ECLI:NL:RBARN:2012:BV6397

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
22 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/900119-11
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en bezit van kinderporno door verdachte in Arnhem

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 22 februari 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 39-jarige man, die werd beschuldigd van verkrachting en het in bezit hebben van kinderporno. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 14 december 2010 de deur van de studentenkamer van het slachtoffer heeft geforceerd en haar met geweld heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de mond van het slachtoffer dicht heeft gehouden, een prop in haar mond heeft gestopt, tape om haar hoofd heeft aangebracht en haar handen heeft vastgebonden. Tijdens deze gewelddadige aanval heeft de verdachte het slachtoffer met zijn vingers verkracht en haar diverse malen hard geslagen, terwijl hij doodsbedreigingen uitte. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als geloofwaardig beoordeeld en heeft geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte in het bezit was van kinderporno, maar heeft geoordeeld dat niet bewezen kon worden dat hij een gewoonte had gemaakt van het in bezit hebben van dergelijke afbeeldingen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en het feit dat de verdachte niet eerder voor vergelijkbare feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft ook de spijtbetuiging van de verdachte en de schadevergoeding aan het slachtoffer meegewogen. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de gevangenisstraf van vier jaar opgelegd met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Promis II
Parketnummer : 05/900119-11
Data zittingen : 19 mei 2011, 10 augustus 2011, 24 augustus 2011, 16 november 2011, 8 februari 2012
Datum uitspraak : 22 februari 2012
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
thans gedetineerd in Vught PPC, Lunettenlaan 501 Vught.
Raadsman : mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 december 2010 te Lunteren, door geweld of een andere
feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid
D.L.B. [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die
(mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer], te weten zijn, verdachtes, vinger(s) in haar vagina brengen en/of
het betasten van haar borsten, in elk geval haar lichaam,
welk geweld of andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of
andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte opzettelijk
- de deur van de woning/kamer van die [slachtoffer] heeft geforceerd en/of
- (vervolgens) de mond van die [slachtoffer] heeft dichtgehouden en/of
- een prop in de mond van die [slachtoffer] heeft gestopt en/of
- tape om het gezicht/hoofd van die [slachtoffer] heeft aangebracht en/of
- (daarna) een hand voor de neus van die [slachtoffer] heeft gehouden (waardoor
de vrije ademhaling van die [slachtoffer] werd beperkt) en/of
- één of meerdere malen (krachtig) op en/of tegen het hoofd van die
[slachtoffer] heeft gestompt/geslagen en/of
- de armen van die [slachtoffer] heeft vastgebonden en/of
- (met kracht) de kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of
- (daarbij) (telkens) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Wees stil anders
maak ik je dood" en/of "Wees stil want ik ruk je kop er af", in elk geval
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 28 februari 2011 te Barneveld, in elk geval in Nederland,
(telkens) een aantal afbeelding(en), te weten foto('s) en/of video('s) en/of
film(s) en/of (een) gegevensdrager(s) (te weten één of meer computer(s) en/of
(een) harddisk(s) en/of (een) USB-stick(s) en/of (een) SD-kaart(en) en/of een
digitale fotocamera) bevattende (een) afbeelding(en)
, heeft verspreid en/of aangeboden en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of
uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door
middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een
communicatiedienst de toegang heeft verschaft
, terwijl op die afbeelding(en) (totaal ongeveer 327 afbeeldingen en 14
videobestanden) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij
(telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had
bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen (onder andere) bestonden uit:
het vaginaal en/of anaal en/of oraal penetreren (met de penis en/of vinger
en/of (een) voorwerp(en) en/of de tong) van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
(onder meer [bestandsnamen])
en/of
het betasten (met de penis en/of vinger en/of een voorwerp en/of de tong) van
de vagina en/of de borsten en/of de billen van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
(onder meer [...].jpg)
en/of
het betasten van de geslachtsdelen en/of de borsten en/of de billen (met de
penis en/of vinger en/of een voorwerp en/of de tong) door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
(onder meer [bestandsnamen]
en/of
het houden van een (stijve) penis naast/voor het gezicht/lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt
(onder meer [naam].tmp)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon gekleed
en/of opgemaakt is en/of in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in
(erotisch getinte) houdingen poseert die niet bij de leeftijd past en/of
waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van de kleding ontdoet en/of (waarna) door het
camerastandpunt en/of de uitsnede van de afbeelding/film en/of de
(onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk
de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden
(onder meer [bestandsnamen])
, van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 8 februari 2012 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Ten aanzien van feit 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 14 december 2010 heeft verdachte de deur van de kamer van [slachtoffer] geforceerd. Verdachte heeft vervolgens de mond van het slachtoffer dichtgehouden, een prop in haar mond gestopt, tape om haar hoofd aangebracht en een hand voor haar neus gehouden, waardoor zij niet goed kon ademen. Verdachte heeft de armen van het slachtoffer vastgebonden en met kracht haar kleding uitgetrokken. Ook heeft verdachte het slachtoffer meerdere malen krachtig tegen het hoofd gestompt.
