Parketnummer : 05/901172-10
Datum zitting : 23 augustus 2011, 15 november 2011, 7 februari 2012 en 23 april 2012
Datum uitspraak : 11 mei 2012
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in PI Rijnmond - Stadsgev. Rotterdam, Koddeweg 100
Hoogvliet.
Raadsvrouw : mr. E.A Kool, advocaat te Rotterdam.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering nadere omschrijving tenlaste-legging en een toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2010
tot en met 9 maart 2010 te Apeldoorn en/of te Rotterdam en/of Velp en/of Arnhem en/of te Ede en/of te Wageningen en/of te Zevenaar en/of elders in Nederland,
(lid 3 sub 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(lid 3 sub 2)
(telkens) [slach[slachtoffer] (geboren [geboortedatum] 1995 en ten tijde van de pleegperiode 14 jaar oud),
terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt,
(lid 1 sub 2)
heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oog-merk van uitbuiting,
terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
(lid 1 sub 5)
(telkens) [slach[slachtoffer] (geboren [geboortedatum] 1995) ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van haar enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan hij wist/wist(en) of redelijkerwijs had(den) moet(en) vermoeden dat voornoemde [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen,
terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
(lid 1 sub 8)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit seksuele handelingen van voornoemde [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt,
immers heeft/hebben en/of is/zijn
verdachte en/of diens mededader(s) (één of meermalen)
terwijl voornoemde [slachtoffer] geen vaste woon- en/of verblijfplaats had,
(te Apeldoorn en/of Rotterdam en/of elders in Nederland)
-via internet (meermalen) contact met voornoemde [slachtoffer] gezocht en/of opgenomen, en/of afspraken met voornoemde [slachtoffer] gemaakt om haar te ontmoeten, en/of
-voornoemde [slachtoffer] onderdak verschaft, en/of
-voornoemde [slachtoffer] alcoholische drank en/of (soft)drugs en/of een combinatie daarvan gegeven en/of laten nemen, en/of
-(daarbij) seks met voornoemde [slachtoffer] gehad, en/of
-tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd: “Ik heb niet veel geld. Maar ik heb een vriendin die geld wil maken. Ga mee! Wil je dat?”, en/of
“Morgen moet je bij het station staan, dan komt mijn neefje daar naar toe van Arnhem. Dan ga je samen met hem mee naar Arnhem toe” en/of
“Wil je voor mij werken?”, en/of
-seksadvertenties van voornoemde [slachtoffer] op internet gemaakt en/of geplaatst, en/of
(te Arnhem en/of Velp en/of te Ede en/of te Wageningen en/of te Zevenaar en/of elders in Nederland)
-voornoemde [slachtoffer] met de trein en/of de auto vervoerd, en/of
-voornoemde [slachtoffer] (meermalen) gehuisvest, en/of
- tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat zij voor hoer moest spelen, en/of op welke wij-ze zij dit moest doen, en/of
-voornoemde [slachtoffer] beloofd: “ Ik ga voor je lingerie kopen” en/of tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat zij dit werk een aantal weken moest doen en/of (vervolgens) een fijn leven zou krijgen, en/of gezegd: “Je krijgt een eigen huis en alles wat je wilt” en/of gezegd: “We gaan sparen en daarna veel dingen voor jou kopen, dure dingen”, en/of
-tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat zij in (een) woning(en) moest blijven en niet weg mocht gaan, en/of niet alleen naar buiten mocht gaan, en/of de deur op slot gedaan op de locatie(s) waar voornoemde [slachtoffer] verbleef, en/of
-voorkomen dat voornoemde [slachtoffer] beschikking zou hebben over haar tas met daarin haar legitimatiebewijs door deze tas buiten bereik van voornoemde [slachtoffer] te brengen en/of te houden, en/of
-seksadvertenties van voornoemde [slachtoffer] op internet gemaakt en/of geplaatst, en/of
-klanten geregeld en/of met die klanten (betaal)afspraken gemaakt, en/of
-voornoemde [slachtoffer] seks laten hebben met hem, verdachte, en/of zijn verdachtes, me-dedader(s), en/of
-voornoemde [slachtoffer] seks laten hebben met klanten, en/of
