ECLI:NL:RBARN:2012:BV6306

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
1 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
213662
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon voor tekortkomingen in dienstverlening bij verzekeringsovergang

In deze zaak staat centraal of Guijt Verzekeringen B.V. tekortgeschoten is in haar verplichtingen als assurantietussenpersoon jegens [eiseres]. De procedure begon met een vordering van [eiseres] die stelde dat Guijt niet had voldaan aan haar zorgplicht bij de overgang van de verzekering van Aegon naar Delta Lloyd. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak uitvoerig onderzocht, waarbij het belang van de polisvoorwaarden en de uitleg daarvan cruciaal zijn. De rechtbank oordeelde dat Guijt had moeten verifiëren of de nieuwe verzekeraar, Delta Lloyd, dezelfde interpretatie van de polisvoorwaarden hanteerde als Aegon. Dit was van belang omdat [eiseres] en Aegon een bepaalde uitleg aan de dekking van teeltplanschade gaven, die mogelijk niet overeenkwam met de interpretatie van Delta Lloyd. De rechtbank heeft [eiseres] opgedragen bewijs te leveren dat Guijt op de hoogte was van deze discrepantie in interpretatie. De zaak is gecompliceerd door de verschillende verzekeringspolissen en de gevolgen van een brand die de stekproductie in [plaats] heeft verwoest. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere bewijslevering en zal op een later moment een beslissing nemen.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 213662 / HA ZA 11-446
Vonnis van 1 februari 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres].,
gevestigd te [vest.plaats],
eiseres,
advocaat mr. B. Nijman te Wageningen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GUIJT VERZEKERINGEN B.V.,
gevestigd te Gendt,
gedaagde,
advocaat mr. W.A.J. Hagen te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Guijt genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 juni 2011
- het proces-verbaal van comparitie van 5 oktober 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres]s rechtsvoorganger, [naam rechtsvoorganger] in persoon, exploiteerde een tuinbouwbedrijf te [plaats] vanaf 1984. Nadat [naam rechtsvoorganger] een tuinbouwbedrijf in [plaats] had overgenomen, is [eiseres] opgericht. Dit gebeurde in 1996. Daarbij zijn de tuinbouwbedrijven in [plaats] en [plaats] ingebracht.
2.2. [eiseres] kweekte Saintpaulias op beide locaties, waarbij de eerste cyclus van het kweken in [plaats], de tweede in [plaats] plaatsvond. De cyclus van het kweken van blad tot een verkoopbare bloeiende plant beloopt 31 tot 45 weken.
2.3. Voor het bedrijf – beide vestigingen – had [naam rechtsvoorganger] een gewassenverzekering bij AEGON Schadeverzekering gesloten. Aegon droeg deze polissen op enig moment over aan Topland Achmea. Daarna trad Delta Lloyd vanaf 25 november 2002 als verzekeraar op. Deze overstap naar Delta Lloyd was aangeraden door Guijt toen deze als adviseur voor [eiseres] ging optreden en in het kader van deze procedure kan ervan uitgegaan worden dat de aanvankelijke verzekering van [naam rechtsvoorganger] is voortgezet met [eiseres] als verzekerde.
2.4. De polisbladen van de verzekeringen bij Aegon en bij Delta Lloyd zijn gelijkluidend waar zij bepalen:
Deze verzekering biedt dekking tegen directe schade en 13 weken teeltplanschade. De maximale dekking bedraagt 25% van het betreffende verzekerde bedrag.
Zij zijn dat ook waar zij de locaties aan elkaar koppelen:
Meeverzekerd is teeltplanschade tengevolge van schade aan de stekproductie te [plaats] (…)
en
Meeverzekerd is teeltplanschade ten gevolge van schade aan de stekproductie op het bedrijf te [plaats] (…)
2.5. Op 20 februari 2003 gaat door brand de gehele stekproductie in [plaats] verloren. Dit heeft op termijn effect op de vestiging in [plaats]. Meer dan dertien weken na de brand komt deze twaalf tot dertien weken vrijwel leeg te staan doordat de aanvoer uit [plaats] stagneert.
2.6. Het expertiserapport dat in opdracht van Delta Lloyd wordt opgemaakt, houdt onder meer in:
In de periode van week 8 tot week 21 (13 weken schadetermijn volgens de polis) is het volledige programma afgeleverd aan derden en hier is dan ook geen schade door directe gemiste omzet.
2.7. Terzake van de schade tengevolge van de brand te [plaats] keert Delta Lloyd € 227.144,79 uit aan [eiseres].
2.8. Deze is het niet eens met de stelling van Delta Lloyd dat het bij de verzekering uitsluitend zou gaan om teeltschade geleden binnen dertien weken onmiddellijk volgend op de brand. Zij wenst ook de teeltplanschade geleden in de vestiging te [plaats] vergoed te zien.
2.9. In een brief aan Delta Lloyd d.d. 20 juni 2006 maakt [eiseres]s advocaat namens haar aanspraak op vergoeding van € 203.000,00 en bovendien van € 7.428,38 aan advocatenkosten.
