Parketnummer : 05/700035-12, 05/703366-10, 05/173307-11
Data zittingen : 10 februari 2012 (PR, 05/703366-10), 16 februari 2012 (PR, 05/173307-11) 19 april 2012
Datum uitspraak : 3 mei 2012
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats]
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord, Wilhelminastraat 16
Arnhem.
Raadsman : mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 januari 2012 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, in elk
geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer1] heeft gedwongen tot de afgifte
van een of meerdere geldbedrag(en) en/of een of meerdere slof(fen) sigaretten,
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan MCD Ochten, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer1] heeft/hebben gericht en/of gericht
gehouden en/of die [slachtoffer1] (daarbij) de opdracht te geven het geld uit de
kassalade(s) (behorende bij kassanummers 3 en 4) in een of meerdere plastic
tas(sen) te stoppen;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 03 januari 2012 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, in elk
geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere
hoeveelhe(i)d(en) geld en/of een of meerdere slof(fen) sigaretten, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan MCD Ochten, in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp op die [slachtoffer1] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden
en/of (vervolgens) die [slachtoffer1] te dwingen een of meerdere kassalade(s) te
openen;
2.
hij op of omstreeks 30 december 2011 te Tiel, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer2] heeft gedwongen tot de
afgifte van een kassalade en/of een geldbedrag van (ongeveer) 485,02 Euro
en/of een aantal spaarzegels, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Shell, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer2] heeft/hebben gericht en/of
gericht gehouden;
3.
hij op of omstreeks 30 december 2011 te Kesteren, gemeente Neder-Betuwe, in
elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere
kentekenpla(a)t(en) ([nummer]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s);
4.
hij in of omstreeks de periode van 30 december 2011 tot en met 03 januari 2012
te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, en/of te Tiel, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen
van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een vuurwapen, dat/die
door zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een
pistool (Smith & Wesson, model SW40F), voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 47 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij in of omstreeks de periode van 30 december 2011 tot en met 03 januari 2012
te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, en/of te Tiel, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een
(vuur)wapen van categorie III, te weten een gaspistool (merk Rohm), voorhanden
heeft gehad en/of heeft gedragen;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
1.
hij op (een) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juni 2010 t/m 17
juli 2010 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of
bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een
woning [adres]) een hoeveelheid van meer dan 80 hennepplanten, althans
ongeveer 80 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen
daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van
die wet;
2.
hij op (een) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juni 2010 t/m 17
juli 2010 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een woning aan de [adres] aldaar heeft weggenomen
(een) hoeveelheid/-heden elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
(verbreken en.of verwijderen van (een) zegel(s) van de elektriciteitsmeter
en/of het zgn. "buiten de meter" aanbrengen van een stroomaansluiting);
3.
hij op (een) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juni 2010 t/m 17
juli 2010 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, in de (rijtjes-)woning
[adres] aldaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of
onoplettend en/of onachtzaam in die woning een of meer hennepkwekerij(en)
heeft gebouwd en/of ingericht, en/of de stroomvoorziening ten behoeve van die
kwekerij(en) niet overeenkomstig veiligheidsnorm "NEN 1010" heeft aangelegd
en/of op de aansluiting van de ingaande kant van de elektriciteitsmeter een
illegale aansluiting "buiten de meter om" heeft aangelegd, ten gevolge waarvan
het aan zijn en/of zijn mededaders schuld te wijten is geweest dat er brand in
die woning is ontstaan, waardoor het dak en/of de zolderetage geheel of
gedeeltelijk is/zijn verbrand en/of de vloer van de zolder en het dak naar
beneden zijn gevallen in/op een/de daaronder liggende slaapkamer(s), in elk
geval dat er brand is ontstaan, terwijl daardoor gemeen gevaar voor de
woning(en) [adressen], in elk geval gemeen gevaar voor
goederen ontstond en/of levensgevaar voor de bewoners van de woning(en)
[adressen], in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen,
ontstond;
1.
hij op of omstreeks 12 december 2010 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig
heeft gehad ongeveer 27,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en/of 0.97 gram MDMA, zijnde MDMA,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 12 december 2010 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig
heeft gehad ongeveer 64 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30
gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaken met parketnummers 703366-10 en 173307-11 zijn op respectievelijk 10 en 16 februari 2012 door de politierechter naar de meervoudige kamer verwezen en gevoegd bij parketnummer 05/700035-12. Alle zaken zijn gevoegd behandeld.
