Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
registratienummer: AWB 11/3482
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 15 mei 2012
[X], wonende te [Z], eiser,
de inspecteur van de Belastingdienst/Utrecht-Gooi, kantoor Utrecht, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2011 een verklaring arbeidsrelatie loon uit dienstbetrekking (hierna: VAR-loon) afgegeven voor werkzaamheden op het gebied van training en coaching en een verklaring arbeidsrelatie resultaat uit overige werkzaamheden (hierna: VAR-row) voor werkzaamheden op het gebied van marketing en advies.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 9 augustus 2011 beide beschikkingen VAR gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brief van 25 augustus 2011, ontvangen door de rechtbank op 26 augustus 2011, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 april 2012 te Arnhem. Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door mr. F.R.Brouwer en mr. H. Zobuoglu, advocaten te Utrecht. Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde] en [B].
Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar.
2.1 Eiser drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak onder de naam [C]. Sinds 1 september 2010 staat eiser ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, waarbij als bedrijfsomschrijving staat vermeld: Training coaching en marketing adviezen. Eiser is in 2011 onder meer hoofdtrainer van het eerste herenteam van Stichting [D] (hierna: [D]). Daarnaast werkt hij voor diverse opdrachtgevers, zoals de [E], [F] en [G] hockeybond en individuele (oud top-)sporters en geeft hij marketingadviezen. Eiser heeft in 2010 een VAR winst uit onderneming ontvangen (hierna: VAR-wuo).
2.2 [D] en eiser hebben op 10 september 2010 een overeenkomst van opdracht getekend. In deze overeenkomst (waarin eiser [X] wordt genoemd) staat onder meer het volgende:
" (…)
IN AANMERKING NEMENDE DAT:
i. dat [D] behoefte heeft aan diensten op het gebied van hockey training,coaching, coördinatie en technische begeleiding’
ii. dat [X] beschikt over de benodigde ervaring en knowhow ten aanzien van bovenstaande diensten;
iii. dat [D] gedurende een bepaalde tijd van de diensten van [X] gebruik wenst te maken;
iv. dat [X] bereid is en in staat is om de diensten te verschaffen en bereid is zulks te doen buiten dienstbetrekking;
v. dat partijen de voorwaarden en bedingen schriftelijk wensen vast te leggen ter zake van hetgeen zij mondeling zijn overeengekomen”.
Artikel 1: aard van de overeenkomst
1.1 [X] verbindt zich om voor [D], buiten dienstbetrekking met ingang van 1 juli 2010 werkzaamheden te verrichten als nader omschreven in artikel 5.0.
1.2 Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van 1 (één) jaar met een optie voor aansluitend nog 1 (één) jaar. Indien en zoverre deze optie niet door beide partijen wordt uitgeoefend eindigt derhalve deze overeenkomst van rechtswege,zonder dat er daartoe enige rechtshandeling is vereist, op 30 juni 2011.
1.3 (…)
1.4 Partijen verklaren hierbij dat de onderhavige overeenkomst is aangegaan als een overeenkomst van opdracht.
Het bepaalde in de artikelen 7:400 e.v. BW is op deze overeenkomst van toepassing, voor zover daarvan in deze overeenkomst niet is afgeweken. Partijen verbinden zich mitsdien zich in overeenstemming met het karakter van deze overeenkomst jegens elkander te gedragen.
1.5 [X] is bevoegd om deze overeenkomst, mits tijdig medegedeeld aan [D] en na verkregen schriftelijke toestemming daartoe van [D], onder te brengen in een door hem op de te richten rechtspersoon, zijnde een werkmaatschappij van een door [X] op te richten holding.
Artikel 2: algemene bepalingen
2.1 [X] zal bij de uitvoering van de werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht nemen. Hij zal daartoe tijdig verleende en verantwoorde aanwijzingen, die door of namens [D] worden gegeven, opvolgen.
