ECLI:NL:RBARN:2012:BW5469
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn
- J. Ebbens
- I.M. Vanwersch
- Rechtspraak.nl
Ontucht met minderjarig meisje in Rechtbank Arnhem
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1992, heeft de Rechtbank Arnhem op 8 mei 2012 uitspraak gedaan. De zaak betreft ontucht met een minderjarig meisje, waarbij de verdachte wordt beschuldigd van ontuchtige handelingen met een 6-jarig meisje op of omstreeks 11 april 2011 te Wijchen. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 24 april 2012, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De officier van justitie achtte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging aanvoerde dat de Salduz-regel was geschonden, wat zou betekenen dat de verklaringen van de verdachte niet als bewijs gebruikt konden worden. De rechtbank verwierp dit verweer, oordelend dat er geen sprake was van een afhankelijkheidsrelatie tussen de verdachte en het slachtoffer, zoals bedoeld in artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank achtte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen op basis van de aangifte van de moeder van het slachtoffer, de bekennende verklaring van de verdachte en andere bewijsstukken. De verdachte werd schuldig bevonden aan ontuchtige handelingen met een minderjarige, wat resulteerde in een werkstraf van 80 uren, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die op zwakbegaafd niveau functioneert en ADHD heeft. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder het volgen van een behandeling bij een forensisch psychiatrische kliniek en het melden bij de reclassering. De uitspraak benadrukt de ernst van het feit en de noodzaak van behandeling om recidive te voorkomen.