ECLI:NL:RBARN:2012:BW4722
Rechtbank Arnhem
- Wraking
- M.C.G.J. van Well
- G. Noordraven
- J.C.E. Ackermans-Wijn
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van wrakingsverzoek tegen rechters van de Rechtbank Arnhem
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 15 februari 2012 een verzoek tot wraking van de behandelende rechter afgewezen. Het verzoeker, die eerder verschillende wrakingsverzoeken had ingediend, stelde dat de wrakingskamer niet onafhankelijk en onpartijdig was, omdat de leden van de wrakingskamer ook rechters zijn van de rechtbank Arnhem. De rechtbank oordeelde dat het systeem van de wet en relevante jurisprudentie het toestaat dat rechters van dezelfde rechtbank als de gewraakte rechters deelnemen aan de wrakingskamer. Dit is vastgelegd in het wrakingsprotocol van de rechtbank.
De rechtbank benadrukte dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. In dit geval waren er geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden wijzen op partijdigheid of objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor. De rechtbank concludeerde dat verzoeker het wrakingsmiddel misbruikte, en dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.
De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en de griffier was ook aanwezig. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De rechtbank heeft de verzoeker en de rechters aangeduid als partijen in deze procedure, waarbij de rechters niet in de wraking berustten. De zaak illustreert de strikte voorwaarden waaronder een wrakingsverzoek kan worden ingediend en de noodzaak voor verzoekers om concrete feiten aan te dragen ter ondersteuning van hun claims.