ECLI:NL:RBARN:2012:BW3200

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
17 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/701955-10
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van wederrechtelijke bevoordeling door geweld en bedreiging en wederrechtelijke vrijheidsberoving

In de zaak tegen de verdachte, die op 27 januari 2009 in Nijmegen wordt beschuldigd van wederrechtelijke vrijheidsberoving en geweld tegen een persoon genaamd [slachtoffer], heeft de rechtbank Arnhem op 17 april 2012 uitspraak gedaan. De verdachte werd bijgestaan door mr. R.A.C. Frijns, terwijl de officier van justitie, mr. B. Molenaar, de aanklacht presenteerde. Tijdens de zitting op 3 april 2012 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie achtte de beschuldigingen wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte voor zowel de primair als subsidiair ten laste gelegde feiten.

De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster, de verdachte en getuigen zorgvuldig gewogen. Er werden tegenstrijdigheden geconstateerd in de verklaringen van de aangeefster en de bevindingen van de opsporingsambtenaren. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen zozeer uiteenliepen dat het niet mogelijk was om zonder redelijke twijfel vast te stellen wat er op de bewuste datum had plaatsgevonden. Dit leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit.

Daarnaast was er een civiele vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] voor schadevergoeding. De officier van justitie had een bedrag van € 800,- gevorderd, maar de rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier L.J.M. Visser.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Promis II
Parketnummer : 05/701955-10
Datum zitting : 03 april 2012
Datum uitspraak : 17 april 2012
TEGENSPRAAK
Vonnis van de rechtbank in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats],
adres : [adres]
plaats : [woonplaats].
raadsman : mr. R.A.C. Frijns, advocaat te Arnhem.
officier van justitie : mr. B. Molenaar.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 27 januari 2009 te Nijmegen, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een, aan voormelde [slachtoffer] in onderpand gegeven, document, te weten een op zijn, verdachtes, naam gesteld verblijfsdocument/identiteitsbewijs, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] en/of de Nederlandse Staat, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, met voormeld oogmerk die [slachtoffer] (met twee handen) bij haar keel/hals heeft gepakt en/of bij haar keel/hals heeft vastgehouden en/of de woonkamer van haar woning heeft ingetrokken (waarbij voormelde [slachtoffer] ten val is gekomen) en/of op haar is gaan zitten en/of haar broek heeft losgeknoopt en/of die broek (vervolgens) naar beneden heeft getrokken en/of een mes heeft gepakt en/of dat mes (duidelijk) zichtbaar voor die [slachtoffer] heeft vastgehouden en/of met dat mes een snijdende beweging op korte afstand van haar keel/hals heeft gemaakt en/of die [slachtoffer] (met dat mes) in haar hand en/of in haar oor heeft gesneden en/of aan haar haren heeft getrokken en/of die [slachtoffer] (nadat zij haar woning wist te onvluchten) bij haar haren vastgepakt en/of aan haar haren heeft (mee)getrokken en/of een arm om haar nek/keel/hals heeft geslagen en/of (aldus) die [slachtoffer] heeft meegetrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 27 januari 2009 te Nijmegen opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij verdachte opzettelijk voornoemde persoon wederrechtelijk (in haar woning) ten val gebracht en/of (vervolgens) op/over het lichaam van die [slachtoffer] gezeten en/of een mes gepakt en/of dat mes duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer] vastgehouden en/of daarmee een snijdende beweging langs de keel van die [slachtoffer] gemaakt en/of (nadat voormelde [slachtoffer] haar woning was ontvlucht) die [slachtoffer] aan haar haren en/of hairextensions vastgepakt en/of aan die haren en/of hairextension gerukt en/of getrokken en/of die [slachtoffer] (aldus) mee getrokken (terug naar de woning van die [slachtoffer]);
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 3 april 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. R.A.C. Frijns, advocaat te Arnhem.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd en is ter terechtzitting verschenen: [slachtoffer].
De officier van justitie, mr. B. Molenaar, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Ten aanzien van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten.
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De verdediging heeft vrijspraak van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit bepleit.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Naar het oordeel van de rechtbank bevatten de verklaringen van aangeefster niet alleen tegenstrijdigheden met bevindingen van de opsporingsambtenaren, maar ook lopen de verklaringen van aangeefster, verdachte en getuigen dusdanig uiteen dat niet zonder redelijke twijfel vastgesteld kan worden wat er zich op 27 januari 2009 in en buiten de woning van aangeefster heeft afgespeeld.
Dit betekent dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit.
3a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezen verklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1500,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe te wijzen tot een bedrag van € 800,-, met vordering van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot dit bedrag. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard nu de verdediging algehele vrijspraak heeft bepleit.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
4. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. H.G. Eskes (voorzitter), mr. P.C. Quak en mr. G.J.M. van Wijk, rechters,
in tegenwoordigheid van L.J.M. Visser, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 april 2012.