ECLI:NL:RBARN:2012:BV7587

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
29 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
782235 Cv Expl. 11-5091
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrecht door publicatie van een foto zonder toestemming en naamsvermelding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Arnhem op 29 februari 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een gerenommeerd fotograaf, hierna aangeduid als [eisende partij], en de besloten vennootschap ATC Beveiligingstechniek B.V. De fotograaf vorderde schadevergoeding van ATC wegens inbreuk op zijn auteursrecht door de publicatie van een foto, genaamd 'De Foto', zonder toestemming en zonder vermelding van zijn naam. De Foto was eerder gepubliceerd in de Telegraaf, waarbij de naam van de fotograaf wel correct was vermeld.

De procedure begon met een dagvaarding op 6 oktober 2011, gevolgd door een conclusie van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter oordeelde dat ATC onrechtmatig had gehandeld door De Foto zonder toestemming te publiceren. De kantonrechter erkende dat de fotograaf recht had op schadevergoeding, die bestond uit gederfde licentie-inkomsten en immateriële schade door het ontbreken van naamsvermelding.

De kantonrechter heeft de schadevergoeding vastgesteld op een totaalbedrag van € 510,00, waarbij rekening is gehouden met de gebruikelijke licentievergoeding van € 255,00 voor het gebruik van de foto op internet. Daarnaast werd ATC veroordeeld in de proceskosten, die tot de uitspraak waren begroot op € 483,31. De kantonrechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Deze uitspraak benadrukt het belang van auteursrechten en de noodzaak voor publicisten om toestemming te vragen bij het gebruik van beschermde werken.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Wageningen
zaakgegevens 782235 \ CV EXPL 11-5091 \ PW\321\sm
uitspraak van 29 februari 2012
vonnis
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. K.M. van Boven
tegen
de besloten vennootschap ATC Beveiligingstechniek B.V.
gevestigd te Nijkerkerveen
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna [eisende partij] en ATC genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 6 oktober 2011;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek.
2. De feiten
2.1. [eisende partij] is een gerenommeerd fotograaf. Hij exploiteert zijn foto’s door middel van zijn fotopersbureau [naam persbureau]
2.2. [eisende partij] is auteursrechthebbende op de foto van ‘de inbreker’ (hierna De Foto).
2.3. De Foto is op 1 april 2011 gepubliceerd op de website van de Telegraaf bij het artikel ‘Vrij spel voor inbrekers’, met daarbij de naam van [eisende partij] als maker.
2.4. ATC heeft het telegraaf artikel inclusief De Foto ook gepubliceerd op haar website, samen met voornoemd artikel ‘Vrij spel voor inbrekers’. De naam van [eisende partij] als maker staat daarbij niet vermeld.
2.5. ATC heeft De Foto, na sommatie van 14 juli 2011 door (de gemachtigde van) [eisende partij], verwijderd van haar website.
3.
De vordering en het verweer
3.1. [eisende partij] vordert dat ATC wordt veroordeeld bij vonnis om aan haar te betalen een bedrag van € 650,00 aan schadevergoeding, danwel een bedrag dat de kantonrechter redelijk voorkomt, te vermeerderen met de (volledige) proceskosten (primair ex artikel 1019h Rv).
3.2. [eisende partij] stelt ter onderbouwing van haar vordering dat ATC een inbreuk heeft gepleegd op het auteursrecht en persoonlijkheidsrecht van [eisende partij], door, zonder toestemming en naamsvermelding van [eisende partij], De Foto te publiceren op de website van ATC. Daardoor heeft [eisende partij] schade geleden. Op dit punt stelt hij het volgende.
3.3. De schade bestaat in de eerste plaats uit gederfde licentie-inkomsten. De gebruikelijke licentievergoeding die [eisende partij] hanteert voor het gebruik van zijn foto’s op internet is € 255,00 per jaar. Dit bedrag is volgens [eisende partij] conform de richtprijzen fotografie 2011 en in overeenstemming met licentievergoedingen die andere fotografen hanteren.