2.2 Onverlet het bepaalde in lid 1 is [X] vrij de werkzaamheden naar eigen inzicht uit te voeren.
2.3 [X] houdt [D] van week tot week des maandags, tenzij uitdrukkelijk voor enige maandag een andere dag wordt bepaald, in een twee-driegesprek op de hoogte van zijn werkzaamheden ter uitvoering van zijn opdracht. [X] legt aan [D] verantwoording af over de wijze waarop hij zich van zijn opdracht kwijt respectievelijk heeft gekweten, daartoe uitdrukkelijk ook te rekenen het hier in artikel 7.2 bepaalde.
2.4 [X] vrijwaart [D] voor alle aansprakelijkheden die op [D] rusten of komen te rusten op grond van (de uitvoering van) deze overeenkomst. [D] aanvaardt geen aansprakelijkheden ongeacht ontstaanswijze,benaming,of gevolgen, tenzij deze op grond van dwingerechtelijke bepalingen voor haar rekening en risico gebracht en/of tenzij de aansprakelijkheden zijn ontstaan tengevolge van opzet en/of bewuste roekeloosheid van [D] of (één van) haar werknemers of organen. [X] sluit hiertoe een verzekering af doe de risico’s afdoende dekt.
Artikel 3: Verklaring- Zelfstandigheid
3.1 [X] verklaart in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf in de regel voor meerdere opdrachtgevers werkzaam te zijn.
Op grond hiervan zullen geen inhoudingen ingevolge de sociale verzekeringswetten en de Wet op de Loonbelasting, door [D] worden gedaan. De VAR verklaring van [X] wordt door hem binnen 14 dagen na ondertekening van deze overeenkomst, maar in ieder geval voor de eerste declaratie van [X], aan [D] overhandigd maakt alsdan als bijlage 1 onderdeel uit van de onderhavige overeenkomst (zie ook artikel 9).
3.2 (…)
Artikel 4: Tussentijdse beëindiging
4.1 Tussentijdse beëindiging met de mogelijkheid een vergoeding ex 7:411 BW toe te kennen
[D] kan deze overeenkomst door schriftelijke aanzegging per aangetekend schrijven beëindigen, met inachtneming van een opzegtermijn van één maand indien [X] tekortschiet in de nakoming van één van de verbintenissen voortvloeiende uit deze overeenkomst en [X], na daartoe daarop schriftelijk te zijn gewezen, het gestelde gebrek niet binnen 14 dagen na dagtekening van de ingebrekestelling, heelt.
Voorts kan deze overeenkomst tussentijds beëindigd worden door alleen [D] indien zich een gewichtige omstandigheid voordoet als ook bedoeld in art. 7:408 lid 2 BW, in te roepen door [D], uitdrukkelijk in deze overeenkomst ook van toepassing op [X], dewelke met zich meebrengt dat in redelijkheid van [D] niet gevergd kan worden dat deze de overeenkomst bestendigd.
4.2 Tussentijdse beëindiging zonder vergoeding
[D] en/of [X] kunnen deze overeenkomst zonder schriftelijke aanzegging per aangtekend ` schrijven beëindigen, zonder dat enige vergoeding mogelijk is, indien:
a. (…)
Partijen kunnen deze overeenkomst zonder schriftelijke aanzegging per aangetekend schrijven beëindigen, zonder dat enige vergoeding verschuldigd is, indien:
a. de trainer/coach is overleden of niet langer in staat is de verbintenissen uit deze overeenkomst van opdracht uit te voeren ten gevolge van aantoonbare arbeidsongeschiktheid, welke arbeidsongeschiktheid tenminste drie (3) aaneengesloten maanden heeft geduurd;
b. blijkt dat er een ernstige vertrouwenscrisis is ontstaan tussen [D] en [X] of [X] en [D], zodanig dat in redelijkheid van één of beide partijen niet gevergd kan worden dat deze overeenkomst bestendigd wordt.
