Parketnummer : 05/700062-12, 05/173306-11
Data zittingen : 16 februari 2012 (PR, 05/173306-11), 19 april 2012
Datum uitspraak : 3 mei 2012
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [werknemer],
thans gedetineerd in P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid, Ir. Molsweg 5
Arnhem.
Raadsvrouw : mr. H.J.R.M. Boersma, advocaat te Wadenoijen.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Parketnummer 05/700062-12:
1.
hij op of omstreeks 03 januari 2012 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, in elk
geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer1] heeft gedwongen tot de afgifte
van een of meerdere geldbedrag(en) en/of een of meerdere sloff(fen)
sigaretten, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
supermarkt MCD Ochten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer1] heeft/hebben gericht en/of gericht
gehouden en/of die [slachtoffer1] (daarbij) de opdracht te geven het geld uit de
kassalade(s) (behorende bij kassanummers 3 en 4) in een of meerdere plastic
tas(sen) te stoppen;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 03 januari 2012 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, in elk
geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere
hoeveelhe(i)d(en) geld en/of een of meerdere slof(fen) sigaretten, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt MCD Ochten, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp op die [slachtoffer1] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden;
[medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] op of omstreeks 03 januari 2012 te Ochten, gemeente
Neder-Betuwe, in elk geval Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer1] heeft gedwongen tot de afgifte
van een of meerdere hoeveelhe(i)d(en) geld en/of een of meerdere slof(fen)
sigaretten, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
supermarkt MCD Ochten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die
[medeverdachte1] en/of die [medeverdachte2] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
voornoemde [medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] (beiden) een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer1] heeft/hebben gericht en/of gericht
gehouden en/of die [slachtoffer1] (daarbij) de opdracht te geven het geld uit de
kassalade(s) (behorende bij kassanummers 3 en 4) in een of meerdere plastic
tas(sen) te stoppen,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 03
januari 2012 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, en/of elders in Nederland
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door - zakelijk weergegeven -:
- met voornoemde [medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] naar voornoemde supermarkt te rijden,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat voornoemde
[medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] voornemens was/waren het hiervoor omschreven feit te
plegen, en/of
- de vluchtauto op verzoek van die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte2] op een door die
[medeverdachte1] en/of die [medeverdachte2] aangewezen plek neer te zetten en/of (vervolgens)
achterin die vluchtauto plaats te nemen;
[medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] op of omstreeks 03 januari 2012 te Ochten, gemeente
Neder-Betuwe, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere
hoeveelhe(i)d(en) geld en/of een of meerdere slof(fen) sigaretten, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt MCD Ochten, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte2] en/of zijn
mededader(s) en/of aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat voornoemde [medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer1] heeft/hebben gericht en/of gericht
gehouden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 03
januari 2012 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, en/of elders in Nederland
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door - zakelijk weergegeven -:
- met voornoemde [medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] naar voornoemde supermarkt te rijden,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat voornoemde
[medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] voornemens was/waren het hiervoor omschreven feit te
plegen, en/of
- de vluchtauto op verzoek van die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte2] op een door die
[medeverdachte1] en/of die [medeverdachte2] aangewezen plek neer te zetten en/of (vervolgens)
achterin die vluchtauto plaats te nemen;
2.
hij op of omstreeks 30 december 2011 te Tiel, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer2] heeft gedwongen tot de
afgifte van een kassalade en/of een geldbedrag van (ongeveer) 485,02 Euro
en/of een aantal spaarzegels, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Shell, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer2] heeft/hebben gericht en/of
gericht gehouden;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte2] en/of [medeverdachte1] op of omstreeks 30 december 2011 te Tiel, in elk geval
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer2] heeft gedwongen tot de
afgifte van een kassalade en/of een geldbedrag van (ongeveer) 485,02 Euro
en/of een aantal spaarzegels, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Shell, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte2]
en/of die [medeverdachte1] en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welk geweld
en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte2] en/of die
[medeverdachte1] en/of zijn/hun mededader(s) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp op die [slachtoffer2] heeft/hebben gericht en/of gericht
gehouden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30
december 2011 te Tiel en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest door - zakelijk weergegeven -:
- met voornoemde [medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] naar de plaats van het misdrijf te rijden
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat voornoemde
[medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] voornemens was/waren het hierboven omschreven feit, in elk
geval enig strafbaar feit te plegen, en/of
- die door hem bestuurde vluchtauto te voorzien van gestolen kentekenplaten,
in elk geval van kentekenplaten welke niet waren afgegeven voor zijn,
verdachtes, auto, en/of
- de door hem bestuurde vluchtauto op verzoek van die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte2] op
een door die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte2] aangewezen plek neer te zetten, en/of
- (vervolgens), nadat die [medeverdachte1] en/of die [medeverdachte2] bovenomschreven afpersing
hadden gepleegd en/of bij hem in de auto waren gestapt, weg te rijden van de
plaats van het misdrijf;
3.
