ECLI:NL:RBARN:2012:BV7003

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
15 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201464
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige voor onderzoek naar verzekering monumentaal pand na brand

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, is op 15 februari 2012 een vonnis uitgesproken in een civiele procedure. De zaak betreft een geschil over de verzekering van een monumentaal pand dat door brand is beschadigd. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.C.M. Bonnier, heeft de rechtbank verzocht om een deskundige te benoemen die vragen kan beantwoorden over de herbouwwaarde en de hoogte van de verzekering van het pand ten tijde van de brand op 30 maart 2006. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 14 december 2011 al aangegeven dat er vragen aan de deskundige voorgelegd zouden worden, maar dat het causaal verband tussen de normschending en de onderverzekering nog niet was vastgesteld. In het huidige vonnis heeft de rechtbank de deskundige benoemd, de heer J.W. Visser, die als schade-expert zal optreden. De rechtbank heeft een aantal specifieke vragen geformuleerd die de deskundige moet beantwoorden, waaronder de herbouwwaarde en de premielast van de verzekering. Eiser is verplicht om een voorschot van € 6.000,00 te betalen voor de kosten van de deskundige. De rechtbank heeft verder bepaald dat de deskundige binnen twee weken na ontvangst van het voorschot een afspraak moet maken voor het onderzoek. Het deskundigenbericht moet voor 11 april 2012 worden ingeleverd, waarna de zaak opnieuw zal worden behandeld. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan totdat het deskundigenrapport is ingediend.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 201464 / HA ZA 10-1118
Vonnis van 15 februari 2012
in de zaak van
[ei[woonplaats]nende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. J.C.M. Bonnier te Wijchen,
tegen
[gedaagden],
gevestigd te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. J.M. Graat te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiser], [eiser] en [eiser] & Partners genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 december 2011
- de akte uitlating van [eiser]
- de akte uitlating deskundigenbericht van [eiser] en [eiser] & Partners.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. In de akte uitlating betogen [eiser] en [eiser] & Partners dat de rechtbank zich nog niet over het causaal verband tussen de normschending en de onderverzekering heeft uitgelaten. Gelet op de eerste vraag die volgens het voorstel in het vonnis van 14 december 2011 aan de deskundige wordt voorgelegd, zal de rechtbank op dit causale verband pas ingaan als het rapport uitgebracht is. Strikt genomen staat immers zelfs de vraag of er sprake is van onderverzekering nog open. Het deskundigenbericht is dan ook niet uitsluitend op de hoogte van de schade gericht.
2.2. Tegen toevoeging van de door [eiser] en [eiser] & Partners voorgestelde vraag heeft de rechtbank geen bezwaar. Zij zal de vraag – met een redactionele wijziging – aan de deskundige voorleggen. Mogelijk bezwaar van [eiser] hiertegen verwerpt zij op voorhand nu de vraag een relevante toevoeging op de al voorgestelde biedt.
2.3. De rechtbank blijft bij haar beslissing dat [eiser] het voorschot betaalt omdat weliswaar de tekortkoming van [eiser] & Partners is vastgesteld, maar de vraag of daardoor schade is geleden nog ter discussie staat. Het voorschot zal worden bepaald op € 6.000,00 inclusief btw.
2.4. Partijen dienen er rekening mee te houden dat de deskundige zal vragen om stukken die zich in het dossier bevinden, zoals de verzekeringspolis(sen), maar mogelijk ook naar andere stukken, indien deze beschikbaar zijn, zoals tekeningen van het pand in [woonplaats].
2.5. Het deskundigenbericht zal nu worden bevolen en de rechtbank zal tot benoeming van de deskundige overgaan. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Naar welke herbouwwaarde had verzekering moeten plaatsvinden, gelet op het door [eiser] gekozen type verzekering?
2. Is de hoogte van het bedrag waarvoor het pand aan de [adres] in [woonplaats] ten tijde van de brand op 30 maart 2006 verzekerd was, ongebruikelijk voor een verzekering als de onderhavige van een dergelijk monumentaal pand tegen herbouwwaarde?
3. Hoe groot is per saldo de door [eiser] geleden en niet vergoede schade (aangenomen dat [eiser] schade geleden heeft)?
4. Hoe verhoudt zich de premielast van de onder 1 bedoelde verzekering tot de werkelijk door [eiser] betaalde premies?
5. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.2. benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
de heer J.W. Visser, schade-expert voor bouwkundige schades,
manager bij Crawford & Company (Nederland) B.V.,
Egelenburg 50, 1081 GK Amsterdam
tel. 020 3019133,
3.3. bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
3.4. bepaalt dat [eiser] binnen twee weken na datum van dit vonnis kopieën van de overige processtukken aan de rechtbank Sector civiel, roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,
3.5. bepaalt dat [eiser] binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundige € 6.000,00 ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door dit bedrag over te maken op rekening nummer 56.99.90.548 ten name van MvJ arrondissement Arnhem onder vermelding van het rolnummer en de namen van partijen,
3.6. bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
3.7. bepaalt dat de deskundige binnen twee weken nadat hij bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met de partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank zal hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
3.8. bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of de deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek zal doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
3.9. bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter mr. J.D.A. den Tonkelaar,
3.10. bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht zal doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.11. bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank voor 11 april 2012, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,
3.12. verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiser] of voor bepaling datum vonnis,
3.13. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2012.