-voornoemde [slachtoffer] onbeschermd seks laten hebben, en/of
-voornoemde [slachtoffer] seks laten hebben met één of meerdere personen tegelijkertijd, en/of
-voornoemde [slachtoffer] seks laten hebben onder invloed van alcohol en/of drugs en/of een combinatie van alcohol en drugs, en/of
-voor de deur gestaan met een mes en/of gewacht in een auto, terwijl voornoemde (slachtoffer) seks met (een) klant(en) had, en/of
-voornoemde [slachtoffer] bedreigd, en/of
-voornoemde [slachtoffer] mishandeld, en/of geschopt en/of geslagen en/of gestompt in de zij en/of aan de haren getrokken en/of
-boos geworden als voornoemde [slachtoffer] geen zin had om te werken, en/of tegen voor-noemde [slachtoffer] gezegd: “Je moet het wel doen, want het is geld. Moet je geen eten, moet je geen drinken?” en/of
- het door voornoemde [slachtoffer] verdiende geld ingenomen en/of beheerd en/of (grotendeels) aangewend voor zijn/hun eigen gebruik, en/of
door welke feiten en omstandigheden voor voornoemde [slachtoffer] een
(afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen
onttrekken en/of tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn
mededaders heeft kunnen bieden;
art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 2° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 5° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 8° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 ahf/sub 2° Wetboek van Strafrecht
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2010
tot en met 9 maart 2010 te Apeldoorn en/of te Rotterdam en/of Velp en/of Arnhem en/of te Zevenaar en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
(telkens) opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer] geboren [geboortedatum] 1995 heeft onttrokken aan het wettig over die
minderjarige gestelde gezag of aan het opzicht van degene die dat gezag
desbevoegd over die minderjarige uitoefende,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
- voornoemde [slachtoffer] onderdak geboden en/of verschaft in (een) woning(en), en/of
- voornoemde [slachtoffer] (per trein en/of auto) naar bovengenoemde plaatsen heeft wegge-voerd en/of vervoerd,
en/of
-voornoemde [slachtoffer] (blijvend en/of langdurig) onttrokken gehouden, door (continue) controle te houden over voornoemde [slachtoffer] en/of door (na)bij voornoemde [slachtoffer] te verblijven en/of door te voorkomen dat zij zelfstandig en/of ongecontroleerd buiten ver-toefde, en/of
-het geld van voornoemde [slachtoffer] beheerd en/of ingenomen, en/of
-voorkomen dat voornoemde [slachtoffer] beschikking zou hebben over haar tas met daarin haar legitimatiebewijs, door deze tas buiten bereik van voornoemde [slachtoffer] te brengen en/of te houden;
art 279 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 279 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 01 februari 2010 tot en met 9 maart 2010 te Rotter-dam en/of te Capelle aan den IJssel, en/of te Velp en/of te Arnhem en/of elders
in Nederland,
met [slach[slachtoffer] (geboren [geboortedatum] 1995) die de leeftijd
van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren, had bereikt, buiten
echt, een of meerdere ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (mede)
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [slachtoffer],
immers heeft hij zijn penis de vagina en/of in de mond van voornoemde [slachtoffer]
gebracht/gedaan;
art 245 Wetboek van Strafrecht
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 23 april 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte ver-schenen. Verdachte is bijgestaan door mr. E.A Kool, advocaat te Rotterdam.
De officier van justitie heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte1], afgelegd in diens eigen strafzaak als verdachte op 11 november 2011, is gevoegd in het dossier van alle medeverdachten. De processen-verbaal van de RC-verhoren maken ook deel uit van het dossier in alle strafzaken.
Ten aanzien van feit 1, 2 en 3
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 1 februari 2010 is de minderjarige [slach[slachtoffer] (hierna te noemen: [slachtoffer]) (geboren [geboortedatum] 1995) weggelopen vanuit een instelling te Apeldoorn en is zij naar Rotterdam gegaan.
