Parketnummer : 05/900413-10
Data zittingen : 28 november 2011 en 30 januari 2012
Datum uitspraak : 13 februari 2012
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum- en plaats],
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
rang en rangnr : Majoor, [nummer],
ingedeeld bij : [standplaats].
Raadsman : mr. E.J.W. Schuijlenburg, advocaat te Leidschendam.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
dat hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2003 tot en met
5 oktober 2005 te Nieuwerkerk aan den IJssel, in elk geval in Nederland, (telkens)
met [slachtoffer], geboortedatum 6 oktober 1993 (zijnde de dochter van verdachte)
handelingen heeft gepleegd mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
- het zich door haar laten pijpen en/of aftrekken;
- het brengen van een vinger in haar vagina;
- het likken aan haar clitoris en tepels;
terwijl die [slachtoffer] toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt;
dat hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 6 oktober 2005 tot en met
1 februari 2006 te Nieuwerkerk aan den IJssel, in elk geval in Nederland, (telkens)
met [slachtoffer], geboortedatum 6 oktober 1993 (zijnde de dochter van verdachte)
ontuchtige handelingen heeft gepleegd mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
- het zich door haar laten pijpen en/of aftrekken;
- het brengen van een vinger in haar vagina;
- het likken aan haar clitoris en tepels;
terwijl die [slachtoffer] toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt;
dat hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2003 tot en met
1 februari 2006 te Nieuwerkerk aan den IJssel, in elk geval in Nederland, (telkens)
met [slachtoffer], geboortedatum 6 oktober 1993, zijnde de toen minderjarige dochter van verdachte,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het zich door haar laten pijpen en/of aftrekken;
- het brengen van een vinger in haar vagina;
- het likken aan haar clitoris en tepels;
dat hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2003 tot 27 april 2010 althans op 27 april 2010, te Nieuwerkerk aan den IJssel, in elk geval in Nederland,(telkens)
opzettelijk, in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
heeft afgeleverd, verstrekt, vervoerd, in ieder geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
een hoeveelheid (12) althans een aantal pillen XTC (MDMA en/of MDA) en/of (in totaal)
25 gram althans een hoeveelheid Amfetamine,
zijnde MDMA en/of MDA en/of Amfetamine (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
dat hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2003 tot 27 april 2010 althans op 27 april 2010 te Nieuwerkerk aan den IJssel, in elk geval in Nederland, (telkens)
opzettelijk, in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
heeft afgeleverd, verstrekt, vervoerd, in ieder geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
een hoeveelheid GHB (gamma hydroxy-boterzuuur) en/of 19.80 gram althans een hoeveelheid marihuana (hennep)
zijnde GHB en/of hennep (een) middel(len) als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
hij (op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van periode van 1 oktober 2003 tot en met 27 april 2010 te Nieuwerkerk aan den IJssel, in ieder geval in Nederland, (telkens)
7 althans een aantal afbeeldingen/multimediafiles (te weten foto's en/of filmfragment(en))
dan wel één of meerdere gegevensdragers (te weten één of meerdere harde schijven van een laptop (Toshiba, Satelite) en/of een desktop (Acer, Aspire).
bevattende die afbeeldingen/multimediafiles,
van (telkens) (een) seksuele gedraging(en) waarbij een persoon is betrokken of schijnbaar is betrokken, die (kennelijk) de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
in zijn bezit heeft gehad en/of één of meerdere van die afbeelding(en)/multimediafile(s) heeft vervaardigd en/of verspreid en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd,
welke afgebeelde seksuele gedraging(en) in algemene zin (telkens) bestaat/bestaan uit (een) geheel en/of gedeeltelijk ontkle(e)d(e) minderjarig(n) die
- op een dusdanige wijze poseert/poseren dat haar geslachtsde(e)l(en) nadrukkelijk in beeld wordt/worden gebracht, met het kennelijke doel om seksuele prikkeling op te wekken en/of
- masturbeert/masturberen en/of
- ontuchtig wordt/worden betast en/of
- door een penis en/of (een) vinger(s), danwel een vibrator, althans een voorwerp, wordt/worden gepenetreert in de vagina en/of de mond en/of de anus
- afbeelding genaamd: thumb_0421r[1]
Betreft een afbeelding in kleur in een klein formaat (thumbnail). Op de afbeelding is een naakt meisje van ogenschijnlijk de leeftijd van dertien (13) tot vijftien (15) jaar oud te zien. Het is een afbeelding uit een serie van vier (4) afbeeldingen waarop hetzelfde meisje naakt te zien is.