hij op of omstreeks 30 december 2011 te Tiel, althans in Nederland,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen een of
meerdere kentekenpla(a)t(en) ([nummer]),
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
voormeld(e) goed(eren) wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat
dit/deze door diefstal, in elk geval door enig misdrijf, was/waren verkregen;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 05/173306-11:
1.
hij op of omstreeks 12 december 2010 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig
heeft gehad ongeveer 27,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en/of 0.97 gram MDMA, zijnde MDMA,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 12 december 2010 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig
heeft gehad ongeveer 64 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30
gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak met parketnummer 05/173306-11 is op 16 februari 2012 door de politierechter naar de meervoudige kamer verwezen en gevoegd bij parketnummer 05/700062-12.
De zaak is laatstelijk op 19 april 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. H.J.R.M. Boersma, advocaat te Wadenoijen.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
• [slachtoffer1] (€ 2607,79 + wettelijke rente)
• [naam] (€ 32,99 + wettelijke rente)
• Van Loveren Tankstations BV (€ 75,- + wettelijke rente)
• MCD Supermarkt Ochten (€ 1290,63 + wettelijke rente)
De benadeelde partij [slachtoffer1] heeft ter terechtzitting haar vordering aangevuld tot bovengenoemd bedrag.
De officier van justitie mr. B. Molenaar heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 05/700062-12 feit 1 primair, 2 primair en 3 en het onder 05/173306-11 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht conform het reclasseringsadvies en voorts met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 3 januari 2011 vond in Ochten, gemeente Neder-Betuwe, een overval plaats op de supermarkt MCD Ochten. Hierbij richtten [medeverdachte1] en [medeverdachte2] elk een imitatievuurwapen op de supermarktmedewerkster [slachtoffer1] en gaven haar opdracht het geld uit kassalade 4 te halen en in een plastic tas te doen. [slachtoffer1] deed dit vervolgens, waarna [medeverdachte1] en [medeverdachte2] met de tas en de sigaretten de winkel verlieten. [medeverdachte2] had bij de overval ook een paar sloffen sigaretten gepakt. Verdachte reed de auto waarmee de drie naar de winkel waren gereden naar een afgesproken plek. Na de overval zijn verdachte, [medeverdachte1] en [medeverdachte2] met die auto weggereden .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Naar het oordeel van de officier van justitie is er sprake van medeplegen van de afpersing.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw betoogt dat kan worden bewezen dat verdachte met [medeverdachte2] en [medeverdachte1] naar de supermarkt is gereden terwijl hij redelijkerwijze moest vermoeden dat beiden voornemens waren om de supermarkt te overvallen. Volgens de raadsvrouw is er geen sprake van nauwe en bewuste samenwerking. Volgens de raadsvrouw kan het meest subsidiair tenlastegelegde worden bewezen.
De beoordeling door de rechtbank
De bewering van de raadsvrouw dat verdachte slechts redelijkerwijze moest vermoeden dat zijn vrienden een overval wilden plegen wordt weerlegd door de verklaringen van verdachte tegenover de politie en ter terechtzitting. Bij de politie heeft verdachte verklaard “We hadden het een paar dagen daarvoor over het plegen van een overval gehad. [medeverdachte1] vroeg om 17.00 uur of ik meeging. Ik wist toen al dat hij daarmee vroeg of ik meeging met het plegen van de overval”.
En ter terechtzitting op 19 april 2012 heeft verdachte verklaard: “de overval verliep wel volgens plan. We hadden er over nagedacht. Ik wist wel wat er ging gebeuren, bij alle twee de overvallen”.
Uit de onder noot 2 genoemde bewijsmiddelen volgt dat er sprake is van afpersing. De rechtbank ziet zich voor de vraag geplaatst hoe verdachte’s betrokkenheid hierbij te kwalificeren valt.
