ECLI:NL:RBARN:2012:BW1647

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
2 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
791745 CV Expl. 11-12026
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jubileumuitkering bij langdurige arbeidsongeschiktheid en de interpretatie van jaarinkomen in de CAO

In deze zaak, uitgesproken door de kantonrechter mr. B.J. Engberts op 2 april 2012, staat de eisende partij, een werknemer van Akzo Nobel Nederland B.V., centraal. De werknemer, die sinds 1 februari 1971 in dienst was, vordert een jubileumuitkering van € 5.081,61, omdat zij op 1 februari 2011 haar 40-jarig dienstverband vierde. De werknemer was volledig arbeidsongeschikt en ontving een IVA-uitkering, maar Akzo betwist dat deze uitkering meetelt als jaarinkomen in de zin van de CAO. De werknemer stelt dat de CAO bepaalt dat de inkomensgarantie van Akzo onder het begrip 'jaarinkomen' valt, maar Akzo stelt dat alleen het vaste jaarinkomen op de jubileumdatum bepalend is.

De kantonrechter overweegt dat de IVA-uitkering en de aanvulling daarop niet als jaarinkomen kunnen worden aangemerkt volgens de CAO. De rechter concludeert dat de werknemer geen recht heeft op de gevorderde jubileumuitkering, omdat de door haar ontvangen uitkeringen niet voldoen aan de definitie van jaarinkomen zoals vastgelegd in de CAO. De vordering van de werknemer wordt afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor werknemers om de voorwaarden van hun CAO goed te begrijpen, vooral in situaties van arbeidsongeschiktheid en de gevolgen daarvan voor uitkeringen en jubilea.