Hierna heeft verdachte de borsten en vagina van het slachtoffer betast en heeft hij een vinger in haar vagina gebracht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde in zijn geheel wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte ontkent dat hij met meer dan één vinger bij het slachtoffer naar binnen is gedrongen. Ook ontkent verdachte dat hij de bedreigingen zoals ze ten laste zijn gelegd, heeft geuit.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat het slachtoffer heeft verklaard dat verdachte eerst één vinger, en daarna meer vingers in haar vagina heeft gebracht. Ze verklaart hierover onder andere: “1 vinger deed nog geen pijn, maar toen hij met meer vingers er in ging deed het wel pijn.” Bovendien heeft verdachte ten overstaan van de politie zelf ook verklaard dat hij twee vingers in de vagina van het slachtoffer heeft gebracht. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij het slachtoffer met meer dan één vinger is binnengedrongen.
Ten aanzien van de ten laste gelegde bedreigingen overweegt de rechtbank het volgende.
Het slachtoffer heeft verklaard dat verdachte meermalen heeft gezegd “wees stil anders maak ik je dood” en ook dat hij heeft gezegd “wees stil anders ruk ik zo je kop eraf”. Gezien de specifieke verklaring die het slachtoffer kort na het misdrijf heeft afgelegd met betrekking tot de bedreigingen en gezien het geheel van gewelddadige gedragingen van verdachte tijdens het plegen van het delict, ziet de rechtbank geen aanleiding om op dit punt te twijfelen aan de aangifte van het slachtoffer. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verdachte heeft verklaard dat hij niet alles meer weet van de betreffende nacht en dat hij wilde dat het slachtoffer stil zou zijn.
Op basis van het voorgaande , acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 14 december 2010 te Lunteren, door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten zijn, verdachtes, vinger in haar vagina brengen en het betasten van haar lichaam, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin hebben bestaan dat verdachte opzettelijk
- de deur van de kamer van die [slachtoffer] heeft geforceerd en
- (vervolgens) de mond van die [slachtoffer] heeft dichtgehouden en
- een prop in de mond van die [slachtoffer] heeft gestopt en
- tape om het hoofd van die [slachtoffer] heeft aangebracht en
- (daarna) een hand voor de neus van die [slachtoffer] heeft gehouden waardoor
de vrije ademhaling van die [slachtoffer] werd beperkt en
- meerdere malen krachtig tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft gestompt en
- de armen van die [slachtoffer] heeft vastgebonden en
- met kracht de kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en
- (daarbij) telkens tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Wees stil anders
maak ik je dood" en "Wees stil want ik ruk je kop er af", in elk geval
woorden van gelijke dreigende aard en strekking;
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank stelt vast dat sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt, voor dit feit, volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming, p. 304-314; en
- proces-verbaal van bevindingen (multimedia), p. 646-651; en
- de verklaringen van verdachte ter terechtzitting d.d. 8 februari 2012.