De zaak is laatstelijk op 19 april 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
• [slachtoffer1] (€ 2607,79 + wettelijke rente)
• [slachtoffer3] (€ 32,99 + wettelijke rente)
• Van Loveren Tankstations BV (€ 75,- + wettelijke rente)
• MCD Supermarkt Ochten (€ 1290,63 + wettelijke rente)
De benadeelde partij [slachtoffer1] heeft ter terechtzitting haar vordering aangevuld tot bovengenoemd bedrag.
De officier van justitie mr. B. Molenaar heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 05/700035-12 feit 1 primair, 2 primair, 3 en 4, het onder parketnummer 05/703366-10 en het onder parketnummer 05/173307-11 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar en 6 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts verzocht dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer1], Wildeman en Van Loveren Tankstations BV hoofdelijk worden toegewezen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie verzoekt verder dat de benadeelde partij MCD Supermarkt Ochten niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van feit 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt, voor dit feit, volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer1], p. 45-46;
- De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 april 2012.
- Het proces-verbaal van aangifte van (verbalisant), p. 177-179;
- De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 april 2012.
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer3], p. 190-191;
- De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 april 2012.
- Het proces-verbaal Wet wapens en munitie, p. 136-137;
- De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 april 2012.
De raadsman heeft betoogd dat met betrekking tot feit 4 is tenlastegelegd dat verdachte een vuurwapen voorhanden heeft gehad dat een gelijkenis vertoonde met een Smith & Wesson, terwijl conform de omschrijving in artikel 2 van de Wet wapens en munitie had moeten worden tenlastegelegd dat het ging om een voorwerp dat zodanig op een wapen gelijkt, dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is. Dit brengt volgens de raadsman met zich mee dat hetgeen ten laste is gelegd niet overeenkomt met de delictsomschrijving en dat het feit niet strafbaar is.
Gelet op de inhoud van het verweer beschouwt de rechtbank het als een pseudo-kwalificatieverweer. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
In de tenlastelegging is opgenomen dat er sprake is van een wapen van categorie I onder onder 7 in de zin van de Wet wapens en munitie, verwijzend naar artikel 2 van genoemde wet. De rechtbank overweegt hieromtrent dat uit de beschrijving van het wapen voortvloeit, dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs bestaat dat het desbetreffende wapen voldoet aan de criteria van categorie I onder 7. De rechtbank komt dan ook, onder bewezenverklaring van dit feit, tot het oordeel dat het feit strafbaar is.
- De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 april 2012;
- Het proces-verbaal Wet wapens en munitie, p. 136-139
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van feit 1 sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt, voor dit feit, volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 april 2012;
- Het proces-verbaal van bevindingen, p. 9.
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van 1 juni 2010 tot en met 17 juli 2010 bevonden zich op de bovenverdieping van verdachte’s woning in het perceel [adres] te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, drie hennepkwekerijen. Het zegel van de elektriciteitsmeter was verbroken en buiten de meter was een stroomaansluiting aangelegd, waardoor het elektriciteitsgebruik van de kwekerij niet werd geregistreerd .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak omdat verdachte zich niet zelf heeft bemoeid met de stroomvoorziening.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft verklaard dat hij samen met een jongen van wie hij de naam niet wil noemen een hennepkwekerij had opgezet in zijn woning. Ze zijn een week bezig geweest om de kwekerij op te zetten. De andere jongen regelde dat de stroom illegaal werd afgetapt. Verdachte was er van op de hoogte dat de stroom illegaal werd afgenomen . De hennepkwekerij is dus, inclusief de illegale stroomafname-voorzieningen, door verdachte en een ander persoon aangelegd. Dit betekent dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking, ook voor wat betreft het aftappen van de elektriciteit. Hoe de exacte rolverdeling daarin was, acht de rechtbank niet relevant.
