ECLI:NL:RBARN:2012:BW3200
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.G. Eskes
- P.C. Quak
- G.J.M. van Wijk
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van wederrechtelijke bevoordeling door geweld en bedreiging en wederrechtelijke vrijheidsberoving
In de zaak tegen de verdachte, die op 27 januari 2009 in Nijmegen wordt beschuldigd van wederrechtelijke vrijheidsberoving en geweld tegen een persoon genaamd [slachtoffer], heeft de rechtbank Arnhem op 17 april 2012 uitspraak gedaan. De verdachte werd bijgestaan door mr. R.A.C. Frijns, terwijl de officier van justitie, mr. B. Molenaar, de aanklacht presenteerde. Tijdens de zitting op 3 april 2012 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie achtte de beschuldigingen wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte voor zowel de primair als subsidiair ten laste gelegde feiten.
De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster, de verdachte en getuigen zorgvuldig gewogen. Er werden tegenstrijdigheden geconstateerd in de verklaringen van de aangeefster en de bevindingen van de opsporingsambtenaren. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen zozeer uiteenliepen dat het niet mogelijk was om zonder redelijke twijfel vast te stellen wat er op de bewuste datum had plaatsgevonden. Dit leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit.
Daarnaast was er een civiele vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] voor schadevergoeding. De officier van justitie had een bedrag van € 800,- gevorderd, maar de rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier L.J.M. Visser.