Beoordeling rechtbank ten aanzien van het ‘gewoonte maken’
Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank overweegt daartoe dat er geen periode ten laste is gelegd, maar alleen de dag waarop de verboden afbeeldingen in beslag zijn genomen en dat er in een tijdsbestek van één dag geen sprake kan zijn van een gewoonte maken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2. ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 28 februari 2011 te Barneveld een aantal afbeeldingen, te weten foto's en video's en films en een gegevensdragers (te weten één computer en USB-sticks en SD-kaarten en een digitale fotocamera) bevattende afbeeldingen, heeft in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
, terwijl op die afbeeldingen (totaal ongeveer 327 afbeeldingen en 14 videobestanden) seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken
, welke voornoemde seksuele gedragingen (onder andere) bestonden uit:
het vaginaal en/of anaal en/of oraal penetreren (met de penis en/of vinger
en/of (een) voorwerp(en) en/of de tong) van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en
het betasten (met de penis en/of vinger en/of een voorwerp en/of de tong) van
de vagina en/of de borsten en/of de billen van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
en
het betasten van de geslachtsdelen en/of de borsten en/of de billen (met de
penis en/of vinger en/of een voorwerp en/of de tong) door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
en
het houden van een (stijve) penis naast/voor het gezicht/lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon gekleed
en/of opgemaakt is en/of in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in
(erotisch getinte) houdingen poseert die niet bij de leeftijd past en/of
waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van de kleding ontdoet en/of (waarna) door het
camerastandpunt en/of de uitsnede van de afbeelding/film en/of de
(onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk
de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
‘Verkrachting’
Ten aanzien van feit 2:
‘Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.’
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat tijdens de opsporing en bewijsgaring geen vormverzuimen door het openbaar ministerie zijn begaan.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1. en 2. tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, alsmede dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld onder voorwaarden.
Het standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de rechtbank bij de strafmaat rekening dient te houden met een drietal vormverzuimen die het openbaar ministerie bij de opsporing en bewijsgaring heeft begaan.
Ten eerste heeft verdachte na zijn aanhouding volgens de raadsman onvoldoende toegang gehad tot rechtsbijstand.
Ten tweede was volgens de raadsman de inbeslagname van het huisvuil van verdachte onrechtmatig, aangezien verdachte op het moment van inbeslagname nog niet was aangemerkt als verdachte.
Als derde vormverzuim wijst de raadsman op het feit dat het openbaar ministerie in de periode van 14 februari 2011 tot 31 maart 2011 is doorgegaan met de stelselmatige observatie van verdachte, terwijl hiervoor een machtiging van de rechter-commissaris ontbrak.
De verdediging stelt zich voorts op het standpunt dat door de rechtbank geen terbeschikkingstelling onder voorwaarden dient te worden opgelegd.
Zij voert hiertoe aan dat goede alternatieven voor een terbeschikkingstelling met voorwaarden mogelijk zijn, zoals de bijzondere voorwaarden die gesteld kunnen worden in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling bij een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf of de bijzondere voorwaarden die gesteld kunnen worden bij een deels voorwaardelijke gevangenisstraf.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 29 maart 2011;
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, adviesunit Arnhem-Nijmegen, gedateerd 29 april 2011, betreffende verdachte;
• een psychologisch onderzoek pro justitia, opgemaakt door drs. A.K. Wieringa, GZ psycholoog, gedateerd 16 november 2011, betreffende verdachte;
• een psychiatrisch rapport pro justitia, opgemaakt door drs. P.A. de Mon, psychiater, gedateerd 5 november 2011, betreffende verdachte;
• een voorlichtingsrapport, in opdracht van [verdachte], opgemaakt door A.A.M. Koot, forensisch maatschappelijk medewerker, gedateerd 8 november 2011, betreffende verdachte;
• een voorlichtingsrapportage van reclassering Nederland, toezichtsunit Arnhem, gedateerd 2 februari 2012, betreffende verdachte;
• een psychiatrisch rapport pro justitia met aanvullingen, opgemaakt door drs. P.A. de Mon, psychiater, gedateerd 6 januari 2012, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
In de nacht van 14 december 2010 heeft verdachte de deur van de studentenkamer van het slachtoffer, [slachtoffer], geforceerd. Toen de verdachte de kamer van het slachtoffer binnendrong lag zij in haar bed. Verdachte heeft bij het slachtoffer een prop in de mond gedaan, deze vastgetaped en ook tape voor haar ogen gedaan. De handen van het slachtoffer werden door verdachte achter haar rug gebonden en haar kleren uitgetrokken. Verdachte hield zijn hand voor de neus voor het slachtoffer, waardoor zij het gevoel had dat ze zou stikken. Vervolgens heeft verdachte het slachtoffer met zijn vingers verkracht. Tijdens zijn aanval heeft verdachte het slachtoffer diverse malen hard met zijn vuisten gestompt en doodsbedreigingen geuit tegen haar.