Via de internetsite Partypeeps kwam [slachtoffer] in contact met [verdachte] (hierna te noemen: [verdachte]) en ergens in de periode tussen 1 en 15 februari 2010 hebben [verdachte] en zij elkaar ontmoet en hebben zij tijdens de eerste ontmoeting seks met elkaar gehad. [verdachte] is toen met zijn penis in [slachtoffer]s mond en [slachtoffer]s vagina binnengedrongen.
[slachtoffer] bleef bij [verdachte] slapen en toen zij de volgende dag weg wilde gaan zei [verdachte] tegen haar: "Ik heb niet veel geld, maar ik heb een vriendin die geld wil maken. Ga mee! Wil je dat?", "Morgen moet je bij het station staan, dan komt mijn neefje daar naar toe van Arnhem. Dan ga je samen met hem mee naar Arnhem toe" en "Wil je voor mij werken?" . [slachtoffer] wilde een slaapplek en stemde hiermee in. [verdachte] heeft toen contact gezocht met zijn neef, [medeverdachte1] (hierna te noemen: [medeverdachte1]) uit Arnhem, en heeft hem voorgelegd dat hij een meisje had ontmoet dat wel als prostituée wilde werken, want vrienden van [medeverdachte1] zouden wel weten hoe je dat moet organiseren. [medeverdachte1] kwam vervolgens naar Rotterdam en op 15 fe-bruari 2010 zijn ze met z’n drieën ([verdachte], [medeverdachte1] en [slachtoffer]) met de trein naar Arnhem gegaan.
In de tussentijd had [medeverdachte1] met [naam1] (hierna na te noemen: [naam1]) gesproken en hem verteld dat hij een meisje kende dat zich wilde prostitueren. [naam1] zei daarop tegen [medeverdachte1] dat hij wel wist hoe hij klanten moest regelen.
Op 12 februari 2010, werd met gebruikmaking van het IP-adres van [naam2] en een door [naam1] gebruikt e-mailadres een advertentie geplaatst waarin seks met [slachtoffer] werd aangeboden in ruil voor geld. In die advertentie werd het telefoonnummer van [medeverdachte1] ([nummer]) als contactnummer opgenomen. [medeverdachte1] had hem dat nummer verstrekt.
Nadat [slachtoffer] op 15 februari 2012 in Arnhem was aangekomen, is zij naar de [adres], gebracht. Daar woonde [medeverdachte2] (hierna te noemen: [medeverdachte2]). [medeverdachte1] had geregeld dat [slachtoffer] bij [medeverdachte2] kon verblijven. [medeverdachte2] kreeg daarvoor een vergoeding van
€ 50,- per week .
In de woning van [medeverdachte2] ontving [slachtoffer] klanten. De klanten betaalden geld aan [medeverdachte1] of [verdachte]. [slachtoffer] had dan seks met deze klanten. Klanten zeiden tegen [medeverdachte1] wat ze wilden en [medeverdachte1] gaf vervolgens instructies aan [slachtoffer]. De seks bestond onder andere uit het met de penis binnendringen in de mond van [slachtoffer] en het binnendringen met de penis in de vagina van [slachtoffer]. Klanten spraken van tevoren met [medeverdachte1] af of de seks met of zonder condoom plaatsvond. Seks zonder condoom was duurder dan met condoom.
[slachtoffer] was in de veronderstelling dat zij het geld dat aan [medeverdachte1] werd betaald door klanten nog zou krijgen. [verdachte] had namelijk tegen haar gezegd toen zij naar haar geld vroeg: "Je krijgt een eigen huis en alles wat je wilt" en “We gaan sparen en daarna veel dingen voor jou kopen, dure dingen" [medeverdachte1] had tegen [slachtoffer] gezegd dat zij dit werk een aantal weken moest doen en een fijn leven zou krijgen . Ook had [medeverdachte1] gezegd: "Ik ga voor je lingerie kopen" .
[slachtoffer] mocht het huis van [medeverdachte2] niet verlaten en moest binnen blijven. Als ze toch naar buiten ging, dan mocht ze niet alleen. Als [medeverdachte2] wegging, deed hij de deur op slot.
Op een bepaald moment wilde [medeverdachte2] ook seks met [slachtoffer]. [slachtoffer] wilde dat echter niet, waar-op [medeverdachte2] haar sloeg, haar aan de haren trok en haar schopte.
