan Wood heeft getroffen. De onder 2.17 weergegeven berekening klopt op zichzelf, maar het bedrag waarvan uitgegaan wordt, € 35.882,35 excl. btw is als het al juist is, het resultaat van ongelukkig gevoerde onderhandelingen met Titan Wood. Casbel, die inhoudelijke steun heeft verleend om de vordering van Titan Wood geïncasseerd te krijgen en belang had bij de opbrengst van de onderhandelingen, gaat ervan uit dat Consultancy minimaal € 100.000,00 van Titan Wood had behoren te verkrijgen. Daarop vordert zij, overeenkomstig de op 25 juni 2008 overeengekomen berekeningswijze, € 33.850,35 inclusief btw.
3.5. Hezelburcht en Consultancy voeren verweer. Op de stellingen van partijen zal de rechtbank hierna, voor zover van belang, nader ingaan.
in reconventie
3.6. Hezelburcht en Consultancy vorderen, samengevat, veroordeling van Casbel tot betaling aan Consultancy van € 145.076,51, vermeerderd met rente en kosten, waaronder nakosten. Voor € 10.076,51 betreft deze vordering volgens Consultancy ten onrechte betaalde onkostenvergoedingen en voor € 135.000,00 schadevergoeding wegens concurrerend handelen in strijd met de managementovereenkomst (art. 7 en 10 van die overeenkomst).
3.7. Casbel voert verweer. Op de stellingen van partijen zal de rechtbank hierna, voor zover van belang, nader ingaan.
4. De beoordeling
in conventie
Afrekenen over 14,95% of 17,39% van de aandelen Consultancy?
4.1. Zou Casbel in 2008 op grond van de overeengekomen berekeningsgrondslag, de prognoseomzetten, niet 14,95%, maar 17,39% van de aandelen Consultancy hebben verworven, dan moet deze 17,39% ingevolge artikel 2 en 3 van de aandeelhoudersovereenkomst worden teruggeleverd en afgerekend nu de relatie beëindigd is. Dit staat vast tussen partijen. Eveneens staat vast dat destijds niet 17,39%, maar 14,95% is verkocht en geleverd en dat blijft ook zo nu geen van partijen de verkoop en levering van die 14,95% en/of de daaraan ten grondslag liggende overeenkomst heeft aangetast. Dat betekent dat ingevolge art. 2 van de aandeelhoudersovereenkomst 14,95% van de aandelen teruggeleverd moet worden tegen de waarderingsgrondslag die art. 3 van de aandeelhoudersovereenkomst noemt.
4.2. Zelfs wanneer, zoals Casbel stelt, de in 2008 gehanteerde aandelenverhouding op basis van prognoseomzetten onjuist was en toen 17,39% aan haar verkocht had moeten zijn – aangenomen dat zij onder de omstandigheden zoals die volgens haar achteraf bleken te zijn, nog belangstelling voor de aandelen zou hebben gehad – kan dit nog niet betekenen dat voor het terug te leveren pakket aandelen anders dan conform de artikelen 2 en 3 van de aandeelhoudersovereenkomst moet worden afgerekend. Het bestaan van de verbintenisscheppende overeenkomst en de zakelijke overeenkomst van 2008 staat daaraan in de weg.
4.3. Wat Casbel eigenlijk beoogt met deze vordering is een schadevergoeding wegens benadeling bij de overeenkomst van 2008. Die benadeling staat niet vast en zelfs als zij zou vaststaan, maakt dat hooguit de overeenkomst uit 2008 aantastbaar, niet de berekeningsgrondslag bij de terugkoop.
4.4. De slotsom op dit onderdeel moet dan ook luiden dat afgerekend moet worden over de waarde van de in feite terug te leveren 14,95% van de aandelen.
Managementfee en onkostenvergoedingen
4.5. De onder 2.2 geciteerde woorden ‘In deze vergoeding worden geacht te zijn begrepen alle kosten en uitgaven gemaakt of gedaan door Casbel ter zake van het verrichten van de werkzaamheden’ zijn, vooral door het gebruik van het woord ‘alle’, op zichzelf duidelijk. Casbel lijkt geen aanspraak op enige onkostenvergoeding te kunnen maken naast de managementfees.