Artikel 5: De werkzaamheden
5.1 De werkzaamheden bestaan uit het voorbereiden, analyseren en geven van alle trainingen aan [D] Heren 1 en het voorbereiden, analyseren en het verzorgen van de coaching tijdens alle oefen- en competitiewedstrijden welke door [D] Heren 1 worden gespeeld zowel in binnen- als buitenland. Tevens bestaan de werkzaamheden uit het onderhouden van contacten met [D] en haar sponsoren. In en na overleg zal [X] bijeenkomsten met sponsoren bijwonen.
5.2 De werkzaamheden bestaan voorts uit het (beperkt) trainen, analyseren, van Dames I en II en H.2, danwel andere topteams, zulks in goed overleg met het verantwoordelijke bestuurslid, daarbij rekening houdende met het in deze overeenkomst (art. 5.4) vastgelegde aantal gemiddeld aantal te werken uren per week, alsook met de kennis, kunde en ervaring van [X] in relatie tot het niveau van het desbetreffende team.
5.3 [X] kan de overeengekomen werkzaamheden/diensten niet laten uitvoeren door een ander tenzij [D], na een voorstel daartoe van [X], zich daarmee uitdrukkelijk en schriftelijk verenigt.
5.4 [X] dient zijn werkzaamheden voortvloeiend uit deze overeenkomst gedurende, gemiddeld, 20 uren per week te verrichten, daartoe zijn alle werkzaamheden gerekend, onder welke noemer dan ook. Indien er meer uren, dan de bepaalde 20, door [X] worden gewerkt, is [D] onder geen enkele omstandigheid gehouden tot een overwerkvergoeding, tenzij uitdrukkelijk, vooraf, anders en schriftelijk overeengekomen.
Artikel 6: Het honorarium
6.1 Voor de te verrichten werkzaamheden zal [D] aan [X] als vast honorarium een bedrag, exclusief BTW van €40.000,00 ( zegge: veertigduizend euro) per jaar verstrekken.
6.2 Dit honorarium zal pro rata, maandelijks, door [X] aan [D] in rekening worden gebracht. [D] betaalt deze rekening binnen 15 werkdagen.
6.3 [X] werkt in redelijkheid en zonder recht op extra vergoeding mee aan promotionele activiteiten ten behoeve van de sponsoren van [D].
7.1 (…)
7.2 Het is aan [X] niet toegestaan kosten – onder welke benaming dan ook – te maken, noch afspraken te maken welke kosten met zich (kunnen) brengen voor [D] resp. [D]- terzake al die verbintenissen die (in)direct) voortvloeien uit deze overeenkomst van opdracht als uit te voeren door [X], tenzij voorafgaand aan het maken van die kosten, overleg is gepleegd door [X] met het verantwoordelijke bestuurslid van [D] en [X] – eveneens voorafgaand- schriftelijk/ per e-mail toestemming heeft gekregen van dat bestuurslid. Indien en in zoverre [X], onverhoopt toch die kosten maakt als in dit artikel bedoeld, zullen deze in volle omvang ten laste van het honorarium ex art. 6 worden gebracht. Indien het honorarium onvoldoende is, zal het tekort worden verhaald op [X] zelve.
7.3 [X] heeft niet het recht om (in) formeel de [D] te vertegenwoordigen, noch de schijn daartoe te wekken, noch namens en/of voor haar enige verbintenis aan te gaan, in welke vorm dan ook.
Artikel 9: Belasting/sociale premies
9.1 [X] vrijwaart [D] en/of stelt [D] volledig schadeloos voor alle vorderingen van fiscale en/of sociale verkzekringsinstanties op [D] ter zake van belastingen, sociale verzekeringspremies (zowel het werkgeversdeel als het werknemersdeel), kosten, opgelegde boetes, en rente indien door deze instanties(s) wordt geoordeeld, anders dan de uitdrukkelijke bedoeling van partijen, tot aanwezigheid van een al dan niet fictieve dienstbetrekking tussen [D] en [X] en de trainer/coach. Zulks alleen en indien en voor zover [D] [X] onverwijld informeert respectievelijk geïnformeerd houdt ter zake voorlopige of definitieve aanslagen die zij daartoe van de Belastingdienst en/of sociale verzekeringsinstanties. [D] zal zich onthouden van handelingen die de positie van [X] kunnen schaden of benadelen, tenzij, zulks uitdrukkelijk geschiedt ter nakoming van wettelijke verplichtingen of ter voorkoming van nadeel of schade voor [D] en zulks uitsluitend in goed onderling overleg met [X].