Toen [slachtoffer] een keer weigerde om seks te hebben met een klant, schreeuwde [medeverdachte1] tegen [slachtoffer]: “Je moet het wel doen, want het is geld. Moet je geen eten, moet je geen drinken?” [slachtoffer] besloot hierna toch seks te hebben met de betreffende klant.
Op 20 februari 2010 is [slachtoffer] door [medeverdachte1] naar [medeverdachte3] gebracht, alwaar ze een nacht is verbleven en (zonder condoom) seks met hem heeft gehad.
Op 21 februari is [slachtoffer] onder begeleiding van [medeverdachte1] in de auto van [naam3] (hierna te noemen: [naam3]) vervoerd naar Wageningen. Zij heeft daar seks gehad met een klant. De telefoons van [slachtoffer], [naam3] en [medeverdachte1] straalden die dag in het begin van de avond zendmasten in Wageningen aan. In de avond van 21 februari 2010 is [slachtoffer] naar de [adres] te Arnhem teruggebracht. Daar is zij een week verbleven in de kamer van [naam4].
Ook in deze periode (21, 24 en 25 februari 2010) zijn meerdere advertenties geplaatst op internet waarin seks met [slachtoffer] werd aangeboden voor geld; in enkele van die advertenties werd het telefoonnummer van [medeverdachte1] vermeld als contactnummer.
In de week dat [slachtoffer] op de [adres] te Arnhem verbleef is zij samen met [medeverdachte1], [naam5] (hierna te noemen: [naam5]), [naam6] (hierna te noemen: [naam6]) en [naam7] (hierna te noemen: [naam7]) naar discotheek Extase in Nijmegen geweest. Daarna zijn ze met zijn vijven naar een woning in Arnhem gegaan, alwaar [naam6] seks heeft gehad met [naam7] en [slachtoffer] met [naam5]. [slachtoffer] heeft eerst de penis van [naam5] in haar mond genomen en is daarna bovenop de penis van [naam5] gaan zitten. [slachtoffer] heeft hierbij tegelijkertijd de penis van [medeverdachte1] kort in haar mond genomen. [slachtoffer] had die avond alcohol gedronken, terwijl ze normaliter nooit dronk. [medeverdachte1] had tegen haar gezegd “drink gewoon, het is normaal”.
Op 27 februari is [slachtoffer] in de auto van [naam3] en vergezeld door [naam3], [naam1] en [medeverdachte4] overgebracht naar de [adres]. Daar verbleef [slachtoffer] op de kamer van [naam8] Ook hier heeft [slachtoffer] ten minste één klant ontvangen.
Gedurende de hele periode zorgden [verdachte], [medeverdachte1] en [medeverdachte2] ervoor dat [slachtoffer] werd voorzien van drugs of alcohol. [slachtoffer] kon hierdoor makkelijker seks hebben met klanten.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van de bewijsmiddelen het onder feit 1, 2 en 3 tenlaste-gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat de pleegperiode niet opgaat voor verdachte. Verdachte is slechts een aantal dagen in Arnhem betrokken geweest bij de prosti-tutie van [slachtoffer], maar is haar daarna uit het oog verloren.
Daarnaast heeft verdachte [slachtoffer] niet geworven, vervoerd of gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting. Verdachte wist niet anders dan dat [slachtoffer] reeds in de prostitutie werkzaam was, en hij heeft slechts één maal €150,- ontvangen. Voorts is het niet verdachte, maar [medeverdachte1] geweest die [slachtoffer] huisvestte en is verdachte slechts bij het vervoeren met de trein aanwezig geweest. Van escortplannen wist hij niets.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging vrijspraak bepleit. Verdachte wist niet dat [slachtoffer] minderjarig was en heeft daarmee niet opzettelijk, ook niet met voorwaardelijk opzet, [slachtoffer] onttrokken aan het wettelijk gezag.
De beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte ‘best vaak weer naar Rotterdam toe was’, maar dat zij ook best vaak (drie of vier keer per dag) met hem belde. Op de vraag waar zij dan met hem over praatte antwoordde zij: ‘Ja gewoon, hoe het gaat en dat die geld niet heb gekregen als ik iets moest doen. Ik zeg van ‘ik heb geen geld gekregen van [medeverdachte1]..en dan zei die tegen mij jij zegt dat [medeverdachte1] die moet bewaren, dat hij (onverstaanbaar) maar hij heeft 400 euro en hij heeft niets aan mij gegeven.’ Op de vraag hoe [verdachte] [rb: verdachte] hierop reageerde zei [slachtoffer]: ‘Nou [verdachte] zei zo van: ‘hij moet ook geld aan mij geven, maar we gaan eerst sparen, sparen en daarna gaan we pas heel veel dingen voor jou kopen, duren dingen. We gaan eerst sparen’. Als [slachtoffer] vervolgens gevraagd wordt waarom [medeverdachte1] ([medeverdachte1]) geld aan [verdachte] (verdachte) moest geven antwoordde zij: ‘omdat ze samenwerkten […] [verdachte] had mij geregeld voor hem […] dus krijgen ze allebei de helft geld en die jongen..die man in die huis is, die moet ook de helft krijgen, want het is zijn huis ik eeh slaap.’
[medeverdachte1] heeft verklaard dat verdachte hem op een gegeven moment belde met de mededeling dat hij een meisje had dat voor hem wilde werken. Met werken bedoelt hij dat [slachtoffer] seks met klanten wilde gaan hebben tegen betaling. Hij heeft voorts verklaard over verdachte:
‘[verdachte] is een aantal dagen gebleven. Toen is hij terug naar Rotterdam gegaan. […] Toen ben ik zelf met haar daar gebleven. [slachtoffer] zelf had contact met [verdachte]. […] Ze belde graag met hem. […] [verdachte] heeft geld meegekregen toen hij terugging. Ik weet niet hoeveel, ik denk 50 of 100 euro, maar het kan ook iets meer zijn. Dat was geld dat [slachtoffer] intussen verdiend had. Het geld dat [slachtoffer] verdiende werd door de klant aan mij of [verdachte] gegeven en wij deelden dat door drieën.’
Verdachte heeft ook verklaard dat hij toen hij wegging €150,- meekreeg. Voorts heeft hij bij de politie verklaard dat [medeverdachte1], [medeverdachte2] en hij alles regelden. Hij verklaarde dat de klanten kwamen, betaalden, hun ding deden en weer weggingen. Uit de telecomgegevens blijkt dat verdachte gedurende de gehele ten laste gelegde periode intensief contact had met [slachtoffer] en met medeverdachten.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het bovenstaande in combinatie met de hierboven on-der ‘de feiten’ genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat ver-dachte gedurende de hele tenlastegelegde periode in nauwe en bewuste samenwerking met zijn medeverdachten [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling en ten aanzien van haar handelingen heeft on-dernomen waarvan hij wist dat [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen. De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte door zijn handelen ook bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer], ook in zijn afwezigheid, werd gehuis-vest en vervoerd. Dat verdachte daarbij fysiek niet altijd aanwezig was, doet aan zijn (voor-waardelijk) opzet hierop niets af. Hij heeft immers wel de gehele periode contact onderhouden met [slachtoffer]. Hij is ook een keer naar Arnhem afgereisd toen [slachtoffer] hem belde en zei dat ze was mishandeld door [medeverdachte2].
Dat het oogmerk van verdachte en zijn medeverdachten gericht was op uitbuiting en dat hij en zijn medeverdachten opzettelijk voordeel hebben getrokken uit voornoemde seksuele handelin-gen van [slachtoffer], volgt alleen al uit het feit dat verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] voor hem wilde – en ook daadwerkelijk heeft – laten werken, hij hieruit inkomsten heeft ontvangen en [slachtoffer] zelf geen geld heeft gezien.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 is ten laste gelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken. Niet vastgesteld kan worden dat verdachte wist dat [slachtoffer] minderjarig was en dat zij was weggelopen uit een tehuis.