4.6. Volgens Casbel vielen slechts kleine kosten, zoals lunches en parkeergeld, onder de uitsluiting van art. 3.4, maar niet bijvoorbeeld de reis- en telefoonkosten. Uit de stukken is duidelijk dat Casbel zich steeds op dit standpunt heeft gesteld. Het blijkt uit overgelegde vergadermemo’s, onder meer productie 25 van Casbel, maar vooral uit het feit dat zij de kosten steeds gedeclareerd heeft.
4.7. Hezelburcht en Consultancy achten het mogelijk dat er voordat de management-overeenkomst van 8 mei 2007 tot stand kwam, een situatie bestond waarin de reis- en telefoonkosten wel voor vergoeding in aanmerking kwamen en wijzen erop dat productie 25 van Casbel kennelijk een verslag van een bespreking is dat door [betrokkene] is opgesteld. Nu Hezelburcht en Consultancy geacht moeten worden op de hoogte te zijn van de gang van zaken, leest de rechtbank hierin een erkenning van het feit dat voor 8 mei 2007 de reis- en telefoonkosten wel voor vergoeding in aanmerking kwamen en van het feit dat in overleg tussen Casbel en Consultancy deze materie door [betrokkene] aan de orde is gesteld.
4.8. In de procedure is komen vast te staan dat Consultancy desondanks aan Casbel op factuur reis- en telefoonkosten vergoed heeft. Dat is de reden waarom Consultancy naderhand is gaan korten op de managementfee en waarom zij in reconventie uitbetaalde vergoedingen terugvordert en Casbel in conventie vordert wat haar zou toekomen en wat volgens haar ten onrechte op de managementfee is gekort.
4.9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Consultancy, op de hoogte van de situatie van voor 8 mei 2007, van de wens om deze te laten voortduren en van het feit dat hierover onderhandeld is, door op Casbels declaraties te gaan betalen tot juli 2009 de indruk gewekt dat zij ingestemd had met Casbels voorstel terzake, waarvan zij niet stelt het expliciet verworpen te hebben. Dit betekent dat Casbels vertrouwen dat de onkostenvergoeding zoals door haar gewenst was overeengekomen, gerechtvaardigd was.
4.10. Daarmee staat vast dat tussen partijen art. 3 van de managementovereenkomst de betekenis had die Casbel eraan geeft. De vordering tegen Consultancy zal op dit onderdeel dan ook toegewezen worden.
4.11. Consultancy betoogt dat Casbel de schilderijen in het pand van Fynamic heeft opgehangen en dat overeengekomen is dat over de periode waarin Casbel met het bedrijf verbonden was, aan Casbel huur betaald zou worden. De stelling van Casbel dat bij het einde van die situatie een koopprijs voor de schilderijen door Consultancy betaald zou worden, bestrijdt zij echter. Consultancy stelt dan ook dat Casbel de schilderijen, haar eigendom, kan ophalen. Hierbij verwijst zij naar een brief die [betrokkene 2] op 18 juni 2009 aan [betrokkene] heeft gezonden. Daarin staat volgens Consultancy een voorstel van haar om de schilderijen te ruilen tegen een domeinnaam die Hezelburcht in eigendom had, een voorstel dat niet aanvaard is door Casbel.
4.12. De rechtbank acht deze conclusie echter onjuist gelet op het volgende.
4.13. Niet is betwist dat op 7 april 2008 een verkoopfactuur betreffende deze schilderijen aan Consultancy gestuurd is. Dit staat vast en is dus uitgangspunt bij de beoordeling op dit onderdeel. In de brief die [betrokkene 2] op 18 juni 2009 aan [betrokkene] heeft gezonden, is sprake van een factuur voor de schilderijen in de volgende passage.
IB Schilderijen
De factuur is door [X] gecontroleerd en in orde bevonden. Hiermee is dit dus afgewikkeld.