Op deze afbeelding is de schaamstreek van het meisje nadrukkelijk in beeld gebracht
- afbeelding genaamd: DSCO 1231
Betreft een afbeelding in kleur. Op de afbeelding is een meisje ogenschijnlijk in de leeftijd van negen (9) tot elf (11) jaar oud te zien. Het is een afbeelding uit een serie van drie (3) afbeeldingen waarop hetzelfde meisje te zien is. In alle drie (3) afbeeldingen zijn in een rode kleur de cijfers 13-08-2004 te zien. Op alle drie (3) afbeeldingen is het meisje gekleed in een
t-shirt en een doorschijnend slipje. Op deze afbeelding staat het meisje met de achterkant naar de camera gericht waarbij een gedeelte van haar billen naakt te zien zijn. De foto is vanaf een laag camera standpunt gemaakt waardoor de billen van het meisje nadrukkelijk in beeld zijn gebracht. Ogenschijnlijk lijkt het dat er sprake is van enige regie gezien de onnatuurlijke houdingen van het meisje op de afbeeldingen. Ook de andere twee foto's zijn gemaakt vanaf een laag camera standpunt waardoor eveneens de nadruk komt te liggen op de billen en de schaamstreek van het meisje, van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 30 januari 2012 ter terechtzitting onderzocht. Verdachte is aldaar verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. E.J.W. Schuijlenburg voornoemd.
Voorts is als benadeelde partij verschenen [slachtoffer] met haar schriftelijke gemachtigde
[naam].
De officier van justitie, mr. S.Z. Wiarda, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Vrijspraak ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten:
Aangeefster, [slachtoffer], (verder: aangeefster) heeft verklaard dat verdachte (haar vader) vanaf dat zij ongeveer 10 jaar oud was seksuele handelingen met haar heeft verricht, waaronder het met de vinger binnendringen in de vagina en het zich door aangeefster laten pijpen en aftrekken, en wel gedurende ongeveer anderhalf jaar tot in 2004, toen de werktijden van haar moeder wijzigden door een andere functie.
De militaire kamer is van oordeel dat de verklaringen van aangeefster onvoldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen. Verdachte ontkent seksuele handelingen met zijn dochter te hebben gepleegd.
Er zijn geen directe bewijsmiddelen voor handen. De door de officier van justitie genoemde meer indirecte bewijs¬middelen, zoals de bewijsmiddelen waaruit volgt dat massageolie in huis aanwezig was, de verklaring van de broer van aangeefster dat zijn zus soms langer opbleef en hij wat sneller naar bed werd gestuurd als ze alleen thuis waren met verdachte en de verklaring van verdachte dat het voorkwam dat hij dan wel eens samen met zijn dochter douchte, zijn onvoldoende om te komen tot een wettig en overtuigend bewijs.
Dit geldt ook voor de bewijsmiddelen waaruit de mogelijke aanwezigheid van GHB en XTC in de woning van verdachte kan worden afgeleid, waarmee aangeefster volgens haar verklaring steeds vóór de seksuele handelingen door verdachte mogelijk gedrogeerd zou zijn. Daarbij komt dat de ex-vrouw van verdachte hierover heeft verklaard dat zij en haar man deze middelen pas zijn gaan gebruiken toen zij naar clubs gingen medio 2005 en dat pas vanaf dat tijdstip die middelen in huis waren, dus pas na de door aangeefster genoemde periode.
