zaaknummer / rolnummer: 224180 / KG ZA 11-678
Vonnis in kort geding van 17 februari 2012
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STARGLASS B.V.,
gevestigd te Emmen,
eiseres,
advocaat mr. W. Coppoolse te Groningen,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde ] ADVOCATEN B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
2. [gedaagde sub 2],
handelend onder de naam [gedaagde sub 1]
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. P.J. Willard te Nijmegen.
Eiseres wordt hierna Starglass genoemd. Gedaagden worden [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de brief d.d. 4 januari 2012 van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] met een productie
- de brief d.d. 4 januari 2012 van Starglass met producties
- de brief d.d. 5 januari 2012 van [gedaagde sub 2] met een productie
- de brief d.d. 30 januari 2012 van Starglass met producties
- de brief d.d. 1 februari 2012 van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] met producties
- de brief d.d. 1 februari 2012 van Starglass met producties
- de mondelinge behandeling
- de akte vermeerdering eis van Starglass.
- de pleitnota van Starglass
- de pleitnota van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Vanaf 12 december 2009 tot eind september 2011 heeft [gedaagde sub 2] rechtshulp verleend aan Starglass. In dat kader heeft [gedaagde sub 2] diverse dossiers van Starglass onder zich gehad.
2.2. Gedurende deze periode hebben er tussen Starglass en [gedaagde sub 2] over en weer veel geldstromen plaatsgevonden.
2.3. Starglass heeft het volgende overzicht van betalingen en ontvangsten in het geding gebracht:
Betaling Starglass Datum Opmerking
€ 70.000,00 13-8-2010 Overboeking Klaverblad naar derdenrekening
€ 48.777,95 2010 Per bank overgeboekt in 2010-2011
€ 20.000,00 April 2011 Lening prive aan [gedaagde sub 2]
€ 9.000,00 29-4-2011 Betaling bank naar rek.nr. 554510588
€ 9.350,00 31-3-2011 Behouden restant aanbetaling 50.000,00 domeinnaam
€ 30.000,00 11-7-2011 Eindafrekening per juli 2011, betaling per bank
€ 37.806,46 30-9-2011 Totaal ontvangen incasso’s
€ 350.000,00 20-8-2011 Betaling bank en contant naar derdenrekening
€ 25.000,00 April 2011 Contante betaling
- € 12.784,18 31-8-2011 Credit, restant Klaverblad gelden
- € 50.000,00 6-10-2011 Ontvangen [A]
- € 111.000,00 7-10-2011 Retour betaling derdenrekening [A]
- € 126.139,98 10-8-2011 Betaling aan [B] inzake O.M.
- € 299-924,16 Totaal retour ontvangen
€ 300.010,25 Resteert
- € 202.906,02 Facturen volgens overzicht [gedaagde sub 2] per 07-10-2011
- € 97.104,23 Teveel ontvangen door [gedaagde sub 2]
2.4. Naar aanleiding van het overzicht van Starglass heeft [gedaagde sub 2] het volgende overzicht van betalingen en ontvangsten in het geding gebracht:
Betaling Starglass Datum Opmerking
€ 70.000,00 13-8-2010 Klaverblad
€ 48.777,95 2010 Per bank overgeboekt in 2010-2011
€ 20.000,00 April 2011 Waarborg (door Starglass genoemd lening)
€ 0,00 29-4-2011 Betaling bank naar rek.nr. 554510588
€ 9.350,00 31-3-2011 Behouden restant domeinnaam Gemmert/Boksoft
€ 30.000,00 30-7-2011 Betaling per bank juli 2011 na bereikt compromis
€ 37.806,46 Jaren 2010 en 2011 Totaal ingekomen incassogelden op derdenrekening
€ 338.000,00 28 en 29 juli 2011 Ingekomen stortingen op derdenrekening alsmede
€ 88.000,00 contant
€ 0,00 April 2011 Contante betaling € 25.000,00 onbekend
€ 1.045,42 Creditering [C] sr. ([C]/[adres])
Subtotaal € 554.979,83
- € 12.784,18 Aan Starglass betaald restant Klaverbladopbrengst
- € 50.000,00 6-10-2011 Betaald aan advocaat Starglass
- € 111.000,00 4-11-2011 Betaald aan derdenrekening advocaat Starglass
- € 202.906,02 In totaal Gefactureerd aan Straglass
- € 42.046,66 12-8-2011 Gefactureerd aan C. [C]
- € 42.046,66 12-8-2011 Gefactureerd aan U. [C] sr.
- € 42.046,66 12-8-2011 Gefactureerd aan P. [E]
- € 12.510,60 In totaal Gefactureerd aan U. [C] sr.