3.4. In de tweede plaats lijdt [eisende partij] (immateriële) schade door de inbreuk op zijn exclusieve recht om uitsluitend zelf te bepalen waar en hoe De Foto wordt gebruikt. Bij het bepalen van de hoogte van deze schade sluit [eisende partij] aan bij de algemene voorwaarden van de Nederlandse Fotografenfederatie, die [eisende partij] in al zijn overeenkomsten hanteert. Aan de hand van deze voorwaarden is de totale immateriële schade vanwege de inbreuk op de auteursrechten en het niet vermelden van de naam van [eisende partij] te begroten op 300 % van de licentievergoeding. Daarbij is volgens [eisende partij] rekening gehouden met de reële inkomsten die [eisende partij] misgelopen is doordat zonder zijn toestemming is gepubliceerd en anderzijds met de vergrote kans dat er door deze inbreuk meerdere inbreuken worden gepleegd en [eisende partij] dus inkomsten misloopt. [eisende partij] vordert uiteindelijk op dit punt 150 % van de gederfde licentievergoeding, begroot op een bedrag van € 395,00.
3.5. Tot slot vordert [eisende partij] (primair) de volledige proceskosten van het geding ex artikel 1019h Rv, die, tot en met de dagvaarding, € 793,28 bedragen. Bij repliek vordert [eisende partij] in totaal, en in afwijking van het bij dagvaarding gevorderde, € 1.348,21 aan salaris gemachtigde.
3.6. ATC voert verweer. Hierop zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Tussen partijen is niet in geschil dat [eisende partij] een auteursrecht heeft op de door ATC gepubliceerde foto op haar website. De Foto is auteursrechtelijk beschermd, het staat ATC daarom niet vrij om onderhavige foto openbaar te maken zonder toestemming van [eisende partij].
Het verweer van ATC dat De Foto slechts op haar blog is geplaatst maakt voorgaande, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet anders. Immers, niet is gesteld of gebleken dat het blog niet toegankelijk is voor derden, zodat van enige openbaarmaking geen sprake is.
4.2. Nu als onweersproken vast staat dat ATC zonder toestemming van de auteursrechthebbende ([eisende partij]) de foto heeft gepubliceerd is de kantonrechter van oordeel dat ATC onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eisende partij]. Daarbij heeft [eisende partij] op grond van artikel 25 lid 1 sub a AW recht op vermelding van de auteursnaam bij de foto. Als onweersproken staat vast dat een dergelijke vermelding ontbreekt. Om die reden oordeelt de kantonrechter dat ATC ook op dit punt onrechtmatig heeft gehandeld.
4.3. Als gevolg van het onrechtmatig handelen heeft [eisende partij] naar het oordeel van de kantonrechter in beginsel recht op vergoeding van de daardoor geleden schade.
De mogelijke omstandigheid dat ATC ten tijde van de publicatie niet wist wie de maker was van De Foto maakt dat niet anders en acht de kantonrechter bovendien, in de gegeven omstandigheden, onwaarschijnlijk. [eisende partij] heeft namelijk onweersproken gesteld dat De Foto eerder openbaar is gemaakt in De Telegraaf mét vermelding van zijn naam als maker. Onweersproken staat vast dat ATC de foto uit De Telegraaf heeft gekopieerd. Om die reden had zij naar het oordeel van de kantonrechter kunnen weten wie de maker was van de foto.
4.4. Voor wat betreft de gevorderde schadevergoeding voor het onrechtmatig publiceren van de foto overweegt de kantonrechter als volgt.
Naar het oordeel van de kantonrechter staat als niet, althans onvoldoende gemotiveerd, weersproken vast dat [eisende partij] enige schade heeft geleden doordat ATC De Foto zonder zijn toestemming en naamsvermelding heeft gepubliceerd. ATC heeft de hoogte van de gevorderde schade betwist. Zij heeft onder meer gesteld dat de algemene voorwaarden van de Nederlandse Fotografenfederatie waar [eisende partij] zich op beroept nimmer zijn overeengekomen. De kantonrechter is het met ATC eens dat de door [eisende partij] gestelde algemene voorwaarden inderdaad niet gelden op grond van een tussen partijen gesloten overeenkomst. Omdat wel vast staat dat enige schade is geleden ziet de kantonrechter aanleiding om de schade te begroten op grond van artikel 6:97 BW.
