ECLI:NL:RBARN:2012:BW1488
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurtoeslag en zelfstandige woonruimte in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 3 april 2012 uitspraak gedaan in een geschil over huurtoeslag. Eiser, die op het adres [adres] woonde, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, waarin zijn recht op huurtoeslag over het jaar 2008 op € 0 was vastgesteld. De Belastingdienst had vastgesteld dat er naast eiser nog vier andere personen op hetzelfde adres stonden ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA), en deze als medebewoners van eiser aangemerkt. Eiser betwistte deze kwalificatie en stelde dat hij over een zelfstandige woonruimte beschikte, wat hij onderbouwde met foto’s van zijn woning.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel de andere bewoners en eiser op hetzelfde adres stonden ingeschreven, zij niet als medebewoners konden worden aangemerkt indien zij in verschillende zelfstandige woonruimten woonden. De rechtbank concludeerde dat de woning van eiser voldeed aan de criteria voor zelfstandige woonruimte, aangezien deze beschikte over een eigen toegang en essentiële voorzieningen. Hierdoor kon de hoogte van de huurtoeslag van eiser niet afhankelijk worden gesteld van het inkomen en vermogen van de andere bewoners.
De rechtbank vernietigde het besluit van de Belastingdienst, omdat dit in strijd was met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en droeg de verweerder op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. De rechtbank verwierp ook het betoog van eiser over het vertrouwensbeginsel, omdat uit de rechtspraak bleek dat aan de verlening van een voorschot geen gerechtvaardigd vertrouwen kan worden ontleend voor een overeenkomstige aanspraak op toeslag. De overige beroepsgronden werden niet besproken, gezien de gegrondverklaring van het beroep.