De militaire kamer zal verdachte van de feiten 1, 2 en 3 vrijspreken.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde feit
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde onder feit 4 wettig en overtuigend bewijsbaar is. Zij voert daartoe onder meer aan dat in de beautycase die in de woning van verdachte zijn aangetroffen harddrugs aanwezig waren. Verdachte heeft in ieder geval voorwaardelijk opzet gehad op het voorhanden hebben van drugs, nu hij bekend was met de inhoud van de beautycase. Het onderzoek door de forensische onderzoekers van de Koninklijk Marechaussee is voldoende om vast te stellen dat de aangetroffen drugs de in de dagvaarding genoemde stoffen bevatten, nu door hen gebruik is gemaakt van een methode die ook door het NFI wordt toegepast.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat voor wat betreft de inhoud van de aangetroffen beautycase geen sprake was van (voorwaardelijk) opzet, nu verdachte heeft verklaard dat de beautycase van zijn partner is en hij niet wist dat zich daarin drugs bevonden. Voorts heeft de raadsman betwist dat de in die beautycase aangetroffen stoffen drugs zijn, nu uit het onderzoek slechts blijkt dat vermoedelijk sprake is van drugs.
De beoordeling door de militaire kamer
Dat verdachte XTC, MDMA, MDA en/of amfetamine voorhanden heeft gehad, acht de militaire kamer niet bewezen. Uit de bewijsmiddelen, waaronder het door de officier van justitie genoemde proces-verbaal van forensisch onderzoek, blijkt slechts dat de in de beautycase aangetroffen goederen ‘waarschijnlijk’ of ‘vermoedelijk’ deze stoffen bevatten. Dat het NFI van dezelfde technieken gebruik zou maken doet daar niet aan af. Een nader onderzoek door het NFI heeft niet plaatsgevonden. Overigens bevat het dossier geen bewijs dat de in beslag genomen goederen daadwerkelijk de voornoemde stoffen bevatten. De militaire kamer zal verdachte daarom vrijspreken van feit 4 van de tenlastelegging.
Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde feit:
De vaststaande feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet wordt betwist, vastgesteld.
Op 27 april 2010 is in de woning van verdachte te Nieuwerkerk aan den IJssel een beautycase aangetroffen met onder meer buisjes vloeistof en vier joints. Deze hadden inclusief verpakkingsmateriaal een gewicht van 19.80 gram .
Verdachte staat afgebeeld op een foto, gedateerd 18 december 2005, met een joint in zijn hand.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde onder feit 5 wettig en overtuigend bewijsbaar is. Zij voert daartoe onder meer aan dat verdachte in ieder geval voorwaardelijk opzet heeft gehad op het voorhanden hebben van de joints en de vloeistof, die GHB bevat, nu hij bekend was met de inhoud van de beautycase die in de kamer is aangetroffen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat voor wat betreft de inhoud van de aangetroffen beautycase geen sprake was van (voorwaardelijk) opzet, nu verdachte heeft verklaard dat de beautycase van zijn partner is en hij niet wist dat zich daarin drugs bevonden. Voorts heeft de raadsman betwist dat de in die beautycase aangetroffen stoffen drugs zijn, nu uit het onderzoek slechts blijkt dat vermoedelijk sprake is van drugs.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 18 december 2005 marihuana voorhanden heeft gehad. Verdachte heeft immers zelf verklaard dat hij met een joint op de desbetreffende foto staat afgebeeld. Dat de foto, zoals de verdachte ter terechtzitting heeft gesteld, grappig bedoeld was en hij de joint niet aan het roken was, doet naar het oordeel van de militaire kamer niet aan af aan het voorhanden hebben van marihuana op dat moment. De militaire kamer acht het een feit van algemene bekendheid dat een joint een combinatie is van een geringe hoeveelheid marihuana en tabak en dat marihuana een hennepproduct is.
Verder acht de militaire kamer bewezen dat verdachte ook op 27 april 2010 marihuana voorhanden heeft gehad. In de woning van verdachte zijn in een beautycase 4 joints aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat zijn partner joints in de beautycase bewaart. Hij verklaart daarbij dat ze dit gebruikte ter bestrijding van pijn .
De militaire kamer acht gelet op de verklaring van verdachte dat het gaat om joints die, door zijn partner, gebruikt werden ter pijnbestrijding en het proces-verbaal van de forensische onderzoekers van de Koninklijke Marechaussee waarin gerelateerd wordt dat zij een kleine hoeveelheid van de in beslag genomen sigaretten hebben onderworpen aan een test “ter nadere bevestiging van marihuana”, welke test een positief resultaat gaf , bewezen dat de 4 sigaretten in de beautycase inderdaad marihuana bevatten.