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van 1 juni 2010 tot en met 17 juli 2010 zat er op de bovenverdieping van verdachte’s woning in het perceel [adres] te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, drie hennepkwekerijen. De zegels van de klemmendeksels van de elektriciteitsmeter waren verbroken en buiten de meter was een stroomaansluiting aangelegd, niet volgens de norm “NEN 1010”, waardoor het elektriciteitsgebruik van de kwekerij niet werd geregistreerd . Op 17 juli 2010 brak in de woning brand uit waardoor de woning deels uitbrandde .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen. Volgens hem is de brand ontstaan doordat verdachte heeft geknoeid met de elektriciteit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak. Volgens de verdediging is er geen sprake van medeplegen maar heeft verdachte slechts toegelaten dat er een hennepkwekerij in zijn woning werd opgezet. Ook zou de brandoorzaak niet blijken uit het dossier, zodat de schuld van verdachte niet kan worden vastgesteld.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij zijn beoordeling van de feiten 1 en 2 geoordeeld dat er telkens sprake is van medeplegen van verdachte. De vraag die de rechtbank thans dient te beantwoorden is of er causaal verband is tussen de aanwezigheid van de hennepkwekerijen en het ontstaan van de brand.
De rechtbank stelt daarbij het volgende vast:
- de fraudespecialist van Liander heeft vastgesteld dat er door de handelwijze aan de elektriciteitsmeter gevaar voor goederen te duchten was .
- In een bijlage bij de aangifte van Liander wordt geconcludeerd dat de hennepplantage een verhoogd brandgevaar tot gevolg heeft gehad.
- Verbalisant [verbalisant] heeft verklaard dat hij rook uit het dak en vlammen uit het badkamerraam zag komen . Hieruit leidt de rechtbank af dat de brand op de eerste verdieping is begonnen.
- In de aangifte van de Stichting Woningbeheer Lienden verklaart de vertegenwoordigster van aangever dat de gehele bovenverdieping brand- en waterschade heeft.
- De hennepkwekerijen bevonden zich op de bovenverdieping in drie slaapkamers.
Naar het oordeel van de rechtbank moet uit het vorenstaande worden geconcludeerd dat de brand is begonnen op de eerste verdieping, in of bij één van de hennepkwekerijen. Gelet op de eerdergenoemde conclusies van Liander met betrekking tot de gevaarzetting die werd veroorzaakt door de kwekerij en elektriciteitsvoorziening kan het niet anders dan dat de brand is veroorzaakt door de hennepkwekerijen. Door de verdediging is ook geen andere aannemelijke verklaring voor de brand aangedragen.
Dat door de brand levensgevaar voor personen en gevaar voor goederen is ontstaan, volgt uit het proces-verbaal van bevindingen waarin wordt beschreven dat met moeite de buren konden worden geëvacueerd. Uit dit proces-verbaal begrijpt de rechtbank voorts dat het gaat om een rijtjeshuis en dat de brand dus gemakkelijk had kunnen overslaan. De rechtbank acht het feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van feit 1 sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt, voor dit feit, volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 april 2012;
- Relaas proces-verbaal, met bijlagen, d.d. 13 december 2010, pag. 5 t/m 8;
- Het proces-verbaal testen drugs, p. 62-63;
- NFI-rapport d.d. 24 juni 2011, p. 66.
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 12 december 2010 zat verdachte samen met [medeverdachte] in Ochten in de auto van [medeverdachte]. In die auto werd 30 gram hennep aangetroffen .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak omdat de hennep niet van verdachte, maar van [medeverdachte] was.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft tegenover de politie als volgt verklaard: “er lag nog weed in het dashboardkastje. Ik geloof dat het 30 gram was, tenminste dat stond op het zakje. Die weed was van [medeverdachte]. Hij heeft deze in een keer gekocht, omdat dat in verhouding goedkoper was dan een kleinere hoeveelheid”. Verdachte, die zelf harddrugs bij zich had, wist dus dat [medeverdachte] een 30 gram hennep in de auto, waarmee hij samen met [medeverdachte] naar de McDonalds was gereden, had liggen. Verdachte heeft deze hennep derhalve samen met [medeverdachte] voorhanden gehad.
Conclusie
De rechtbank acht – gelet op het vorenstaande – wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 05/700035-12 feit 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5, onder 05/703366-10 feit 1, 2 en 3 en het onder 05/173306-11 feit 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 03 januari 2012 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door
bedreiging met geweld [slachtoffer1] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere geldbedragen en meerdere sloffen sigaretten, toebehorende aan supermarkt MCD Ochten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader(s) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer1] hebben gericht en gericht gehouden en die [slachtoffer1] (daarbij) de opdracht te geven het geld uit de kassalades (behorende bij kassanummers 3 en 4) in een plastic
tas te stoppen;
2.
