ECLI:NL:RBARN:2012:BW1282

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
26 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Rek 12/374
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot dwangakkoord in schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft verzoeker op 8 maart 2012 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Arnhem tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker vroeg de rechtbank om de Nederlandse Energie Maatschappij (NEM) te bevelen in te stemmen met een eerder aangeboden schuldregeling, zoals bedoeld in artikel 287a van de Faillissementswet. Tijdens de zitting op 20 maart 2012 was verzoeker aanwezig, evenals een schuldhulpverlener van PLANgroep Rijnwaarden. De NEM was echter niet vertegenwoordigd.

De schuldregeling hield in dat verzoeker 13,74% van de totale vordering zou betalen tegen finale kwijting. Verzoeker, die onder beschermingsbewind staat en een WAO-uitkering ontvangt, heeft een totale schuldenlast van € 46.551,21, waarvan de vordering van de NEM € 1.942,40 bedraagt. Van de 19 schuldeisers gingen 18 akkoord met de regeling, wat 95,77% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt.

De rechtbank heeft beoordeeld of de NEM in redelijkheid kon weigeren in te stemmen met de schuldregeling. Het aanbod was goed gedocumenteerd, maar de rechtbank concludeerde dat het voorstel niet het uiterste was waartoe verzoeker financieel in staat was. Er waren aanwijzingen dat de dochter van verzoeker mogelijk financiële middelen had verduisterd, wat niet in de regeling was meegenomen. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat de NEM in redelijkheid kon weigeren in te stemmen met de regeling.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot het opleggen van de schuldregeling aan de NEM afgewezen. De rechtbank heeft tevens bepaald dat op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen bij afzonderlijk vonnis zal worden beslist.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
rekestnummer: Rek 12/374
uitspraakdatum: 26 maart 2012
Verzoek gedwongen schuldregeling ex artikel 287a Faillissementswet
in de zaak van [verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker.
1. De procedure
1.1 Verzoeker heeft bij de rechtbank op 8 maart 2012 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Daarbij is tevens verzocht om de weigerachtige schuldeiser, de Nederlandse Energie Maatschappij (hierna: de NEM), te bevelen in te stemmen met een vóór indiening van het verzoekschrift aangeboden schuldregeling als bedoeld in artikel 287a van de Faillissementswet.
1.2 Verzoeker is door de rechtbank gehoord ter terechtzitting van 20 maart 2012. Tevens was mevrouw [betrokkene], schuldhulpverlener van PLANgroep Rijnwaarden, die het minnelijk traject heeft uitgevoerd, ter terechtzitting aanwezig. Namens de NEM, die niet met het voorstel heeft ingestemd, is niemand verschenen.
2. De feiten
2.1 Het verzoek betreft het opleggen van een schuldregeling aan de NEM, inhoudende een betaling van 13,74 % van de totale vordering tegen finale kwijting.
2.2 Het aanbod betreft een prognose en houdt in dat verzoeker drie jaar lang alle inkomsten boven het (conform de uniforme rekenmethode van Recofa) vastgestelde vrij te laten bedrag reserveert voor de schuldeisers. Het gereserveerde bedrag wordt elk jaar (drie keer in totaal) aan de schuldeisers uitgekeerd. Voor deze werkzaamheden worden door Plangroep geen kosten in rekening gebracht.
2.3 Verzoeker staat sinds 20 december 2011 onder beschermingsbewind bij Obin B.V.. De kosten van het beschermingsbewind worden betaald met de bijzonder bijstand van de gemeente Rijnwaarden. Verzoeker is volledig afgekeurd voor werk wegens medische klachten (hart, lever en nierklachten) en ontvangt een WAO-uitkering.
2.4 De NEM is met bovengenoemd voorstel niet akkoord gegaan, zonder een reden van weigering aan te geven, met dien verstande dan dat zij heeft meegedeeld in het bezit te zijn van een vonnis omtrent hun vordering. NEM heeft in de loop van 2011 beslag gelegd op de WAO-uitkering van verzoeker. Dit beslag ligt daar nog steeds op.
2.5 De totale schuldenlast van verzoeker bedraagt € 46.551,21. Er zijn in totaal 19 concurrente schuldeisers. De vordering van de NEM bedraagt (laatstelijk) € 1.942,40 en beslaat circa 4,23 % van de totale schuld. 18 van de 19 schuldeisers gaan akkoord met de aangeboden schuldregeling; zij vertegenwoordigen 95,77 % van de totale schuldenlast.
3. De beoordeling van het verzoek
3.1 Het verzoek tot het opleggen van deze schuldregeling aan de NEM dient op grond van het bepaalde in lid 5 van art. 287a van de Failllissementswet te worden toegewezen indien de weigerachtige schuldeiser in redelijkheid niet tot weigering van instemming met deze schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of van de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
3.2 Allereerst is de vraag of het voorstel goed is gedocumenteerd en of voldoende duidelijk is dat het bod het uiterste is waartoe verzoeker financieel in staat moet worden geacht. De schuldregeling is door PLANgroep Rijnwaarden voorbereid en getoetst, dit betreft derhalve een onafhankelijke partij. Het verzoek is voorts goed onderbouwd en gedocumenteerd.
3.3 Vastgesteld moet echter worden dat het aanbod aan de schuldeisers niet het uiterste is waartoe hij in staat moeten worden geacht. Weliswaar is het voorstel goed gedocumenteerd en lijkt de uitdeling aan de schuldeisers in beginsel hoger dan een in een wettelijke schuldsaneringsregeling te verwachten uitdeling omdat er geen kosten door de gemeente/PLANgroep Rijnwaarden in rekening worden gebracht, maar gebleken is dat de dochter van verzoeker gedurende enkele jaren de financiën van haar vader heeft beheerd. Volgens verzoeker heeft zij enkele maanden diens uitkering verduisterd (middels internetbankieren). Hiervan is strafrechtelijke aangifte gedaan door verzoeker. Dit betreft dus een mogelijke vordering en een mogelijk actief dat onder de schuldeisers verdeeld moet worden. Daarbij is in het aanbod geen rekening gehouden en evenmin is gebleken dat de schuldhulpverlener ter zake stappen zal ondernemen. De rechtbank tekent daarbij nog aan dat het ook overigens de vraag is of de dochter het inkomen (en de belastingtoeslagen) steeds bij haar vader heeft gelaten. Gebleken is immers dat verzoeker over 2008, 2009 en 2010 - toen zij het beheer voerde - ten onrechte zorgtoeslag en woontoeslag ontving tot een bedrag van ruim € 7.000,-. Het is de vraag of verzoeker dit geld zelf heeft ontvangen.
3.4 Tegen de achtergrond van genoemde feiten en omstandigheden kan niet geoordeeld worden dat de weigerachtige schuldeiser in redelijkheid niet tot weigering van instemming kon komen. Het verzoek om de weigerachtige schuldeiser te bevelen in te stemmen met de schuldregeling zal derhalve worden afgewezen.
3.5 Op het verzoek van verzoeker tot toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen zal bij afzonderlijk vonnis per gelijke datum worden beslist.
4. De beslissing
De rechtbank
4.1 wijst het verzoek af;
4.2 bepaalt dat op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen bij afzonderlijk vonnis zal worden beslist.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Engberts, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 26 maart 2012.