De stelling van de raadsman van verdachte dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet had op het aanwezig hebben van marihuana nu de beautycase van de partner van verdachte was, wordt door de militaire kamer niet gevolgd. De beautycase stond in de woonkamer van de woning van verdachte in Nieuwerkerk aan den IJssel en verdachte heeft verklaard dat als hij iets uit de beautycase wilde hebben, zijn partner het voor hem pakte en zij de spullen uit de beautycase na gebruik samen opruimden . Hij heeft verklaard dat hij wist dat er joints in zaten, die zijn partner gebruikte als pijn bestrijding . Hij voorts verklaard “zo is het gebruik van de jointjes ontstaan en die heb ik […] daar altijd in bewaard” . Verdachte heeft hier verder over verklaard dat het weleens voorkwam dat er mensen over de vloer kwamen die dan ook van die joints rookten. Verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij nooit in de beautycase van zijn partner is geweest, dat is echter in tegenspraak met zijn opmerkingen over het gezamenlijk opruimen en over het bewaren van de jointjes. Eerst ter zitting heeft verdachte gezegd dat de beautycase met een code was afgesloten, maar dit is weer in tegenspraak met het vorenstaande en zijn latere verklaring dat hij enkel uit respect voor zijn partner niet in de beautycase heeft gekeken .
De militaire kamer is van oordeel dat uit het vorenstaande volgt dat verdachte wel degelijk feitelijk beschikkingsmacht had over de beautycase en de daarin aanwezige joints. Dat verdachte, naar eigen zeg-gen, uit respect voor zijn partner geen gebruik maakte van deze beschikkingmacht, doet daar niet aan af.
De militaire kamer acht niet bewezen dat verdachte GHB aanwezig heeft gehad, nu betwist wordt dat de vloeistof GHB bevat, verdachte dat zelf ook niet bevestigt en het forensisch onderzoek ook hierbij slechts vermeldt dat het onderzochte materiaal “vermoedelijk” GHB bevat. Ander bewijsmateriaal is niet voorhanden.
Ten aanzien van feit 5 van de tenlastelegging komt de militaire kamer tot een bewezenverklaring voor wat betreft het aanwezig hebben van hennep op 18 december 2005 en 27 april 2012.
Ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde feit:
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet wordt betwist, vastgesteld.
Op 27 april 2010 is in de woning van verdachte te Nieuwerkerk aan den IJssel onder meer een Toshiba Notebook aangetroffen , waarop onder meer afbeeldingen zijn aangetroffen met de namen DSCO1230.JPG, DSCO1231.JPG en DSCO1233.JPG . Op deze foto’s staat [slachtoffer] (verder: betrokkene), (geboren: 6 oktober 1993 ) afgebeeld enkel gekleed in een grijs T-shirt en een witte slip. Op de foto’s staat in rode kleur ‘13-08-2004’. De foto’s zijn gemaakt in de woning van verdachte in Nieuwerkerk aan den IJssel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat (een deel van) het tenlastegelegde onder feit 6 bewijsbaar is.
Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat de afbeeldingen van betrokkene die zijn aangetroffen op de laptop (Toshiba) van verdachte, kinderpornografisch zijn gezien de kleding en poses van
betrokkene en het feit dat de foto op de schaamstreek gericht is.
De officier van justitie wijst erop dat ook de betrokken zedenrechercheur de afbeeldingen als kinder¬pornografisch heeft aangemerkt. Ten aanzien van de stelling van de raadsman van verdachte dat de verklaringen van verdachte niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs merkt zij op dat de enkele opmerking dat de verklaringen niet zijn ondertekend daartoe onvoldoende is. Er zijn audiovisuele opnamen gemaakt van de verhoren en slechts als de raadsman van verdachte naar aanleiding van het uitluisteren van de banden vindt dat de verklaringen van verdachte onjuist zijn weergegeven kan het betoog van de raadsman doel treffen, aldus de officier van justitie.