hij op 30 december 2011 te Tiel, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer2] heeft gedwongen tot de afgifte van een kassalade en een geldbedrag van 485,02 Euro en een aantal spaarzegels, toebehorende aan Shell, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij,
verdachte, en zijn mededader een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer2] hebben gericht en gericht gehouden;
3.
hij op 30 december 2011 te Kesteren, gemeente Neder-Betuwe, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere
kentekenplaten ([nummer]), toebehorende aan [slachtoffer3];
4.
hij in de periode van 30 december 2011 tot en met 03 januari 2012 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, en te Tiel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen een wapen
van categorie I onder 7°, te weten een nabootsing van een vuurwapen, dat door zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een pistool (Smith & Wesson, model SW40F), voorhanden heeft gehad;
5.
hij in de periode van 30 december 2011 tot en met 03 januari 2012 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, en te Tiel, tezamen en in vereniging met een ander een (vuur)wapen van categorie III, te weten een gaspistool (merk Rohm), voorhanden heeft gehad;
1.
hij op tijdstippen in de periode van 01 juni 2010 t/m 17 juli 2010 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning [adres]) een hoeveelheid van meer dan 80 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 01 juni 2010 t/m 17 juli 2010 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning aan de [adres] aldaar heeft weggenomen
een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Liander N.V., waarbij verdachte en zijn
mededader(s) het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking (verbreken en/of verwijderen van een zegel van de elektriciteitsmeter
en het zgn. "buiten de meter" aanbrengen van een stroomaansluiting);
3.
hij op tijdstippen in de periode van 01 juni 2010 t/m 17 juli 2010 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, in de (rijtjes-)woning [adres] aldaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, grovelijk, onvoorzichtig en in die woning hennepkwekerijen heeft gebouwd en ingericht, en de stroomvoorziening ten behoeve van die kwekerijen niet overeenkomstig veiligheidsnorm "NEN 1010" heeft aangelegd en op de aansluiting van de ingaande kant van de elektriciteitsmeter een illegale aansluiting "buiten de meter om" heeft aangelegd, ten gevolge waarvan het aan zijn en zijn mededaders schuld te wijten is geweest dat er brand in die woning is ontstaan, waardoor het dak en de zolderetage geheel of gedeeltelijk zijn verbrand en de vloer van de zolder en het dak naar beneden zijn gevallen in/op de daaronder liggende slaapkamers, terwijl daardoor gemeen gevaar voor de woningen [adres] en 28 en 30, en levensgevaar voor de bewoners van de woningen [adressen], ontstond;
1.
hij op 12 december 2010 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 27,1 gram van een materiaal bevattende amfetamine en 0.97 gram MDMA, zijnde amfetamine en MDMA, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
2.
hij op 12 december 2010 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 64 gram, hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair en 2 primair telkens:
Afpersing door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 4:
Handelen in strijd met artikel 13, lid 1 van de Wet wapens en munitie
Ten aanzien van feit 5:
Handelen in strijd met artikel 26, lid 1 van de Wet wapens en munitie
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldigen het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking
Ten aanzien van feit 3:
Medeplegen van aan zijn schuld te wijten zijn van brand, terwijl daar gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander ontstaat.
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld zoals weergegeven onder punt 2.
Het standpunt verdediging
De verdediging bepleit strafvermindering op twee gronden.
Ten eerste stelt de verdediging dat verdachte in de zaak met parketnummer 05/700035-12 door de politie misleid is doordat hem is verteld dat [medeverdachte2] in zijn verhoor zou hebben verklaard dat verdachte en [medeverdachte] zijn mededaders waren, terwijl dit nog niet het geval zou zijn. De verdediging baseert dit op de aanvangstijden zoals die in de processen-verbaal van verhoor staan.
Ten tweede stelt de verdediging dat strafvermindering moet volgen in de zaak met parketnummer 05/703366-10 omdat verdachte niet is gewezen op zijn recht op consultatiebijstand, en in de zaak met parketnummer 05/173307-11 omdat verdachte voor de voorgeleiding niet is gewezen op zijn recht op consultatiebijstand.
De verdediging meent dat een vrijheidsstraf van maximaal netto 30 maanden op zijn plaats is.
De beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de specifieke strafverminderingverweren overweegt de rechtbank als volgt.