- € 16.660,00 28-8-2010 Factuur in zaak Starincas/Klaverblad
- € 35.000,00 4-11-2011 Aan advocaat van Starglass derdengelden betaald waarborg
- € 10.587,54 2011 Gefactureerd aan Starglass in incassozaken
2.5. Omdat Starglass van mening is dat zij nog geld van [gedaagde sub 2] te vorderen heeft, heeft zij de voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem op 31 oktober 2011 verlof gevraagd om beslag op de banktegoeden van [gedaagde sub 2] te mogen leggen. De rechtbank Arnhem heeft dit verlof verleend, hetgeen geleid heeft tot een betaling van € 111.000,00 ten gunste van Starglass en een depotbetaling van € 35.000,00.
3.1. Starglass vordert – na vermeerdering van eis – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk zal veroordelen om binnen 2 dagen na het in dezen te wijzen vonnis een bedrag van € 104.717,45 aan Starglass te betalen, te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf 23 december 2011 tot aan de dag van volledige betaling en de proceskosten.
3.2. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
- Rechtsverhouding tussen Starglass en [gedaagde sub 1] -
4.1. [gedaagde sub 1] heeft onweersproken gesteld dat Starglass geen overeenkomst van opdracht met haar heeft gesloten maar met de eenmanszaak [gedaagde sub 2]. Dit betekent dat de vorderingen van Starglass jegens [gedaagde sub 1], die zijn gebaseerd op een dergelijke overeenkomst, moeten worden afgewezen.
- Rechtsverhouding tussen Starglass en [gedaagde sub 2] -
4.2. Ten aanzien van de vordering jegens [gedaagde sub 2] geldt het volgende. De vordering ziet op betaling van een geldsom. Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De voorzieningenrechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de voorzieningenrechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening. De vordering is voldoende aannemelijk, indien zodanige verweren worden gevoerd, dat ook zonder diepgaand onderzoek op voorhand met voldoende zekerheid kan worden aangenomen dat de bodemrechter die verweren als ongegrond zal verwerpen.
4.3. Starglass stelt dat uit het overzicht, zoals weergegeven onder 2.3., genoegzaam volgt dat zij nog gelden van [gedaagde sub 2] te vorderen heeft. Daarnaast geeft zij aan dat zij voornemens is om een begrotingsprocedure te starten nu zij van mening is dat [gedaagde sub 2] excessief danwel onjuist heeft gedeclareerd. Over het spoedeisend belang bij haar vordering merkt Starglass op dat de pensioenfondsen substantiële bedragen van haar in rechte hebben gevorderd die zij niet kan voldoen en dat zij daarom dringend behoefte heeft aan de gelden die zij ten onrechte aan [gedaagde sub 2] heeft betaald.
4.4. [gedaagde sub 2] betwist de stellingen van Starglass. Hij meent dat de door Starglass gestelde vordering onvoldoende aannemelijk is om thans in kort geding toe te wijzen. Volgens hem is niet te verwachten dat de vordering van Starglass in een bodemprocedure (integraal) zal worden toegewezen. Daarnaast meent [gedaagde sub 2] dat de onderhavige zaak te complex is om in kort geding te behandelen. Partijen hebben namelijk onderling allerlei afspraken gemaakt over de wijze van factureren en het verrekenen van bedragen. In dit verband voert [gedaagde sub 2] aan dat hij naast de belangen van Starglass ook de belangen van de heren C. [C], U. [C] en P. [E] in privé (zijnde de aandeelhouders en/of bestuurders van Starglass) en van C.M. Beheer B.V. heeft behartigd en dat het gebruikelijk was dat betalingen afkomstig van Starglass, de vennoten in privé of van C.M. Beheer B.V. willekeurig op openstaande facturen mochten worden afgeboekt.Tot slot voert [gedaagde sub 2] aan dat de vordering van Starglass wegens het ontbreken van een spoedeisend belang en het aanwezig zijn van een restitutierisico dient te worden afgewezen. De stelling van Starglass dat zij dringend geld nodig heeft, acht [gedaagde sub 2] onvoldoende aannemelijk nu de advocaat van Starglass onlangs aanzienlijke bedragen van [gedaagde sub 2] heeft ontvangen. Voor wat betreft het restitutierisico geldt dat het Openbaar Ministerie thans bezig is met een uitgebreid strafrechtelijk onderzoek naar het handelen van Starglass. Mocht Starglass strafbare feiten gepleegd hebben, dan is onduidelijk hoe levensvatbaar Starglass nog is. [gedaagde sub 2] meent derhalve dat de voorzieningenrechter terughoudend dient te zijn bij het toewijzen van een geldvordering in kort geding. Mocht de voorzieningenrechter toch oordelen dat een geldbedrag door [gedaagde sub 2] betaald dient te worden, dan verzoekt [gedaagde sub 2] de voorzieningenrechter dit onder de voorwaarde te doen dat Starglass een afdoende bankgarantie, verstrekt door een erkende Nederlandse bank, dient te stellen.