De uitspraak heeft implicaties voor de interpretatie van CAO-bepalingen en de rechten van werknemers die langdurig arbeidsongeschikt zijn. Het benadrukt ook het belang van duidelijke communicatie van werkgevers over de voorwaarden van jubilea en uitkeringen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Arnhem
zaakgegevens 791745 \ CV EXPL 11-12026 \ BE\471\sjm
uitspraak van 2 april 2012
vonnis
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. D. Djulbic (FNV Bondgenoten)
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid AKZO Nobel Nederland B.V.
gevestigd te Arnhem
gedaagde partij
gemachtigde mr. M. Botter
Partijen worden hierna [eisende partij] en Akzo genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 januari 2012
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 7 maart 2012.
2. De feiten
2.1. [eisende partij], geboren [dag en maand] 1952, treedt met ingang van 1 februari 1971 in dienst van Akzo op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De laatst door haar vervulde functie is administratief assistent. Op de arbeidsovereenkomst is van toepassing de CAO Akzo Nobel Nederland (hierna: CAO).
2.2. Eind juni 2004 is bij [eisende partij] een ernstige ziekte geconstateerd, waarna zij volledig arbeidsongeschikt raakt. Eind 2005 start [eisende partij] met re-integreren.
2.3. Met ingang van 3 juli 2006 maakt [eisende partij] aanspraak op een WGA-uitkering (WGA 35-80%). Voor de restverdiencapaciteit wordt [eisende partij] binnen Akzo herplaatst.
2.4. Op 17 januari 2008 is [eisende partij] – voor het deel dat zij binnen Akzo is herplaatst – opnieuw uitgevallen vanwege ziekte. Per 17 januari 2010 is [eisende partij] twee jaar onafgebroken arbeidsongeschikt. In januari 2010 bedraagt de mate van arbeidsongeschiktheid van [eisende partij] 100% en heeft zij geen restverdiencapaciteit.
2.5. In verband met de arbeidsongeschiktheid ontvangt [eisende partij] tot 3 juli 2010 een loongerelateerde WGA-uitkering. Met ingang van 3 juli 2010 komt [eisende partij] in aanmerking voor een WGA-loonaanvullingsuitkering.
2.6. Het UWV stelt per 28 september 2010 vast dat [eisende partij] volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Met ingang van deze datum komt [eisende partij] in aanmerking voor een IVA-uitkering van 75% en heeft zij op grond van artikel 13.4.1. CAO recht op een inkomensgarantie van 80% van het door de arbeidsongeschiktheid gemiste jaarinkomen.
2.7. Op 3 november 2010 verleent UWV Werkbedrijf aan Akzo toestemming de met [eisende partij] bestaande arbeidsovereenkomst op te zeggen op grond van het feit dat [eisende partij] langdurig arbeidsongeschikt is en dat herplaatsing in een passende functie niet mogelijk is.
2.8. In de brief van 17 december 2010 zegt Akzo de arbeidsovereenkomst van [eisende partij] op per 1 april 2011.
2.9. In een door Akzo geproduceerd en op intranet aan haar personeel kenbaar gemaakt informatieblad van 6 januari 2011 is onder meer het volgende te lezen.
“(…)
25 / 40 jarig jubileum bij AkzoNobel
(…)
Als je 25 of 40 jaar in dienst bent bij AkzoNobel dan ontvang je een (bruto) jubileumuitkering. De uitkering bedraagt een twaalfde van het vaste jaarinkomen bij een 25-jarig dienstjubileum en tweemaal een twaalfde van het vaste jaarinkomen bij een 40-jarig dienstjubileum. De hoogte van het jaarinkomen op de jubileumdatum is daarvoor bepalend. Bij de uitbetaling zal AkzoNobel eventuele fiscale voordelen zo veel mogelijk benutten.
(…).”
2.10. In artikel 1 onder o van de CAO is het begrip ‘jaarinkomen’ als volgt omschreven.
“Het jaarsalaris inclusief eventuele persoonlijke toeslagen ingevolge de toepasselijke CAO en de verlofcompensatietoeslag ingevolge artikel 16.1.4., vermeerderd met eventuele bijzondere beloningen zoals bedoeld in artikel 10.1.4., voor zover deze een vast karakter dragen.”
2.11. In artikel 1 onder n CAO is te lezen dat onder het begrip ‘jaarsalaris’ het volgende wordt verstaan.
“Het salaris zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 10.”
2.12. In artikel 10.1.1. CAO is het volgende vermeld.
“Iedere werknemer heeft recht op een jaarsalaris, er van uitgaande dat de werknemer het gehele jaar in dienst van de werkgever werkzaam is voor het gemiddeld aantal uren per week zoals vastgesteld ex artikel 7. De jaarsalarissen zijn opgenomen in Deel B.”
2.13. In artikel 10.1.4. CAO is het volgende te lezen.
“Het jaarsalaris wordt geacht een beloning te zijn voor functievervulling in dagdienst. Extra gewerkte uren en inconveniëntie worden beloond volgens de in Deel B onder “Bijzondere Beloningen” opgenomen bepalingen.”
2.14. In artikel 13.6.1. CAO is onder meer het volgende bepaald.
“Werkgeversaanvullingen op basis van artikel 13 maken geen deel uit van enige grondslag tenzij in de onderhavige CAO anders is bepaald.
(…)”
2.15. Op 1 februari 2011 ontvangt [eisende partij] een uitkering van € 1.458,21 bruto per maand. Deze uitkering bestaat uit een IVA-uitkering (een WIA-uitkering) van € 1.409,37 en uit een op grond van de CAO door Akzo verstrekte aanvulling van € 48,84. De IVA-uitkering werd via Akzo uitgekeerd, maar kwam niet voor rekening van Akzo.
2.16. Op 1 februari 2011 is [eisende partij] 40 jaar in dienst van Akzo.
2.17. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is op 1 april 2011 door opzegging geëindigd.
3. De vordering en het verweer
3.1. [eisende partij] vordert de veroordeling van Akzo tot betaling aan haar van € 5.081,61 (€ 3.149,74 bruto jubileumuitkering, € 1.574,87 wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW ad 50% en € 357,00 buitengerechtelijke kosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 4.724,61 vanaf 1 februari 2011 en met de wettelijke rente over € 357,00 vanaf 30 november 2011, met veroordeling van Akzo in de proceskosten.
3.2. [eisende partij] legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Op 1 februari 2011 was [eisende partij] 40 jaar in dienst van Akzo. Op grond van de jubileumregeling moet Akzo de op haar rustende verplichting nakomen inhoudende de betaling van een jubileumuitkering van € 3.149,74 bruto op basis van een jaarinkomen van € 18.898,41 (12 x € 1.458,21, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag). [eisende partij] stelt daarbij dat de inkomensgarantie van Akzo, die een vast karakter draagt, valt onder het begrip ‘jaarinkomen’ in de CAO. Ondanks aanmaningen is Akzo hiermee in gebreke gebleven. Daarom maakt [eisende partij] naast betaling van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW ad 50% over de jubileumuitkering ook aanspraak op buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente over de door haar gevorderde bedragen.
3.3. Akzo voert verweer waarop hierna, waar nodig, wordt ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Akzo voert als verweer aan dat [eisende partij] ondanks haar 40-jarig dienstverband geen recht heeft op een jubileumuitkering. Akzo stelt dat voor de berekening van de hoogte van de jubileumuitkering het vaste jaarinkomen op 1 februari 2011 bepalend is. De door [eisende partij] op 1 februari 2011 genoten IVA-uitkering noch de aanvulling daarop op grond van artikel 13.4.1. CAO vallen volgens Akzo onder het begrip ‘jaarinkomen’ in de zin van de CAO. Hierdoor ontbreekt de grondslag voor een jubileumuitkering, aldus Akzo.
4.2. De kantonrechter overweegt als volgt. Vast staat dat [eisende partij] met ingang van 17 januari 2010 100% arbeidsongeschikt is verklaard en zij sindsdien geen werkzaamheden (meer) voor Akzo heeft verricht. Niet in discussie is dat onder het begrip ‘jaarinkomen’ in de jubileumregeling van Akzo wordt verstaan het jaarinkomen in de zin van artikel 1 onder o CAO. In artikel 10 CAO e.v. is bepaald dat het jaarsalaris een onderdeel vormt van het jaarinkomen en dat dit salaris de beloning betreft voor in dagdienst gewerkte uren. De kantonrechter is van oordeel dat de door [eisende partij] genoten IVA-uitkering noch de door Akzo verstrekte aanvulling daarop behoren tot het jaarsalaris in de zin van de CAO. Bovendien is niet gesteld of gebleken dat de IVA-uitkering of de aanvulling van Akzo zijn aan te merken als een persoonlijke toeslag of verlofcompensatietoeslag in de zin van artikel 16.1.4. CAO of een bijzondere beloning als bedoeld in artikel 10.1.4. CAO. Daarom is niet komen vast te staan dat de IVA-uitkering of de aanvulling van Akzo kunnen worden aangemerkt als jaarinkomen in de zin van de CAO. Dit leidt tot de slotsom dat [eisende partij] geen aanspraak heeft op de gevorderde jubileumuitkering. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.3. [eisende partij] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1. wijst de vordering af;
5.2. veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Akzo begroot op € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde;
5.3. verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.J. Engberts en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2012.