IC Domeinnaam Fynamic.nl
Je kunt de domeinnaam per direct van ons overnemen. Mits de naam tot 2020 niet voor subsidiedoeleinden wordt gebruikt. Ons voorstel is om de schilderijen tegen de domeinnaam te ruilen. Wij stellen een transactie voor met gesloten beurs.
4.14. Uit de geciteerde passage uit de brief van [betrokkene 2] d.d. 18 juni 2009 blijken drie dingen. In de eerste plaats is de facturering van de schilderijen akkoord en daarmee afgewikkeld. Dit betekent dus dat de factuur voldaan zal worden. In de tweede plaats biedt [betrokkene 2] de domeinnaam Fynamic.nl te koop aan. In de derde plaats stelt hij als koopprijs voor deze domeinnaam hetzelfde bedrag voor als het factuurbedrag voor de schilderijen, zodat dit een transactie met gesloten beurs wordt.
4.15. Zowel taalkundig gezien als gelet op wat de ontvanger van deze brief van [betrokkene 2] in redelijkheid als [betrokkene 2]s bedoeling mocht begrijpen, houdt deze passage dus maar één voorstel in. Dit betreft de prijs voor de domeinnaam. Noch uit deze passage noch uit de rest van de brief valt af te leiden dat van de acceptatie van die prijs de betaling op de factuur voor de schilderijen afhankelijk zou zijn. Die factuur was immers ‘in orde’ en daarmee ‘afgewikkeld’.
4.16. De tegen Consultancy ingestelde vordering ten aanzien van de schilderijen, € 8.925,00 (inclusief btw), is gelet op het voorgaande, toewijsbaar. De stelling van Hezelburcht en Consultancy dat de schilderijen door [betrokkene] zijn opgehaald, komt hierbij, waar er geen consequenties in procestechnische zin aan zijn verbonden, niet aan de orde.
4.17. Als verweer tegen het betoog van Casbel voert Consultancy aan dat de uitgangspunten in haar brief van 14 juli 2010 juist zijn en dat haar advocaat haar had aangeraden het laatste bod van Titan Wood in de destijds gevoerde onderhandelingen aan te nemen, omdat het al mooi was dat Titan Wood iets wilde betalen. Consultancy stelt derhalve dat zij de overeenkomst van 25 juni 2008 op juiste wijze is nagekomen.
4.18. De rechtbank overweegt allereerst dat het betoog van Casbel voor zover dit inhoudt dat zij inhoudelijke steun heeft verleend om de vordering van Titan Wood geïncasseerd te krijgen niet relevant is, gelet op het feit dat tussen haar, Hezelburcht en Consultancy een bepaalde vorm van afrekening overeengekomen was waarbij het aan Casbel zelf was om eventuele inspanningen wel of niet in te calculeren. Achteraf spelen zij geen rol meer.
4.19. In de tweede plaats is ook de stelling van Casbel dat zij gelet op de overeenkomst van 25 juni 2008 40% – daargelaten of dit percentage op deze plaats juist is – belang had bij de opbrengst van de onderhandelingen op zichzelf niet van belang. Dat zou anders kunnen zijn wanneer er sprake zou zijn van een onderhandelingsresultaat dat Casbel benadeelt in vergelijking met Consultancy of op andere wijze onzorgvuldig is gelet op de verhouding tussen Consultancy en Casbel die op dit punt door de overeenkomst van 25 juni 2010 bepaald wordt. Daarvan is niet gebleken.
4.20. In de derde plaats verwijt Casbel dat Hezelburcht en Consultancy haar hebben genegeerd in het overleg met Titan Wood. Zij geeft echter, behoudens het onder 4.19 bedoelde belang van 40%, niet aan waarom Hezelburcht en Consultancy verplicht waren haar bij het overleg te betrekken. De verhoudingen die toen het schikkingsoverleg tussen Titan Wood, Hezelburcht en Consultancy werd gevoerd, bestonden tussen Casbel, Hezelburcht en Consultancy, dwingen niet tot de conclusie dat zo’n verplichting bestond.