Doordat verdachte dit niet wist, kan hij [slachtoffer] niet opzettelijk hebben onttrokken aan het wettelijk gezag. Evenmin kan dan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer] werd onttrokken aan het wettelijk gezag.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het onder feit 3 tenlastegelegde op grond van de hierboven genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en 3 tenlastege-legde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij (op meerdere tijdstippen) in de periode van 1 februari 2010 tot en met 9 maart 2010 te Rotterdam en Velp en Arnhem en te Ede en te Wageningen en te Zevenaar en/of el-ders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een anderen,
(telkens) [slach[slachtoffer] (geboren [geboortedatum] 1995 en ten tijde van de pleegperiode 14 jaar oud),
terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt,
heeft/hebben geworven en vervoerd en gehuisvest en opgenomen met het oogmerk van uitbuiting,
terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
(telkens) [slach[slachtoffer] (geboren [geboortedatum] 1995) ertoe heeft/hebben gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van haar enige handeling heeft/hebben ondernomen waarvan hij wist/wist(en) dat voornoemde [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen,
terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
(telkens) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit seksuele handelingen van voornoemde [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling, terwijl voornoemde [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt,
immers hebben en/of /zijn
verdachte en/of diens mededaders (één of meermalen)
terwijl voornoemde [slachtoffer] geen vaste woon- en/of verblijfplaats had,
(te Rotterdam en/of elders in Nederland)
-via internet contact met voornoemde [slachtoffer] gezocht en/of opgenomen, en afspraken met voornoemde [slachtoffer] gemaakt om haar te ontmoeten, en
-voornoemde [slachtoffer] onderdak verschaft, en
-voornoemde [slachtoffer] alcoholische drank en (soft)drugs laten nemen en
-(daarbij) seks met voornoemde [slachtoffer] gehad, en
-tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd: “Ik heb niet veel geld. Maar ik heb een vriendin die geld wil maken. Ga mee! Wil je dat?”, en
“Morgen moet je bij het station staan, dan komt mijn neefje daar naar toe van Arnhem. Dan ga je samen met hem mee naar Arnhem toe” en
“Wil je voor mij werken?”, en
-seksadvertenties van voornoemde [slachtoffer] op internet gemaakt en geplaatst, en
(te Arnhem en Velp en te Ede en te Wageningen en te Zevenaar en/of elders in Neder-land)
-voornoemde [slachtoffer] met de trein en de auto vervoerd, en
-voornoemde [slachtoffer] (meermalen) gehuisvest, en
- tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat zij voor hoer moest spelen, en op welke wijze zij dit moest doen, en
-voornoemde [slachtoffer] beloofd: “ Ik ga voor je lingerie kopen” en tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat zij dit werk een aantal weken moest doen en vervolgens een fijn le-ven zou krijgen, en gezegd: “We gaan sparen en daarna veel dingen voor jou kopen, dure dingen”, en
-tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd dat zij in woningen moest blijven en niet weg mocht gaan, en niet alleen naar buiten mocht gaan, en de deur op slot gedaan op de locatie waar voornoemde [slachtoffer] verbleef, en
-seksadvertenties van voornoemde [slachtoffer] op internet gemaakt en geplaatst, en
-klanten geregeld en met die klanten (betaal)afspraken gemaakt, en
-voornoemde [slachtoffer] seks laten hebben met hem, verdachte, en zijn verdachtes, mede-daders, en
-voornoemde [slachtoffer] seks laten hebben met klanten, en
-voornoemde [slachtoffer] onbeschermd seks laten hebben, en
-voornoemde [slachtoffer] seks laten hebben met meerdere personen tegelijkertijd, en
-voornoemde [slachtoffer] seks laten hebben onder invloed van alcohol en/of drugs en
gewacht in een auto, terwijl voornoemde [slachtoffer] seks met (een) klant(en) had, en
-voornoemde [slachtoffer] mishandeld, en geschopt en geslagen en aan de haren getrokken en
-boos geworden als voornoemde [slachtoffer] geen zin had om te werken, en tegen voor-noemde [slachtoffer] gezegd: “Je moet het wel doen, want het is geld. Moet je geen eten, moet je geen drinken?” en
- het door voornoemde [slachtoffer] verdiende geld ingenomen (grotendeels) aangewend voor zijn/hun eigen gebruik, en
door welke feiten en omstandigheden voor voornoemde [slachtoffer] een
(afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen
onttrekken en/of tengevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en zijn
mededaders heeft kunnen bieden;
hij in de periode van 01 februari 2010 tot en met 9 maart 2010 te Rotterdam
met [slach[slachtoffer] (geboren [geboortedatum] 1995) die de leeftijd
van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren, had bereikt, buiten
echt, een of meerdere ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die (mede)
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van voornoemde [slachtoffer],
immers heeft hij zijn penis de vagina en in de mond van voornoemde [slachtoffer]
gebracht/gedaan;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde perso-nen onder de omstandigheid dat de persoon ten aanzien van wie het feit wordt ge-pleegd de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt.