Uit de eerdergenoemde verklaringen van verdachte volgt dat verdachte volgens van te voren gemaakte afspraak met de [medeverdachte2] en [medeverdachte1] mee is gegaan om de winkel te overvallen. Afgesproken was ook dat verdachte de auto op een afgesproken plek zou zetten zodat men vlug weg zou kunnen. Verdachte heeft daarna gedeeld in de buit. Op de vluchtauto zaten gestolen kentekenplaten die verdachte er zelf met één van zijn medeverdachten op heeft geschroefd voor de eerdere overval op het tankstation. Gelet op het feit dat verdachte samen met zijn medeverdachten naar de supermarkt ging om een overval te plegen, een eigen rol had in het geheel (auto klaarzetten, kentekenplaten op de auto schroeven) en in de buit heeft gedeeld, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de drie verdachten, zodat sprake is van medeplegen. Het primair tenlastegelegde kan dus worden bewezen.
Nu verdachte het tenlastegelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en zijn raadsvrouw geen vrijspraak heeft bepleit, is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering. Daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer2], p. 177-179;
- De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 april 2012.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 30 december 2011 hebben [medeverdachte2] en [medeverdachte1] de kentekenplaten ([nummer]) van de auto van [naam] gehaald. Verdachte heeft samen met één van de medeverdachten in Tiel de kentekenplaten op de auto van de moeder van [medeverdachte1] geschroefd. [medeverdachte1], [medeverdachte2] en verdachte zijn met die auto naar een supermarkt gereden om die vervolgens te overvallen .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak. Volgens de verdediging wist verdachte niet dat de kentekenplaten gestolen waren en konden ze net zo goed aan [medeverdachte1] of zijn ouders toebehoren.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft bij de politie verklaard: “[medeverdachte1] en [medeverdachte2] hadden de kentekenplaten reeds geregeld. Ik weet niet hoe ze eraan gekomen waren”. (…) Onderweg, ergens in het veld, hebben we de kentekenplaten erop geschroefd. Ik dacht dat ik dit samen met [medeverdachte2] had gedaan, maar als jullie mij vertellen dat het [medeverdachte1] was dan kan dat ook”. Verdachte en zijn vrienden gingen een overval plegen. Wanneer van te voren in een veld andere kentekenplaten op de auto worden geschroefd, is het naar het oordeel van de rechtbank ook voor verdachte evident dat dit gebeurt om te voorkomen dat de auto naar de verdachten kan worden herleid. Dit wordt bevestigd in verdachte’s opmerking dat zijn medeverdachten de kentekenplaten “reeds geregeld” hadden. Hiervoor je eigen kentekenplaten gebruiken is onlogisch. De rechtbank acht het dan ook volstrekt onaannemelijk dat verdachte niet wist dat de kentekenplaten waren gestolen.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 12 december 2010 werd in Ochten, gemeente Neder-Betuwe, in verdachte’s auto, waarin hij samen met [medeverdachte1] zat, 27,1 gram amfetamine en 0.97 gram MDMA aangetroffen .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak. Volgens de raadsvrouw wist verdachte niet dat de harddrugs zich in zijn auto bevonden.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft bij de politie als volgt verklaard:
“De zak met pep die in mijn auto is gevonden is van [medeverdachte1]. (…) [medeverdachte1] verkoopt inderdaad drugs aan andere mensen. Hij dealt drugs. Hij doet dat ook vanuit mijn auto . Gelet op die verklaring acht de rechtbank het niet aannemelijk dat verdachte niet wist dat de harddrugs in zijn auto lagen. De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt, voor dit feit, volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zijn:
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisanten], p. 5-8;
- het proces-verbaal Testen drugs, p. 62-63;
- de verklaring van verdachte te terechtzitting van 19 april 2012.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het 05/700062-12 feit 1 primair, 2 primair en 3 en het onder 05/173306-11 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
Parketnummer 05/700062-12:
1.
hij op 03 januari 2012 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer1] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere geldbedragen en meerdere sloffen sigaretten toebehorende aan supermarkt MCD Ochten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader(s) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer1] hebben gericht en gericht gehouden en die [slachtoffer1] (daarbij) de opdracht te geven het geld uit de kassalades (behorende bij kassanummers 3 en 4) in een plastic tas te stoppen;
2.
hij op 30 december 2011 te Tiel, tezamen en in vereniging met anderen, met het
oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer2] heeft gedwongen tot de afgifte van een kassalade en een geldbedrag van 485,02 Euro en een aantal spaarzegels, toebehorende aan Shell, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer2] hebben gericht en gericht gehouden;
3.
