burgerlijk recht, sector kanton
zaakgegevens 793595 \ HA VERZ 11-5213 \ 51 WvE\53 GB
uitspraak van 15 februari 2012
de stichting Ziekenhuis Rivierenland Tiel
gevestigd te Tiel
verzoekende partij
gemachtigde mr. G.W. Rouwet
[verwerende partij]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
gemachtigde mr. A. van der Kolk
1.1 Bij inleidend verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 27 december 2011, verzoekt de interconfessionele stichting Gezondheidszorg Rivierenland, beherende Ziekenhuis Rivierenland Tiel met de Barbara Polikliniek te Culemborg, gevestigd te Tiel, hierna te noemen Ziekenhuis Rivierenland, de arbeidsovereenkomst met mevrouw [verwerende partij], verweerster ten deze, wonende te [woonplaats] aan de [straat en nummer], te ontbinden op de in het verzoekschrift omschreven gronden, op de voet van het bepaalde in artikel 7: 685 BW.
1.2 [verwerende partij] heeft een verweerschrift door haar gemachtigde laten indienen, ingekomen ter griffie op 19 januari 2012.
1.3 De gemachtigde van Ziekenhuis Rivierenland is mr G.W. Rouwet, advocaat te Tiel.
De gemachtigde van [verwerende partij] is mr A. van der Kolk, advocaat te Rotterdam.
1.4 Op woensdag 25 januari 2012 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden van het verzoekschrift en het verweerschrift. Beide partijen zijn voor de kantonrechter verschenen, Ziekenhuis Rivierenland vertegenwoordigd door mevrouw [A], personeelsadviseur, en de heer [B], voormalig hoofd P&O, bijgestaan door mr G.W. Rouwet, [verwerende partij] in persoon, vergezeld van haar partner en bijgestaan door haar gemachtigde mr A. van der Kolk voornoemd.
Verwezen wordt naar de aantekeningen die de griffier van de mondelinge behandeling heeft gemaakt, waaraan gehecht de door beide gemachtigden overgelegde pleitaantekeningen en de fax d.d. 24 januari 2012 van mr Rouwet waarbij de producties 21 tot en met 23 in het geding worden gebracht.
1.5 De uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.
2. Het verzoek, het verweer en de beoordeling daarvan.
2.1 Tussen partijen staat vast dat [verwerende partij] op 19 januari 2009 bij Ziekenhuis Rivierenland in dienst is getreden in de functie van personeelsadviseur. Het overeengekomen bruto maandsalaris bedraagt € 3.145,82, vermeerderd met onder meer 8% vakantietoeslag. Op de arbeidsovereenkomst is van toepassing de CAO Ziekenhuizen.
2.2 Op 22 november 2011 heeft Ziekenhuis Rivierenland [verwerende partij] vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden.
2.3 Ziekenhuis Rivierenland verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [verwerende partij] te ontbinden. Gesteld wordt dat [verwerende partij] als personeelsadviseur niet naar behoren functioneert en dat “ondanks alle steun, begeleiding, coaching en intervisie is het haar helaas niet gelukt op een aanvaardbaar niveau te presteren” (citaat verklaring [B] voormalig hoofd P&O). Een en ander heeft Ziekenhuis toegelicht met onder meer citaten uit mails en verslagen, waarin het functioneren van [verwerende partij] aan de orde wordt gesteld. Volgens Ziekenhuis Rivierenland is er geen basis van vertrouwen meer, zodat terugkeer van [verwerende partij] in haar functie onmogelijk is.
Ziekenhuis Rivierenland stelt voorts dat billijkheid niet met zich meebrengt dat aan [verwerende partij] een vergoeding moet worden toegekend.
2.4 [verwerende partij] heeft het ontbindingsverzoek gemotiveerd betwist en concludeert tot afwijzing daarvan.
Mocht de kantonrechter tot ontbinding besluiten, dan maakt [verwerende partij] aanspraak op een vergoeding berekend op basis van de kantonrechtersformule met toepassing van C-factor 3, door haar berekend op een bedrag van € 32.637,00 bruto.
Voorts dient volgens [verwerende partij] Ziekenhuis Rivierenland tot betaling van de proceskosten veroordeeld te worden.
2.5 De kantonrechter wijst het ontbindingsverzoek af. Ziekenhuis Rivierenland wordt tot betaling van de proceskosten veroordeeld.
Het ontbindingsverzoek moet op formele gronden afgewezen worden, daar gebleken is dat Ziekenhuis Rivierenland niet gehandeld heeft conform de procedure zoals neergelegd in de “notitie verbetertrajecten”, door de gemachtigde van [verwerende partij] als productie 9 gehecht aan het verweerschrift.
De reactie van Ziekenhuis Rivierenland dat [verwerende partij] had moeten begrijpen uit de gesprekken die met haar gevoerd zijn en uit de coaching die haar geboden is en op basis van de “klachten” die in het zogenaamde 360 graden interview waren binnengekomen, dat zij de fase van het verbetertraject was ingegaan, overtuigt de kantonrechter niet. Goed werkgeverschap brengt met zich mee dat er door de werkgever conform de in de rechtsverhouding met werknemers geldende richtlijnen en notities wordt gehandeld, opdat het voor beide partijen, ook voor de werknemer, duidelijk is dat er een zodanige kritiek op het functioneren is dat, wanneer verbetering zou uitblijven, er rekening mee moet worden gehouden dat de werkgever naar beëindiging van de arbeidsovereenkomst zal streven. Onvoldoende weersproken is door [verwerende partij] aangevoerd, dat zij zich dit niet gerealiseerd heeft, zodat voor haar de door Ziekenhuis Rivierenland genomen maatregel (het vrijstellen van werkzaamheden, gevolgd door indiening van het ontbindingsverzoek) een verrassing moet zijn geweest.
Met deze beslissing geeft de kantonrechter het belang aan dat van een werkgever als Het Ziekenhuis (waar zo’n 1300 mensen werkzaam zijn) verlangd kan worden dat er volgens de formele regels wordt gehandeld en in materiële zin op heldere wijze met de werknemer wordt gecommuniceerd, opdat het voor beide partijen duidelijk is dat er volgens de werkgever aanleiding is om het verbetertraject in te gaan en opdat de werknemer zich realiseert dat bij uitblijven van verbetering de werkgever mogelijk stappen zal ondernemen gericht op beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat onvoldoende gebleken is, dat de arbeidsrelatie tussen partijen zodanig verstoord geraakt is dat verdere samenwerking niet langer mogelijk is. Van een zelfstandige grond is niet gebleken,daar het in dit kader door Het Ziekenhuis Rivierenland gestelde enkel samenhangt met de andere grondslag (het beweerdelijk disfunctioneren van [verwerende partij]). Dat daarvan sprake is kan nog niet worden vastgesteld omdat Ziekenhuis Rivierenland heeft nagelaten het verbetertraject, zoals neergelegd in voormelde notitie, in te slaan.
3.1 wijst het ontbindingsverzoek af;
3.2 veroordeelt Ziekenhuis Rivierenland tot betaling van de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verwerende partij] begroot op € 600,00 (salaris gemachtigde).
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. W.H. van Empel en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2012.