- Op 12 januari 2012 heeft de politie tijdens het verhoor van verdachte aan verdachte verteld dat medeverdachte [medeverdachte2] had verklaard dat verdachte en [medeverdachte] zijn mededaders waren. Dit verhoor van verdachte is aangevangen om 12.55 uur. Het verhoor waarin medeverdachte [medeverdachte2] genoemde verklaring aflegde is op dezelfde dag aangevangen om 13.05 uur. Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op die aanvangstijden, niet uitgesloten dat de politie verdachte de waarheid heeft verteld. Door de verdediging zijn geen omstandigheden aangevoerd waaruit het tegendeel blijkt. De rechtbank verwerpt daarom dit strafmaatverweer.
- In de zaak met parketnummer 05/703366-10 is verdachte niet op zijn recht op consultatiebijstand gewezen. De rechtbank verbindt hieraan echter geen gevolgen, nu verdachte zijn verklaringen ter terechtzitting heeft herhaald, de verklaring zoals afgelegd bij de politie niet voor het bewijs wordt gebezigd en ingevolge artikel 359a Wetboek van Strafvordering de niet-naleving op het gebied van consultatiebijstand slechts tot bewijsuitsluiting had kunnen leiden.
- In de zaak met parketnummer 05/173307-11 blijkt uit het dossier dat aan verdachte reeds bij zijn aanhouding door verbalisant Wessels is gewezen op zijn recht op consultatiebijstand. Verdachte verklaarde daarbij geen raadsman nodig te hebben (proces-verbaal van aanhouding, pagina 15-16). Bij de voorgeleiding is hij hier nogmaals op gewezen en heeft hij opnieuw afstand gedaan van dit recht (pagina 17). Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook geen sprake van een vormverzuim.
De strafmaatverweren worden daarom verworpen.
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 16 maart 2012;
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 30 maart 2012, betreffende verdachte;
• een pro justitia rapportage omtrent verdachte, opgemaakt door drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft samen met twee vrienden een tankstation en een supermarkt overvallen. Verdachte en een van zijn mededaders droegen daarbij bivakmutsen zodat ze niet herkenbaar waren. Ze hebben een medewerker van het tankstation en een medewerkster van de supermarkt onder bedreiging met twee imitatievuurwapens gedwongen geld af te geven, terwijl de derde dader buiten met een vluchtauto wachtte. Om niet via die auto te worden getraceerd, is gebruik gemaakt van gestolen kentekenplaten. Tussen de beide overvallen zat een periode van slechts vier dagen.
De medewerkster van de supermarkt lijdt nog steeds zwaar onder de gevolgen van de overval, zoals blijkt uit haar schriftelijke slachtofferverklaring. Zij is nog steeds bang, slaapt slecht, heeft concentratieproblemen en haar schoolprestaties zijn erdoor beïnvloed. Zij is sinds het gebeuren onder behandeling van een psycholoog en het einde van dat traject is nog niet in zicht.
Verdachte en zijn mededaders hebben slechts oog gehad voor hun eigen financiële gewin. De gevolgen die hun handelen voor de slachtoffers kon hebben, hebben zij daarbij volstrekt genegeerd.
Feiten als het onderhavige zorgen daarbij niet alleen voor gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers maar ook binnen de samenleving in het algemeen.
De rechtbank is van oordeel dat duidelijk moet worden opgetreden tegen mensen die zich schuldig maken aan het plegen van dit soort overvallen. Het aantal van dergelijke overvallen neemt de laatste tijd toe. Veelal worden daarvoor relatief gemakkelijke doelwitten gekozen zoals benzinestations, cafetaria’s en supermarkten. De rechtbank rekent het daarbij verdachte zwaar aan dat hij vier dagen na het plegen van de eerste gewapende overval op identieke wijze een volgende gewapende overval heeft gepleegd.
Verdachte heeft zich daarnaast ook nog schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van verboden wapens, harddrugs, softdrugs en een hennepkwekerij. Bij de kwekerij werd door verdachte en zijn mededader tevens illegaal elektriciteit afgetapt waardoor een woningbrand is ontstaan.
Naar het oordeel van de rechtbank doet een straf zoals voorgesteld door de raadsman geen recht aan de ernst van de feiten en de ernstige gevolgen ervan. Met name de overvallen rechtvaardigen een gevangenisstraf van langere duur. De rechtbank acht een gevangenisstraf van 5 jaren passend en geboden en zal die daarom opleggen. Daarbij houdt de rechtbank rekening met hetgeen door de psycholoog in zijn rapportage is gesteld en met diens conclusie dat de feiten aan verdachte in licht verminderde mate kunnen worden toegerekend. Een eventueel behandeltraject kan reeds in detentie een aanvang nemen. Voor het overige kan een dergelijk traject worden ingepast in de voorwaarden die worden gesteld bij een vervroegde invrijheidstelling.