Daarbij ziet de kantonrechter, ondanks het gegeven dat de algemene voorwaarden van [eisende partij] niet rechtstreeks van toepassing zijn, aanleiding om aan te sluiten bij de door [eisende partij] gestelde licentievergoeding van € 255,00 voor publicatie van De Foto. Weliswaar heeft ATC de hoogte van dit bedrag betwist, maar, zonder toelichting die ontbreekt, acht de kantonrechter deze enkele betwisting onvoldoende om tot de conclusie te komen dat dit bedrag onredelijk hoog is. Het verweer van ATC dat het gebruik van een foto in de praktijk
€ 6,00 kost (hetgeen [eisende partij] heeft betwist), maakt voorgaand oordeel niet anders, omdat zonder nadere toelichting niet valt in te zien dat het door ATC aangehaalde voorbeeld gelijk gesteld kan worden met onderhavige publicatie.
4.5. Voorgaande leidt tot de conclusie dat in ieder geval een bedrag zal worden toegewezen van € 255,00. Immers, vast staat dat ATC de licentievergoeding ook verschuldigd zou zijn geweest indien zij voorafgaand aan de publicatie toestemming aan [eisende partij] had gevraagd.
Voor het ontbreken van een naamsvermelding zal de kantonrechter eenzelfde bedrag toekennen. Dit bedrag ziet de kantonrechter als een verhoging van de waarde van (gebruikelijke) licentievergoeding. Daarbij oordeelt de kantonrechter dat niet is gesteld of gebleken dat ATC, ook indien hij wel toestemming voor publicatie had gevraagd, naast de
€ 255,00 ook een tarief voor naamsvermelding zou zijn verschuldigd. Voornoemde verhoging is naar het oordeel van de kantonrechter in de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd. Het staat ATC namelijk niet vrij om pas achteraf, na publicatie, toestemming te kopen.
4.6. Het overig gevorderde zal de kantonrechter afwijzen. Daartoe overweegt de kantonrechter dat de door [eisende partij] gestelde omstandigheid dat hij (immateriële) schade heeft geleden doordat hij mogelijk opdrachten (inkomsten) is misgelopen en dat er mogelijk door onrechtmatige publicatie meerdere inbreuken zijn gepleegd, naar het oordeel van de kantonrechter, gelet op de aard en de ernst van de inbreuk, slechts is gerelateerd aan het gegeven dat een naamsvermelding ontbreekt. Daarvoor is hiervoor al een schadebedrag toegewezen. Voor toewijzing van een immateriële schadevergoeding heeft [eisende partij] naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gesteld.
4.7. Voorgaande betekent dat een totaalbedrag van € 510,00 aan schadevergoeding zal worden toegewezen.
4.8. De overige verweren van ATC (foto had geen toegevoegde waarde, de bron ‘Telegraaf’ is vermeld, de foto is na het eerste verzoek van [eisende partij] direct verwijderd en de website is maar een paar keer bezocht) leiden niet tot een ander oordeel.
4.9. Het verweer van ATC dat [eisende partij] direct een gemachtigde heeft ingeschakeld treft geen doel, omdat [eisende partij] in casu geen buitengerechtelijke kosten heeft gevorderd.
4.10. Gelet op voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [eisende partij] ATC terecht in rechte heeft betrokken, teneinde betaling te verkrijgen. Om die reden zal ATC in de proceskosten worden veroordeeld. Op zich genomen biedt artikel 1019h Rv de wettelijke basis voor volledige kostenveroordeling zoals gevorderd. De kantonrechter is echter, gelet op de aard en de omvang van de inbreuk, van oordeel dat de redelijkheid zich verzet tegen volledige toewijzing van de gevorderde proceskosten. Daarbij weegt de kantonrechter mee de (onweersproken) omstandigheid dat ATC niet het oogmerk had om winst te maken met de publicatie van de foto en het feit dat ATC, direct na de eerste sommatie, De Foto van de website heeft verwijderd.
De conclusie luidt dat de kantonrechter geen aanleiding ziet om bij het vaststellen van de proceskosten af te wijken van de gebruikelijke liquidatietarieven. Om die reden zal als volgt worden beslist.
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1. veroordeelt ATC om aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 510,00;
5.2. veroordeelt ATC in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eisende partij] begroot op € 76,31 aan dagvaardingskosten, € 207,00 aan griffierecht en € 200,00 aan salaris voor de gemachtigde;
5.3. verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. P.J. Wiegman en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2012.