4.5. Overwogen wordt dat het in dit kort geding gaat om de vraag of Starglass voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [gedaagde sub 2] nog gelden van Starglass onder zich heeft die hij nog aan Starglass moet betalen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is dit niet het geval.
4.6. Ter mondelinge behandeling is gebleken dat de door partijen gemaakte overzichten met betalingen en ontvangsten op een aantal punten overeenstemmen, maar ook op een aantal essentiële punten verschillen. Dit heeft met name te maken met de vraag of gedane betalingen door anderen dan Starglass en gezonden facturen aan anderen dan Starglass in de overzichten mogen worden meegenomen. Om verdere discussie op dit punt te voorkomen hebben partijen ter zitting ermee ingestemd dat deze betalingen en facturen bij de beoordeling van het geschil in deze kort gedingprocedure mogen worden betrokken. Starglass heeft daarom ter mondelinge behandeling een (onvoorwaardelijke) akte vermeerdering van eis genomen en haar vordering met een bedrag van 6.567,80 (€ 7.613,22 - € 1.045,42) vermeerderd.
4.7. Desondanks is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter het bestaan en de omvang van de vordering van Starglass door het gemotiveerde verweer van [gedaagde sub 2] onvoldoende aannemelijk geworden. Zo heeft [gedaagde sub 2] over het door Starglass op 29 april 2011 betaalde bedrag van € 9.000,00 verklaard dat hij dit bedrag van Starglass heeft ontvangen maar dat hij dit bedrag ook direct namens Starglass aan expertisebureau TUV heeft doorgestort. [gedaagde sub 2] is derhalve van mening dat als Starglass dit bedrag in haar overzicht als betaling opvoert, hij ook gerechtigd is om dit bedrag ook in zijn overzicht als gedane betaling namens Starglass aan het expertisebureau op te nemen. Hoewel Starglass het een en ander bij gebrek aan wetenschap heeft weersproken, overweegt de voorzieningenrechter dat dit er niet toe kan leiden dat daarmee voldoende aannemelijk is dat Starglass een bedrag van € 9.000,00 onverschuldigd aan [gedaagde sub 2] heeft betaald. Indien namelijk juist is dat [gedaagde sub 2] het bedrag van € 9.000,00 namens Starglass aan het expertisebureau heeft doorgestort, dan betekent dit dat de vordering van Starglass met een bedrag van € 9.000,00 dient te worden verminderd.
4.8. Voorts heeft [gedaagde sub 2] de verschuldigdheid van de door Starglass opgenomen contante betaling van € 25.000,00, gebaseerd op een e-mailbericht d.d. 13 april 2011 van [gedaagde sub 2] aan Starglass waarin staat: ‘(…) Dan is er de 25000 terug naar jou, en 25000 weer naar mij, dus dat loopt “glad” (…)’, gemotiveerd weersproken door te betogen dat een andere uitleg aan het e-mailbericht moet worden gegeven dan thans door Starglass wordt gedaan en dat er nimmer sprake is geweest van een contante betaling van € 25.000,00 van Starglass aan [gedaagde sub 2]. Het kan er dus ook niet zonder meer voor worden gehouden dat Starglass op deze grond een vordering van € 25.000,00 op [gedaagde sub 2] heeft.
4.9. Daarnaast heeft [gedaagde sub 2] ter zitting betoogd dat in het door hem aan Starglass gefactureerde bedrag van € 202.906,02 de facturen voor zijn verrichte incassowerkzaamheden niet zijn inbegrepen en dat hij daarom nog een bedrag van
€ 10.587,54 op Starglass te vorderen heeft. Starglass heeft het een en ander weersproken, maar ter mondelinge behandeling is onvoldoende uit de verf gekomen welke facturen allemaal onder het gefactureerde bedrag van € 202.906,02 vallen. Starglass heeft op dit punt wel een uitdraai uit het systeem Fidura overgelegd, maar een onderzoek naar de inhoud en betekenis daarvan gaat het kader van dit kort geding te buiten.
4.10. Ook over de verschuldigdheid van andere posten hebben partijen verschillende standpunten ingenomen. Er zijn ten aanzien van die posten eveneens teveel onduidelijkheden om te kunnen vaststellen of en welke van de verschillende standpunten van partijen juist zijn. Daar is nader feitenonderzoek en/of nadere bewijslevering voor nodig. Voor dergelijk nader onderzoek leent een kort gedingprocedure zich naar zijn aard evenwel niet. Het bestaan en de omvang van de door Starglass gestelde vordering is daarom onvoldoende aannemelijk geworden. Omdat thans evenmin is te overzien hoe het strafrechtelijk onderzoek jegens Starglass zal verlopen zal de voorzieningenrechter, ook gelet op een eventuele restitutierisico, de vorderingen van Starglass afwijzen.
4.11. Starglass zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden begroot op:
- griffierecht € 3.529,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 4.345,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Starglass in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tot op heden begroot op € 4.345,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2012.