6a. De beoordeling van de civiele vorde¬ring(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De benadeelde partij [slachtoffer1] vordert een bedrag van € 2607,79 te vermeerderen met wettelijke rente. Hiervan bestaat € 1700,- uit immateriële schade.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering in haar geheel toe te wijzen.
De verdediging acht het bedrag voor immateriële schade te hoog en vindt een bedrag van
€ 1000,- meer op zijn plaats.
De rechtbank acht het gevorderde bedrag aan immateriële schade voldoende onderbouwd en toewijsbaar.
De overige schadeposten zijn niet door verdachte betwist en voldoende onderbouwd.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij in haar geheel toewijzen.
De benadeelde partij [slachtoffer3] vordert een bedrag van € 32,99 te vermeerderen met wettelijke rente. De vordering is niet betwist door verdachte en komt de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal de vordering dan ook in haar geheel toewijzen.
De benadeelde partij Van Loveren Tankstations BV vordert een bedrag van € 75,- te vermeerderen met wettelijke rente. De vordering is niet betwist door verdachte en komt de rechtbank gegrond voor. De recht¬bank zal de vordering dan ook in haar geheel toewijzen.
De benadeelde partij MCD Supermarkt Ochten vordert een bedrag van € 1290,63 te vermeerderen met wettelijke rente.
De officier van justitie heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering omdat de bij de vordering gevoegde factuur is gericht aan Boon Sliedrecht B.V., de gemachtigde van de benadeelde partij. Hierdoor is niet duidelijk of MCD Supermarkt Ochten de schade heeft geleden.
De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
De rechtbank acht het standpunt van de officier van justitie en de verdediging juist en zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De toegewezen vorderingen worden hoofdelijk toegewezen in de zin dat verdachte niet meer tot vergoeding gehouden is indien en voor zover het gevor¬derde door zijn mededaders [medeverdachte] en [medeverdachte] is of wordt voldaan.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de in het dictum te noemen wijze.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 47, 57, 91, 158, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 13, 55 en 56 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2, 3, 10, 11 en 13 van de Opiumwet.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoer¬legging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeveroordeelden betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer1] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [slachtoffer1] te betalen € 2607,79 (zegge tweeduizendzeshonderdenzeven euro en negenenzeventig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 3 januari 2012 tot aan het moment van algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 2607,79Fout! De documentvariabele ontbreekt., subsidiair 36 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeveroordeelden betalen ook veroordeelde daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer1] te betalen € 2607,79 (zegge tweeduizendzeshonderdenzeven euro en negenenzeventig cent) te vermeerderen met de wettelijk rente over dit bedrag met ingang van 3 januari 2012 tot aan het moment van algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeveroordeelden betalen ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer3] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [slachtoffer3] te betalen € 32,99 (zegge tweeëndertig euro en negenennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 31 december 2011 tot aan het moment van algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 32,99, subsidiair 1 dag hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeveroordeelden betalen ook veroordeelde daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer3] te betalen € 32,99 (zegge tweeëndertig euro en negenennegentig cent) te vermeerderen met de wettelijk rente over dit bedrag met ingang van 31 december 2011 tot aan het moment van algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij Van Loveren Tankstations B.V.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeveroordeelden betalen ook veroordeelde daardoor tegenover Van Loveren Tankstations B.V. zal zijn gekweten - tegen kwijting aan Van Loveren Tankstations B.V. te betalen € 75,00 (zegge vijfenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 31 december 2011 tot aan het moment van algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 75,00 subsidiair 1 dag hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeveroordeelden betalen ook veroordeelde daardoor tegenover de Staat zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer Van Loveren Tankstations B.V. te betalen € 75,00 (zegge vijfenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijk rente over dit bedrag met ingang van 31 december 2011 tot aan het moment van algehele voldoening, bij gebreke van volledi¬ge betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij MCD Supermarkt Ochten
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door mr. P.C. Quak, als voorzitter, mr. J. Barrau, mr. F.M.A. 't Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 mei 2012.