Naar de mening van de officier van justitie dient verdachte wel vrijgesproken te worden van het tenlastegelegde voor zover dit betrekking heeft op (afbeeldingen die zien op) masturberen, ontuchtig betasten en penetreren en/of het voorhanden hebben van afbeeldingen die zijn aangetroffen op de desktop (Acer) die in de kamer van de kinderen van verdachte is aangetroffen. Evenmin acht zij bewijsbaar dat verdachte van het voorhanden hebben van kinderporno een gewoonte heeft gemaakt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft gesteld dat verdachte van het onder feit 6 ten laste gelegde vrijgesproken dient te worden. Daartoe merkt hij op dat in zijn optiek de verklaringen van verdachte ten aanzien van de afbeeldingen die op zijn laptop zijn aangetroffen niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs, omdat zij qua opzet afwijken van de wijze waarop processen-verbaal van verhoor normaliter worden opgezet (geen vraag en antwoord formulering) en er ook geen handtekeningen van verdachte onder staan. Naar de mening van de raadsman betreft het een weergave van verbalisanten, waaruit niet kan worden afgeleid wat verdachte heeft verklaard. Verder acht de raadsman de foto’s van betrokkene met haar rode laarsjes niet pornografisch en de foto’s van betrokkene in een grijs T-shirt en een witte kanten slip, die tijdens de terechtzitting slechts aan de direct betrokkenen zijn getoond, evenmin. Laatstgenoemde foto’s hebben volgens de raadsman een wat ander karakter, omdat ze thuis zijn genomen. Verder is naar de mening van de raadsman niet duidelijk of verdachte de foto’s heeft gemaakt en of hij de gewoonte heeft om dergelijke foto’s op zijn laptop te hebben.
De beoordeling door de militaire kamer
Uit de vaststaande feiten blijkt dat op de laptop van verdachte (Toshiba) drie afbeeldingen zijn aangetroffen waar betrokkene op is afgebeeld. Gezien de vermelding van de datum op de betreffende foto’s, en de schatting door een zedenrechercheur van Koninklijke Marechaussee van de leeftijd van betrokkene op die foto’s op 9-11 jaar , stelt de militaire kamer vast dat de betreffende foto’s op 13 augustus 2004 zijn genomen. De hiervoor genoemde zedenrechercheur heeft de afbeeldingen als kinderpornografisch aangemerkt, omdat betrokkene op de foto’s wordt geschat op een leeftijd van 9-11 jaar oud, de foto’s vanuit een laag camerastandpunt zijn gemaakt en daardoor haar billen en schaamstreek (door het doorschijnende slipje) nadrukkelijk in beeld zijn gebracht en ogenschijnlijk sprake is van enige regie gezien de onnatuurlijke houdingen van betrokkene.
De militaire kamer ziet geen reden anders te oordelen over de foto’s dan de zedenrechercheur heeft gedaan. Hoewel het geen grof pornografische afbeeldingen zijn, is de militaire kamer van oordeel dat het om seksueel getinte foto’s gaat waarbij betrokkene is gefotografeerd in kleding en houdingen die voor haar leeftijd niet als natuurlijk zijn te beschouwen. De stelling van de raadsman van verdachte dat de foto’s zijn gemaakt in de woning van verdachte, waarmee de raadsman kennelijk beoogd te betogen dat de foto’s in familiale sfeer zijn gemaakt, doet hieraan niet af. De militaire kamer acht voorts bewezen dat verdachte de bedoelde foto’s heeft genomen, nu betrokkene heeft verklaard dat zij zo niet door anderen is gefotografeerd. Hieruit volgt dat zij, anders dan verdachte ter zitting oppert, op die wijze evenmin door haar jongere broer is gefotografeerd .
Voor wat betreft de afbeeldingen die zijn aangetroffen op de desktop (Acer) volgt de militaire kamer de stelling van de officier van justitie dat niet kan worden gezegd dat verdachte deze aanwezig had. Daartoe wordt redengevend geacht dat verdachte iedere betrokkenheid bij de aanwezigheid van de afbeeldingen heeft ontkend en tevens heeft verklaard dat de betreffende desktop door betrokkene en haar broer werd gebruikt , en de desktop is aangetroffen op de kamer van de zoon van verdachte.