Ten aanzien van feit 3:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen, die mede bestaan uit het sek-sueel binnendringen van het lichaam.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitslui-ten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1, 2 en 3 tenlastege-legde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt verdediging
De verdediging heeft de rechtbank gevraagd rekening te houden met het feit dat verdachte niet wist dat aangeefster nog geen zestien was. Daarnaast heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte van plan is zijn leven te beteren.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is be-gaan;
- de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 23 februari 2012; en
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 13 september 2009, betreffende verdachte;
• een voorlichtingsadvies (beknopt) van Reclassering Nederland d.d. 11 mei 2011; en
• een pro justitia rapport van drs. T. ’t Hoen, gezondheidszorgpsycholoog d.d. 25 ok-tober 2011, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het samen met anderen in de prostitutie brengen en gedurende enkele weken houden van een minderjarig en zwakbegaafd meisje en heeft daarnaast seksuele handelingen verricht met [slachtoffer] die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.
De rechtbank is van oordeel dat dit zeer ernstige feiten betreffen. Bij het begaan van de bewezen verklaarde feiten heeft verdachte geen enkel respect getoond voor [slachtoffer]. Verdachte heeft enkel en alleen gehandeld uit eigen winstbejag. Door een minderjarig meisje aan te zetten tot prostitutie heeft verdachte geen ontzag getoond voor haar zelfbeschikkingsrecht en heeft daarbij haar lichamelijke integriteit ernstig geschaad. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
Hoewel de rechtbank in haar strafmaatoverweging er rekening mee houdt dat verdachte niet wist dat aangeefster minderjarig was, is zij van oordeel dat dit wel voor rekening van verdachte dient te komen. In Nederland is prostitutie in beginsel toegestaan. Om te voorkomen dat hier misbruik van wordt gemaakt stelt de wet hieraan strenge eisen aan. Een van die eisen is dat prostituees zich dienen te registreren. Had verdachte gehandeld volgens de regels, dan had hij aangeefster moeten registreren en was hij erachter gekomen dat aangeefster minderjarig was. Doordat verdachte de regels aan zijn laars heeft gelapt, komen de consequenties, zoals het minderjarig zijn van aangeefster, voor zijn eigen rekening.
De rechtbank komt tot een lagere straf dan de door de officier van justitie gevorderde straf nu zij verdachte vrijspreekt van het onttrekken aan het wettelijk gezag en zij meer rekening houdt met een relatief geringe rol van verdachte in de tijd dat hij zich in Rotterdam bevond en [slachtoffer] in Arnhem.
6a. De oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank is, op grond van het dossier, met name gelet op de verklaring van [slachtoffer]s gezinsvoogd [naam9], van oordeel dat aan aangeefster [slachtoffer] [slachtoffer], door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen, ook al zijn andere daders daarbij betrokken.
Naar maatstaven van billijkheid moet deze schade worden begroot op na te melden bedrag.
Hoewel het slachtoffer zich in onderhavige zaak, anders dan in de zaken van de medeverdachten, niet tijdig in het strafproces heeft gevoegd, zal de rechtbank gelet hierop ambtshalve de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 57, 245 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder 2 ten laste gelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
de schadevergoedingsmaatregel
Maatregel van schadevergoeding ad € 5.000,-, subsidiair 60 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slacht-offer [slachtoffer] te betalen € 5.000,-, (zegge vijfduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2010, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 60 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Aldus gewezen door mr. F.J.H. Hovens, als voorzitter, mr. D.R. Sonneveldt, Mr. R.M. Maanicus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y. Rikken, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 mei 2012.