9.2 In het geval dat de relatie tussen [D] en [X] en/of de trainer/coach zoals neergelegd in deze overeenkomst, anders dan de uitdrukkelijke bedoeling van partijen, door fiscale autoriteit en sociale verzekeringsinstanties wordt geacht een fictieve dienstbetrekking te zijn, en wanneer [D] als daarvan, verplicht kan worden loonbelasting en sociale premies en/of premies werknemersverzekeringen te betalen, zal [D] gemachtigd zijn zulke belastingen en/of premies in te houden op bedragen die zij aan [X] uit welke hoofde dan ook verschuldigd is.
9.3 Indien de relatie tussen [D] en de trainer/coach wordt aangemerkt als fictieve dienstbetrekking zoals bedoeld in de fiscale en/of sociale wetgeving, verklaren partijen hierbij uitdrukkelijk dat de relatie tussen [D] en de trainer/coach onder geen enkel beding kan worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in Boek 7, titel 10 e.v.
Artikel 10: Enige werkafspraken
10.1 In goed onderling overleg zal met [X] worden afgesproken wie als assistent trainer en wie als manager zal worden aangesteld.
10.2 [X] streeft ernaar de spelersgroep bestaande op het moment van ondertekenen van deze overeenkomst, bij elkaar te houden.
10.3 [X] streeft ernaar, er zal zich op daartoe ook beijveren, de jeugd van [D] naar H1 te laten doorstromen en aldaar op te leiden tot volwaardige H1 spelers.
10.4 [X] is ertoe gehouden ervoor zorg te dragen dat de spelers van H1 zich maximaal inspannen om voldoende fit te zijn, over adequate conditie beschikken, om te kunnen spelen in H1. [X] zal daartoe ook met regelmaat conditietests afnemen, en metingen uit (doen) voeren met relevante meetapparatuur. Indien de spelers daartoe in gebreke blijven kunnen zij daar persoonlijk op worden afgerekend, bijvoorbeeld door hen één of meerdere wedstrijden niet mee te laten spelen of terug te zetten naar een lager team.
10.5 Over het budget, toegekend aan H1, zal alleen beschikt worden door de manager H1, al of niet in samenspraak met het – voor H1- verantwoordelijk bestuurslid [D]. Het budget zal in samenspraak met [X] worden besteed.
(…) “
2.3 Eiser heeft op 24 maart 2011 een aanvraag VAR-wuo voor het jaar 2011 ingediend. In het aanvraagformulier heeft eiser onder meer, voor zover thans relevant, het volgende aangegeven:
(-) de verklaring is aangevraagd voor de werkzaamheden marketing, advies, training en coaching;
(-) in 2011 verwacht eiser drie tot zeven opdrachtgevers;
(-) de werkzaamheden kunnen niet zonder toestemming van de opdrachtgever door iemand anders worden uitgevoerd;
(-) het risico is voor eiser indien een opdrachtgever niet tevreden is over het resultaat van het werk;
(-) eiser is niet verplicht aanwijzingen van de opdrachtgever(s) op te volgen bij de uitvoering van de werkzaamheden;
(-) eiser verwacht dat de inkomsten in het jaar waarvoor de verklaring wordt aangevraagd voor meer dan 70 % behaald zal worden bij één opdrachtgever;
(-) eiser verricht de werkzaamheden meestal op de locatie van de opdrachtgever en houdt een boekhouding bij of laat deze bijhouden.