Op grond van het voorgaande is de militaire kamer van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte op 13 augustus 2004 drie afbeeldingen heeft gemaakt met seksuele gedragingen van zijn minderjarige dochter [slachtoffer] en (daarna) op zijn laptop aanwezig heeft gehad. Op basis hiervan kan niet gezegd worden dat verdachte hiervan een gewoonte maakt zodat verdachte van dat bestanddeel zal worden vrijgesproken.
Conclusie
De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder feit 5 en 6 heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
dat hij op 18 december 2005 en 27 april 2010, te Nieuwerkerk aan den IJssel, (telkens)
een hoeveelheid marihuana (hennep) zijnde hennep een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
hij (op één of meer tijdstip(pen) in de periode van periode van 13 augustus 2004 tot en met 27 april 2010 te Nieuwerkerk aan den IJssel,
één gegevensdragers (te weten één harde schijf van een laptop (Toshiba, Satelite) bevattende afbeeldingen van (telkens) een seksuele gedraging waarbij een persoon is betrokken, die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
in zijn bezit heeft gehad en heeft vervaardigd, welke afgebeelde seksuele gedraging in algemene zin (telkens) bestaat uit een gedeeltelijk ontklede minderjarig die
- afbeelding genaamd: DSCO 1231
Betreft een afbeelding in kleur. Op de afbeelding is een meisje ogenschijnlijk in de leeftijd van negen (9) tot elf (11) jaar oud te zien. Het is een afbeelding uit een serie van drie(3) afbeeldingen waarop hetzelfde meisje te zien is. In alle drie (3) afbeeldingen zijn in een rode kleur de cijfers 13-08-2004 te zien. Op alle drie (3) afbeeldingen is het meisje gekleed in een t-shirt en een doorschijnend slipje. Op deze afbeelding staat het meisje met de achterkant naar de camera gericht waarbij een gedeelte van haar billen naakt te zien zijn. De foto is vanaf een laag camera standpunt gemaakt waardoor de billen van het meisje nadrukkelijk in beeld zijn gebracht. Ogenschijnlijk lijkt het dat er sprake is van enige regie gezien de onnatuurlijke houdingen van het meisje op de afbeeldingen. Ook de andere twee foto's zijn gemaakt vanaf een laag camera standpunt waardoor eveneens de nadruk komt te liggen op de billen en de schaamstreek van het meisje.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 5:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 6:
Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben.
Deze feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de militaire kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 28 april 2010; en
• een reclasseringsrapport betreffende verdachte, gedateerd 22 juni 2010.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 tot en met 6 van de tenlastelegging wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden. Voor een gedeeltelijk voorwaardelijke straf ziet zij geen aanleiding. In dit kader heeft zij de aard en de duur van de feiten meegewogen, maar ook de omstandigheid dat verdachte de feiten ontkent, een blanco strafblad heeft en twee nachten in voorarrest heeft gezeten.
Voor wat betreft het beslag heeft de officier van justitie opgemerkt dat een aantal zaken terug kunnen naar de rechtmatige eigenaar, namelijk de arbeidsovereenkomst aan [naam], de dagboeken aan
betrokkene, de telefoon en simkaart aan betrokkene en de Fanta aan verdachte. Voorts dienen de desktop (Acer) en laptop (Toshiba), inclusief harde schijven, en ook de drugs, naar de mening van de officier van justitie te worden onttrokken aan het verkeer.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat vrijspraak dient te volgen van de ten laste gelegde feiten. Indien de feiten bewezen worden verklaard, is naar zijn mening een voorwaardelijke gevangenisstraf passend. De eis van de officier van justitie vindt de raadsman fors, temeer nu het om een first offender gaat, verdachte vanaf april 2010 in onzekerheid heeft gezeten en de tijd die verdachte in beperkingen heeft gezeten een behoorlijke impact op hem heeft gehad.
Ten aanzien van het beslag had de raadsman van verdachte geen opmerkingen.
De beoordeling door de militaire kamer
Verdachte heeft een drietal kinderpornografische afbeeldingen gemaakt en in zijn bezit gehad en heeft tevens drugs aanwezig gehad, te weten marihuana. Met name het eerste feit weegt voor de militaire kamer zwaar bij het bepalen van de strafmaat.