hij op 30 december 2011 te Tiel, voorhanden heeft gehad meerdere kentekenplaaten([nummer]),
terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voormelde goederen wist dat deze door diefstal waren verkregen;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 05/173306-11:
1.
hij op 12 december 2010 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, tezamen
en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 27,1 gram van een materiaal bevattende amfetamine, en 0.97 gram MDMA, zijnde amfetamine enMDMA,
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 12 december 2010 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 64 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair en 2 primair telkens:
Afpersing door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 3:
opzetheling
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
De officier van justitie heeft gevorderd zoals weergegeven onder punt 2.
De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis, een werkstraf voor 180 uur en een voorwaardelijke straf op te leggen.
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 16 maart 2012; en
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 29 maart 2012, betreffende verdachte.
Verdachte heeft samen met twee vrienden een tankstation en een supermarkt overvallen. Zijn twee mededaders droegen daarbij bivakmutsen zodat ze niet herkenbaar waren. Ze hebben een medewerker van het tankstation en een medewerkster van de supermarkt onder bedreiging met twee imitatievuurwapens gedwongen geld af te geven, terwijl de verdachte buiten met een vluchtauto wachtte. Om niet via die auto te worden getraceerd is gebruik gemaakt van gestolen kentekenplaten, die door verdachte en een mededader op de auto werden geschroefd. Tussen de beide overvallen zat een periode van slechts vier dagen.
De medewerkster van de supermarkt lijdt nog steeds zwaar onder de gevolgen van de overval, zoals blijkt uit haar schriftelijke slachtofferverklaring. Zij is nog steeds bang, slaapt slecht, heeft concentratieproblemen en haar schoolprestaties zijn erdoor beïnvloed. Zij is sinds het gebeuren onder behandeling van een psycholoog en het einde van dat traject is nog niet in zicht.
Verdachte en zijn mededaders hebben slechts oog gehad voor hun eigen financiële gewin, de gevolgen die hun handelen voor de slachtoffers kon hebben hebben zij daarbij volstrekt genegeerd.
Feiten als het onderhavige zorgen daarbij niet alleen voor gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers maar ook binnen de samenleving in het algemeen.
De rechtbank is van oordeel dat duidelijk moet worden opgetreden tegen mensen die zich schuldig maken aan het plegen van dit soort overvallen. Het aantal van dergelijke overvallen neemt de laatste tijd toe. Veelal worden daarvoor relatief gemakkelijke doelwitten gekozen zoals benzinestations, cafetaria’s en supermarkten. De rechtbank rekent het daarbij verdachte zwaar aan dat hij vier dagen na het plegen van de eerste gewapende overval kennelijk probleemloos op identieke wijze een volgende gewapende overval heeft gepleegd.
Daarnaast heeft verdachte zich, samen met een van de mededaders, ook nog schuldig gemaakt aan het bezit van een aanzienlijke hoeveelheid soft- en harddrugs.
Naar het oordeel van de rechtbank doet een straf zoals voorgesteld door de raadsvrouw geen recht aan de ernst van de feiten en de ernstige gevolgen ervan. Met name de overvallen rechtvaardigen een gevangenisstraf van lange duur. De rechtbank acht de eis van de officier van justitie een juiste en zal die eis dan ook volgen.
De reden dat de verdachte’s straf aanzienlijk lager uitvalt dan die van zijn mededaders is gelegen in verdachte’s leeftijd, zijn blanco strafblad en de omstandigheid dat zijn feitelijke gedragingen van minder ernstige aard waren dan die van zijn mededaders.
De rechtbank ziet, gelet op verdachte’s persoonlijke omstandigheden, aanleiding aan de voorwaarde¬lijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde te verbinden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van Reclassering Nederland, zoals verwoord in eerdergenoemde reclasseringsrapportage.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vorde¬ring, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De benadeelde partij [slachtoffer1] vordert een bedrag van € 2607,79 te vermeerderen met wettelijke rente. Hiervan bestaat € 1700,- uit immateriële schade.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering in haar geheel toe te wijzen.
De verdediging is van mening dat verdachte niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor deze schade gezien zijn geringe betrokkenheid. Subsidiair verzoekt de verdediging verdachte alleen te veroordelen in de materiële schade omdat de immateriële schade is toegebracht door de mededaders.
De rechtbank overweegt als volgt.