2.4 Verweerder heeft op 25 mei 2011 een VAR-loon afgegeven voor de werkzaamheden die eiser verricht voor [D]. Daarnaast heeft verweerder op 26 mei 2011 een VAR-row afgegeven voor werkzaamheden die volgens verweerder door eiser zijn omschreven als marketing en advies.
2.5 Na daartegen gemaakt bezwaar heeft verweerder de VAR-verklaringen gehandhaafd. Ter motivering van zijn standpunt dat eisers arbeidsrelatie met [D] dient te worden aangemerkt als een (fictieve) dienstbetrekking op de grond dat – naast de verplichting persoonlijke arbeid te verrichten en een verplichting een vergoeding te betalen – sprake is van een gezagsverhouding van [D], heeft verweerder gewezen op notulen van bestuursvergaderingen van [D] uit de jaren 2009 en 2010. Deze vergaderingen dateren uit de periode dat eiser nog niet werkzaam was als coach.
3.1 In geschil is of verweerder terecht een VAR-loon en een VAR-row heeft afgegeven in plaats van een VAR-wuo. Meer in het bijzonder is daarbij in geschil of er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking tussen [D] en eiser, waarbij met name in geschil is of sprake is van een gezagsverhouding. Niet in geschil is dat de arbeid door eiser persoonlijk wordt verricht en dat [D] daarvoor een beloning betaalt.
3.2 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
4. Beoordeling van het geschil
4.1 Artikel 3.156, eerste lid, van de Wet IB 2001 bepaalt, voor zover hier van belang, dat de belastingplichtige die zekerheid wenst omtrent de vraag of de voordelen die hij in een kalenderjaar geniet of zal gaan genieten uit een arbeidsrelatie waarin sprake is van hetzelfde soort van werkzaamheden die onder overeenkomstige condities worden verricht, worden aangemerkt als winst uit onderneming, als loon uit dienstbetrekking of als resultaat uit overige werkzaamheden, een verzoek kan indienen bij de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist. Ingevolge het derde lid kan de beschikking worden herzien. Deze herziening vindt plaats bij voor bezwaar vatbare beschikking. De beschikking geldt op grond van het vierde lid voor een termijn van ten hoogste één kalenderjaar.
4.2 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat tussen eiser en [D] een (fictieve) dienstbetrekking bestaat en dat om die reden een VAR-loon moet worden afgegeven voor de werkzaamheden die eiser in dat verband verricht, mede gezien de omvang van die werkzaamheden. Volgens eiser is evenwel sprake van een overeenkomst tot opdracht.
4.3 Ingevolge artikel 7:400, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is een overeenkomst van opdracht een overeenkomst waarbij de ene partij, de opdrachtnemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden te verrichten die in iets anders bestaan dat het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard, het bewaren van zaken, het uitgeven van werken of het vervoeren of doen vervoeren van personen of zaken. Op grond van artikel 7:402, eerste lid, BW is de opdrachtnemer gehouden gevolg te geven aan tijdig verleende en verantwoorde aanwijzingen omtrent de uitvoering van de opdracht. Uit artikel 7:403, eerste en tweede lid, van het BW vloeit voort dat de opdrachtnemer de opdrachtgever op de hoogte moet houden van zijn werkzaamheden ter uitvoering van de opdracht en legt hij verantwoording af over de wijze waarop hij zich van zijn opdracht heeft gekweten.
4.4 Voor de vraag of eiser in een privaatrechtelijke dienstbetrekking staat met [D], is maatgevend of is voldaan aan de eisen van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 van het BW, waarvoor als vereisten gelden: een verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid, een gezagsverhouding en een verplichting tot het betalen van loon.
4.5 Bij de toetsing van de rechtsverhouding tussen [D] en eiser moet acht worden geslagen op alle omstandigheden van het geval, in onderling verband bezien, en dienen niet alleen de rechten en verplichtingen in aanmerking te worden genomen die partijen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stonden, maar dient ook acht te worden geslagen op de wijze waarop partijen uitvoering hebben gegeven aan hun overeenkomst en aldus daaraan inhoud hebben gegeven (vgl. Hoge Raad 25 maart 2011, nr. 10/02146, LJN: BP3887, BNB 2011/205c*).
