ECLI:NL:RBARN:2012:BV7747
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen nietigheid van dagvaarding in civiele procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 22 februari 2012, betreft het een verzetprocedure waarin de gedaagde, geboren op 13 juli 1989, een beroep deed op de nietigheid van de dagvaarding. De gedaagde was ten tijde van de betekening van de dagvaarding minderjarig, waardoor haar wettelijke vertegenwoordiger had moeten worden gedagvaard. De rechtbank overweegt dat, hoewel de dagvaarding in beginsel nietig zou zijn, de gedaagde inmiddels meerderjarig is geworden en verzet heeft gedaan. Hierdoor is zij alsnog in het geding verschenen en wordt zij niet meer bemoeilijkt in het verweer dat zij wil voeren. De rechtbank houdt de nietigheid van de dagvaarding voor gedekt en verwerpt het beroep van de gedaagde op de nietigheid. De procedure is voortgezet met een verwijzing naar de rol van 4 april 2012 voor het nemen van een antwoord ten principale door de gedaagde. De beslissing omtrent de kosten van het incident wordt aangehouden tot de hoofdzaak is beslist. Het vonnis is uitgesproken door mr. A.E.B. ter Heide.