Nu de rechtbank verdachte zal veroordelen voor medeplegen van de overval kan verdachte samen met zijn mededaders verantwoordelijk worden gehouden voor de geleden schade.
De schadeposten zijn inhoudelijk niet door verdachte betwist en voldoende onderbouwd.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij in haar geheel toewijzen.
De benadeelde partij [naam] vordert een bedrag van € 32,99 te vermeerderen met wettelijke rente. De vordering is niet betwist door verdachte en komt de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal de vordering dan ook in haar geheel toewijzen.
De benadeelde partij Van Loveren Tankstations BV vordert een bedrag van € 75,- te vermeerderen met wettelijke rente. De vordering is niet betwist door verdachte en komt de rechtbank gegrond voor. De recht¬bank zal de vordering dan ook in haar geheel toewijzen.
De benadeelde partij MCD Supermarkt Ochten vordert een bedrag van € 1290,63 te vermeerderen met wettelijke rente.
De officier van justitie heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering omdat de bij de vordering gevoegde factuur is gericht aan Boon Sliedrecht B.V., de gemachtigde van de benadeelde partij. Hierdoor is niet duidelijk of MCD Supermarkt Ochten de schade heeft geleden.
De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
De rechtbank acht het standpunt van de officier van justitie en de verdediging juist en zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De toegewezen vorderingen worden hoofdelijk toegewezen in de zin dat verdachte niet meer tot vergoeding gehouden is indien en voor zover het gevorderde door zijn mededaders [medeverdachte1] en [medeverdachte2] is of wordt voldaan.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de in het dictum te noemen wijze.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 47, 57, 91, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10, 11 en 13 van de Opiumwet.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
Een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 1 (één) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- Veroordeelde moet zich houden aan de aanwijzingen die de Reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet verdachte zich blijven melden na definitieve uitspraak zo frequent als de Reclassering gedurende het toezicht nodig acht bij Reclassering Nederland, St. Jorisstraat 72 te Nijmegen.
- Veroordeelde moet deelnemen aan de gedragsinterventie Leefstijltraining (kort)
- Veroordeelde laat zich voor zijn afhankelijkheid van softdrugs behandelen bij de ambulante afdeling van Iriszorg te Tiel.
- Veroordeelde laat zich voor mogelijke agressieve uitingen behandelen in een Forensisch psychiatrische deeltijdkliniek zoals Kairos te Arnhem.
- Veroordeelde gebruikt geen softdrugs. De controle op naleving van deze voorwaarde zal ondersteund worden door middel van Middelencontrole.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeveroordeelden betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer1] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [slachtoffer1] te betalen € 2607,79 (zegge tweeduizendzeshonderdenzeven euro en negenenzeventig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 3 januari 2012 tot aan het moment van algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 2607,79, subsidiair 36 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeveroordeelden betalen ook veroordeelde daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer1] te betalen € 2607,79 (zegge tweeduizendzeshonderdenzeven euro en negenenzeventig cent) te vermeerderen met de wettelijk rente over dit bedrag met ingang van 3 januari 2012 tot aan het moment van algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeveroordeelden betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [naam] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [naam] te betalen € 32,99 (zegge tweeëndertig euro en negenennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 31 december 2011 tot aan het moment van algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 32,99, subsidiair 1 dag hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeveroordeelden betalen ook veroordeelde daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [naam] te betalen € 32,99 (zegge tweeëndertig euro en negenennegentig cent) te vermeerderen met de wettelijk rente over dit bedrag met ingang van 31 december 2011 tot aan het moment van algehele voldoening, bij gebreke van volledi¬ge betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij Van Loveren Tankstations B.V.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeveroordeelden betalen ook veroordeelde daardoor tegenover Van Loveren Tankstations B.V. zal zijn gekweten - tegen kwijting aan Van Loveren Tankstations B.V. te betalen € 75,00 (zegge vijfenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 31 december 2011 tot aan het moment van algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 75,00 subsidiair 1 dag hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeveroordeelden betalen ook veroordeelde daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer Van Loveren Tankstations B.V. te betalen € 75,00 (zegge vijfenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijk rente over dit bedrag met ingang van 31 december 2011 tot aan het moment van algehele voldoening, bij gebreke van volledi¬ge betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij MCD Supermarkt Ochten
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door mr. P.C. Quak, als voorzitter, mr. J. Barrau, mr. F.M.A. 't Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 mei 2012.