ECLI:NL:RBARN:2012:BV9661
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.P.M. Kester-Bik
- A.M. van Gorp
- J. Barrau
- Rechtspraak.nl
Veroordeling van ondernemer voor oplichting en valsheid in geschrifte met vrijspraak voor echtgenote
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 22 maart 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een ondernemer, die als feitelijk leidinggevende van twee bedrijven werd beschuldigd van oplichting en valsheid in geschrifte. De ondernemer werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, en een werkstraf van 240 uur. De oplichting was gericht tegen de Staat, waarbij geprobeerd werd om een schadevergoeding van ongeveer 2,1 miljoen euro te verkrijgen naar aanleiding van een stroomstoring in de Bommelerwaard. De rechtbank oordeelde dat de bedrijven ook veroordeeld werden tot het betalen van een geldboete van 100.000 euro per bedrijf.
De echtgenote van de ondernemer werd vrijgesproken, omdat uit het dossier niet bleek dat zij betrokken was bij de valsheid in geschrifte of de oplichting en bovendien niet kon worden aangetoond dat zij feitelijk leidinggevende was van de bedrijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging, na een wijziging, de ondernemer beschuldigde van het medeplegen van feitelijk leidinggeven aan valsheid in geschrift en oplichting, evenals poging tot oplichting en witwassen.
Tijdens de zittingen, die plaatsvonden op 9 december 2010 en 8 maart 2012, is de verdachte bijgestaan door zijn raadsman, mr. D. Koningsbloem. De officier van justitie, mr. H. Timmer, had een gevangenisstraf van twee jaar geëist. De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten, en sprak hem vrij van de beschuldigingen. De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten zoals tenlastegelegd.