De militaire kamer overweegt dat de bij verdachte aangetroffen afbeeldingen de (destijds nog) minderjarige dochter van verdachte betreffen en dat deze foto’s duidelijk seksueel getint zijn.
In het voordeel van verdachte wordt evenwel meegewogen dat het niet om grof pornografische afbeeldingen gaat en dat uit de houding en gezichtsuitdrukking van zijn dochter valt af te leiden dat de foto’s kennelijk in de sfeer van vrijwilligheid zijn gemaakt. Dit doet er niet aan af dat verdachte als volwassene, en als vader, had kunnen en moeten begrijpen dat hij door het nemen en bewaren van de foto’s grensoverschrijdend heeft gehandeld.
Gelet op het voorgaande en het feit dat verdachte een blanco strafblad heeft, en gelet op het feit dat de militaire kamer o.a. tot een vrijspraak komt voor het ten laste gelegde misbruik acht de militaire kamer een (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf zoals door de officier van justitie is gevorderd niet aan de orde. Een werkstraf is naar het oordeel van de militaire kamer passender bij hetgeen bewezen is verklaard.
De militaire kamer zal daarom aan verdachte een onvoorwaardelijke werkstraf van 60 uur opleggen.
Ten aanzien van het beslag
Naar het oordeel van de militaire kamer dienen de in beslag genomen desktop (Acer) en laptop (Toshiba) te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien daarop kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen. Voorts dienen ook de middelen die zijn aangetroffen in de beautycase en die (zo blijkt uit forensisch onderzoek) vermoedelijk/waarschijnlijk drugs bevatten, inclusief verpakkingsmateriaal, aan het verkeer te worden onttrokken, nu het ongecontroleerde bezit hiervan in strijd moet worden geacht met het algemeen belang.
De dagboeken en ook de telefoon met simkaart, arbeidsovereenkomst en Fanta dienen aan de rechtmatige eigenaars te worden geretourneerd, respectievelijk [slachtoffer], [naam] en verdachte.
6a. De beoordeling van de civiele vorde¬ring
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vorde¬ring, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De benadeelde partij [slachtoffer] (verder: benadeelde) heeft door middel van het indienen van een voegingsformulier, gedateerd 21 oktober 2011, een bedrag van € 8.110,- gevorderd, waarvan € 8.000,- aan immateriële schade en € 110,- aan materiële schade, te weten kosten eigen risico ziektekostenverzekering.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van benadeelde geheel toegewezen dient te worden, nu de schadeposten zijn onderbouwd, en zij verzoekt de militaire kamer voor dit bedrag een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
Naar het oordeel van de raadsman van verdachte dient de vordering van benadeelde te worden afgewezen, nu hij heeft bepleit dat verdachte voor de tenlastegelegde feiten wordt vrijgesproken.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer is van oordeel dat benadeeldein haar vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu, aangezien verdachte wordt vrijgesproken van de feiten 1 tot en met 3, de schade niet rechtstreeks voortvloeit uit de bewezenverklaring in het kader van deze strafrechtelijke procedure.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 27, 36b, 36d, 57, 91 en 240b van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 en 13, 13a van de Opiumwet.
De militaire kamer, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 aan verdachte ten laste is gelegd.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren.
Bepaalt dat de werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 1 (één) maand.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht (twee dagen), geheel in mindering zal worden gebracht, met dien verstande dat de werkstraf met 4 (vier) uren wordt verminderd.
8a. Ten aanzien van het beslag
Verklaart onttrokken aan het verkeer de desktop (merk Acer) en de laptop (merk Toshiba), alsmede de bij verdachte in de woning aangetroffen middelen die vermoedelijk/waarschijnlijk drugs bevatten, inclusief het verpakkingsmateriaal.
Gelast teruggave van de volgende voorwerpen:
- dagboeken en telefoon met simkaart aan [slachtoffer];
- arbeidsovereenkomst aan [naam]; en
- de Fanta aan verdachte.
8b. De beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering.
mr. T.P.E.E. van Groeningen, als voorzitter,
mr. J.M.J.M. Doon, rechter,
kapitein ter zee van administratie mr. F.N.J. Jansen, militair lid,
in tegenwoordigheid van mr. M.W.M. Heutinck, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 februari 2012.