4.21. Rest de stelling van Casbel dat er sprake is van ‘een slechte settlement’. Dat mag zo zijn – het wordt betwist en staat niet vast – maar dan nog betekent dat niet dat er moet worden afgerekend alsof er sprake zou zijn van een goede settlement. De rechtbank zal dus ook op dit onderdeel de vordering van Casbel afwijzen.
Tussenconclusie en slotoverweging
4.22. De conclusie uit het thans behandelde deel van het geschil in conventie (zie 3.2 hierboven) is dat tegenover Consultancy het gevorderde bedrag aan ingehouden managementfee en niet betaalde onkostenvergoedingen (€ 17.627,18 inclusief btw) en het voor de schilderijen in rekening gebrachte bedrag (€ 8.925,00 inclusief btw) voor toewijzing gereed liggen. Daarnaast is het standpunt dat de teruggekochte aandelen moeten worden afgerekend alsof destijds niet 14,95%, maar 17,39% van de aandelen aan Casbel was verkocht, verworpen en komt het inzake Titan Wood gevorderde bedrag van € 33.850,35 niet voor toewijzing in aanmerking.
4.23. De overige onderdelen van het geschil in conventie zijn door partijen geparkeerd, zoals onder 3.3 hierboven is overwogen. Thans zullen zij in de gelegenheid worden gesteld zich over die onderdelen uit te laten. Casbel als eiseres kan dat als eerste doen.
in reconventie
Onkostenvergoeding
4.24. Voor zover de vordering in reconventie € 10.076,51 aan volgens Consultancy ten onrechte betaalde onkostenvergoedingen betreft, volgt uit het 4.5-4.10 overwogene, dat de rechtbank hier voor zover nodig overneemt, dat de reconventionele vordering moet worden afgewezen.
Overtreding concurrentieverbod
4.25. In reconventie vordert Consultancy voorts € 135.000,00 aan schadevergoeding ten gevolge van concurrerend handelen in strijd met de managementovereenkomst (art. 7 en 10). Zij stelt dat Casbel kennelijk op eigen naam en titel voor familie en vrienden een subsidieaanvraag ingediend heeft. Daartoe verwijst zij onder meer naar de concurrentiebepalingen van de managementovereenkomst en naar een brief van Casbel vna 23 december 2009.
4.26. De concurrentiebepalingen van de managementovereenkomst stellen voorop dat Casbel tijdens de duur van de overeenkomst voor anderen werkzaam mag zijn mits de werkzaamheden niet concurrerend zijn met die van Hezelburcht en gelieerde ondernemingen.
4.27. Door een subsidieaanvraag te begeleiden heeft Casbel in strijd met deze bepalingen gehandeld, stelt Consultancy. De rechtbank acht deze conclusie onjuist. De concurrentiebepalingen houden immers geen algemeen verbod in en Consultancy laat in het midden of de ‘familie en vrienden’ die zij op het oog heeft, op de markt naar een begeleider van hun subsidieaanvraag zouden hebben gezocht als zij niet familie of vrienden van Casbel, althans [betrokkene], waren.
4.28. Daar komt bij dat uit de brief van 23 december 2009 blijkt dat het belang bij de subsidieaanvraag voor zonnepanelen en de kosten van het aanbrengen en exploiteren ervan bij Casbel zelf zouden liggen. Het is best denkbaar dat Consultancy eraan twijfelt of dit juist is, maar dat behoort zij dan wel met feiten onderbouwd te stellen. Dit laat zij na.
4.29. De conclusie is dat Consultancy te weinig gesteld heeft om tot toewijzing van de vordering van € 135.000,00 te kunnen komen.
Conclusie en slotoverweging
4.30. De vordering in reconventie dient gelet op het voorgaande afgewezen te worden. De rechtbank zal de einduitspraak hierover aanhouden om de zaken in conventie en in reconventie bij elkaar te houden.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 23 mei 2012 voor het nemen van een akte door Casbel over hetgeen is vermeld onder 4.23, waarna de wederpartij op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen,
in conventie en in reconventie
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2012.