4.6 De rechtbank is van oordeel dat de overgelegde overeenkomst geen andere conclusie toelaat dan dat eiser en [D] uitdrukkelijk hebben beoogd een overeenkomst van opdracht te sluiten en geen arbeidsovereenkomst. Voorts kan op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting worden vastgesteld dat partijen ook feitelijk uitvoering aan die overeenkomst hebben gegeven. Zo heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat hij ondernemersrisico loopt, bestaande uit een incassorisico voor betalingen en het ontbreken van enige ontslagbescherming. Ook loopt eiser het risico voor arbeidsongeschiktheid en dient hij een verzekering af te sluiten voor eventuele schade die hij veroorzaakt bij de uitoefening van zijn werkzaamheden. Verder heeft eiser op geloofwaardige wijze verklaard dat hij zijn eigen tijd kan indelen, ook tegen de wensen van [D] in, dat hij zelf de trainingsschema's vaststelt en de wijze van coaching invult. Verder is de tijdsbesteding voor andere opdrachtgevers substantieel, zeker in vergelijking met een relatief kort hockeyseizoen van zes maanden. Dat het bestuur van [D] aanwijzingen heeft gegeven, is niet gebleken, en evenmin dat dergelijke aanwijzingen in een ander kader zouden worden gegeven dan overeenkomstig artikel 7:402 van het BW. Dit geldt eveneens voor de verantwoording die eiser zo nodig dient af te leggen. Voor zover verweerder in dit verband heeft gewezen op de uitlatingen van bestuursleden zoals die blijken uit notulen van bestuursvergaderingen uit 2009 en 2010, dan kunnen die uitlatingen niet aan het voorgaande afdoen. Niet alleen duiden die uitlatingen niet zonder meer op werkgeversgezag in plaats van het geven van een aanwijzing als opdrachtgever, maar ook zijn die uitlatingen gedaan in verband met de voorganger van eiser, waarvan niet duidelijk is in welke arbeidsverhouding die stond ten opzichte van [D]. Dat eiser geen aangiften omzetbelasting heeft gedaan dwingt evenmin tot de conclusie dat sprake is van een dienstbetrekking.
4.7 Gelet op het voorgaande, is derhalve sprake van een overeenkomst van opdracht (vgl. ook Hof 's-Hertogenbosch 25 november 2011, 11/00256, LJN: BV6194). Ook overigens is aannemelijk dat eiser in het kader van de zelfstandige uitoefening van een beroep zijn werkzaamheden zelfstandig, voor eigen rekening en risico verricht en daarbij ondernemersrisico loopt. Voor zover verweerder heeft gesteld dat een onderscheid dient te worden gemaakt tussen de verschillende werkzaamheden, ziet de rechtbank daarvoor in de stukken noch in het verhandelde ter zitting voldoende aanleiding. De werkzaamheden liggen daartegen in elkaars verlengde. Verweerder had derhalve een VAR-wuo moeten afgeven.
4.8 Uit het voorgaande volgt dat het beroep gegrond is en de uitspraak op bezwaar dient te worden vernietigd. De rechtbank zal verweerder opdragen een VAR-wuo af te geven. Gelet hierop, behoeven de overige gronden geen bespreking meer.
De rechtbank vindt aan¬lei¬ding verweerder te veroordelen in de kos¬ten die eiser in verband met de behande¬ling van het bezwaar en het beroep redelij¬kerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.310 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 218, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437 en een wegingsfactor 1). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken.
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op binnen twee weken een nieuwe beschikking af te geven waarin de werkzaamheden van eiser worden aangemerkt als winst uit onderneming;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 1.310;
- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 41 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.W. van de Sande, rechter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.G. Tiemessen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op: 15 mei 2012
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.