Het slachtoffer heeft zich aldus vernederende en ook pijnlijke handelingen moeten laten welgevallen. Verdachte heeft daarmee op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer. Dit wordt nog versterkt, doordat de verkrachting in de eigen woning van het slachtoffer heeft plaatsgevonden waar zij zich juist veilig achtte.
Te verwachten valt dat het slachtoffer nog geruime tijd met de nadelige gevolgen van deze ernstige traumatiserende gebeurtenis zal worden geconfronteerd, zoals ook blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring.
Bovendien heeft deze verkrachtingszaak grote onrust en een groot gevoel van onveiligheid veroorzaakt in de regio waar deze plaats heeft gevonden.
De rechtbank neemt verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij nooit hulp heeft gezocht, terwijl hij al langere tijd gewelddadige fantasieën had.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij niet eerder voor vergelijkbare feiten is veroordeeld. Verdachte heeft daarnaast zowel ter terechtzitting, als in een brief gericht aan het slachtoffer zijn spijt betuigd en de door haar gevorderde schade vergoed.
Gezien de aard en ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder het feit gepleegd is, acht de rechtbank een lange gevangenisstraf, te weten een gevangenisstraf van 4 jaar, passend en geboden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Met betrekking tot het opleggen van een terbeschikkingstelling onder voorwaarden overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de verschillende rapportages blijkt dat verdachte lijdt aan een gemengde persoonlijkheidsstoornis. Onder andere als gevolg van deze stoornis is verdachte zeer verslavingsgevoelig. Deskundigen achten behandeling van de persoonlijkheidsstoornis geboden om het recidiverisico terug te dringen.
Verdachte heeft ter terechtzitting een grote behandelbereidheid en zelfinzicht in zijn persoonlijkheidsproblematiek getoond. In het Penitentiair Psychiatrisch Centrum in Vught is verdachte inmiddels begonnen met behandeling, die onder meer bestaat uit het maken van een delictsanalyse, een leefstijltraining en therapie.
Gezien de omstandigheid dat verdachte eerst langere tijd gedetineerd zal zijn en dat hij in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum behandeld kan worden, acht de rechtbank het niet wenselijk reeds op voorhand een behandelverplichting op te leggen die op de detentieperiode dient te volgen. Indien daartoe aanleiding bestaat kan de officier van justitie in het kader van een eventuele voorwaardelijke invrijheidstelling bijzondere voorwaarden aan betrokkene opleggen die behandeling verplicht stelt.
Ten aanzien van vormverzuimen
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat strafmatiging in verband met vormverzuimen bij de opsporing en bewijsgaring niet aan de orde is. De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier geen vormverzuimen zijn gebleken. Zij overweegt hiertoe het volgende.
Verdachte heeft blijkens het proces-verbaal van zijn eerste verhoor, voorafgaande aan dat verhoor overleg gevoerd met zijn raadsvrouw, mr. M. Demirtas. Daarna heeft hij verschillende malen contact gehad met een raadsman die hij zelf heeft gekozen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte voldoende gebruik heeft kunnen maken van zijn consultatierecht en dat niet tekort is gedaan aan het recht van verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak.
Met betrekking tot de inbeslagname van het afval is de rechtbank van oordeel dat hier geen sprake is van een onrechtmatig inbeslagname, nu dit afval door verdachte al aan de openbare weg was gezet en dus op het moment van inbeslagname niet langer zijn eigendom was.
Ten aanzien van het stelselmatig observeren van verdachte overweegt de rechtbank dat een bevel hiertoe en, indien nodig, tot verlenging dient te worden gegeven door de officier van justitie. Blijkens het dossier heeft de officier van justitie het bevel observatie op 2 februari 2011 gegeven en heeft hij deze op 11 februari 2011 verlengd. Een machtiging van de rechter-commissaris was dan ook niet vereist.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 240b en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaar.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mr. H.P.M. Kester-Bik, als voorzitter, mr. I.P.H.M. Severeijns, mr. M. van der Linde, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.J. Elferink-van Vliet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 februari 2012.