ECLI:NL:RBARN:2012:BV9828
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Erfdienstbaarheid van voetpad en geschil over breedte
In deze zaak gaat het om een geschil tussen eisers en gedaagden over de breedte van een erfdienstbaarheid van voetpad die is gevestigd ten behoeve van het perceel van eisers en ten laste van het perceel van gedaagden. De erfdienstbaarheid houdt in dat met een fiets aan de hand over het voetpad mag worden gegaan van de tuin naar de openbare weg en vice versa. Eisers stellen dat gedaagden door de versmalling van het voetpad van 1,50 meter naar 1,20 meter de uitoefening van de erfdienstbaarheid belemmeren en daarmee in strijd handelen met de erfdienstbaarheid.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de erfdienstbaarheid is gevestigd, maar dat de akte van vestiging geen specifieke breedte van het voetpad vermeldt. De rechtbank overweegt dat de inhoud en wijze van uitoefening van de erfdienstbaarheid in eerste instantie bepaald worden door de akte van vestiging. Aangezien de akte geen duidelijke maatvoering bevat, kan de breedte van het voetpad niet worden vastgesteld op 1,50 meter. De rechtbank concludeert dat er geen plaatselijke gewoonte is die een breedte van 1,50 meter vereist en dat de versmalling van het voetpad door gedaagden niet in strijd is met de erfdienstbaarheid.
Uiteindelijk wijst de rechtbank de vorderingen van eisers af en veroordeelt hen in de proceskosten. De kosten aan de zijde van gedaagden worden begroot op € 1.388,00. Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2012.