2.10. [eiseres] spreekt Delta Lloyd hiertoe in rechte aan bij de rechtbank te Amsterdam, maar deze vordering wordt afgewezen. De afwijzing wordt bekrachtigd in hoger beroep. Het arrest van het hof d.d. 20 oktober 2009 luidt onder meer:
4.19 Volgens [[eiseres]] is de schade, die het gevolg is van het feit dat door de brand op de locatie [plaats] geen tot volwassen bloeiende planten op te kweken oppotbare stekken werden aangevoerd op de locatie [plaats], aan te merken als teeltplanschade in de zin van de polis (…).
4.20 Dat standpunt berust op een onjuiste uitleg van artikel 1.3 van de polisvoorwaarden. Gedekt is immers, in dit verband, het financiële verlies tijdens de uitkeringstermijn van 13 weken als rechtstreeks gevolg van de brand in [plaats] door minder opbrengst van de voorgenomen teelten. Gedurende 13 weken na 20 februari 2003 was er evenwel geen sprake van financieel verlies door minder opbrengst van voorgenomen teelten in [plaats]. Het financiële verlies door minder opbrengst van voorgenomen teelten in [plaats] doordat de aanvoer vanuit [plaats] stopte, werd immers pas geleden na de periode van 13 weken. Met recht wijst Delta Lloyd er dan ook op dat die schade wel zou zijn gedekt als gekozen was voor de standaard periode van 52 weken, aangenomen dat het hele proces van stek naar volwassen plant zoals [[eiseres]] stelt 31 tot 45 weken duurt.
4.21 [[eiseres]] heeft in dit verband nog gesteld dat met Van der Hoeven van (destijds) Aegon is besproken dat bij een onderbreking van het teeltproces en het tenietgaan van oppotbare stekken een gat van twaalf tot 13 weken moest worden gevuld. Daarvoor zou de verzekering hebben gediend. Ook Venselaar, medewerker van Guijt (…) is volgens [[eiseres]] die mening toegedaan. Die omstandigheden kunnen (…) [[eiseres]] echter niet baten. In de eerste plaats heeft hier te gelden dat (…) met Delta Lloyd een nieuwe verzekeringsovereenkomst is gesloten. Bij de uitleg van die overeenkomst komt in beginsel geen betekenis toe aan hetgeen eerder tussen Aegon en [[naam rechtsvoorganger]] is voorgevallen (…). Bij de uitleg van artikel 1.3 van de polisvoorwaarden gaat het mede om hetgeen Delta Lloyd redelijkerwijs mocht begrijpen en verwachten. Aangezien is gesteld noch gebleken dat tussen Delta Lloyd en [[eiseres]], althans Guijt, over de voorwaarden is onderhandeld in november 2002 toen Delta Lloyd op verzoek van Guijt het risico accepteerde is de uitleg van de polisvoorwaarden sterk afhankelijk van meer objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel. Die uitleg brengt (…) niet mee dat teeltschade moet worden vergoed.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert na wijziging van de eis, samengevat
1. een verklaring voor recht dat Guijt niet heeft voldaan aan haar zorgplicht en dientengevolge verplicht is de schade die [eiseres] daardoor heeft geleden, te vergoeden,
2. een verklaring voor recht dat onder deze schade valt de bijkomende schade als verwoord in de brief van 20 juni 2006 van [eiseres] aan Delta Lloyd, de geleden teeltplanschade te [plaats] en de kosten van rechtsbijstand in de procedure tegen Delta Lloyd,
3. een en ander vermeerderd met rente en kosten, waaronder buitengerechtelijke kosten.
3.2. [eiseres] stelt dat Guijt tekortgeschoten is in het nakomen van haar verplichtingen als assurantietussenpersoon, althans onrechtmatig heeft gehandeld, door er niet op toe te zien dat bij de overgang naar Delta Lloyd de bedoeling van de verzekering genoegzaam bekend was bij Delta Lloyd, althans er niet voor te zorgen dat [eiseres] conform de bedoeling, die Guijt bekend was, werd verzekerd bij Delta Lloyd. Het lag op de weg van Guijt, bemiddelend tussen haar en Delta Lloyd, stelt [eiseres], om bij Delta Lloyd een verzekering tot stand te brengen zoals die ook met Aegon gold, gelet op de uitleg die [eiseres] én Aegon gaven aan de dertien weken teeltplanschade.
3.3. Guijt voert verweer. Op de stellingen van partijen zal de rechtbank hierna, voor zover van belang, nader ingaan.
4. De beoordeling
4.1. Na de wijziging van de eis is als kern van het geschil overgebleven de vraag of Guijt is tekortgeschoten in haar dienstverlening tegenover [eiseres] door bij de overgang naar Delta Lloyd weliswaar tot een op dezelfde wijze als tevoren geformuleerde polisbepaling te komen, maar niet te verifiëren of Delta Lloyd en [eiseres] deze wel op dezelfde manier uitlegden.
4.2. Het gaat om art. 1.3 van de polisvoorwaarden, dat schade omschrijft als ‘het financiële verlies tijdens de uitkeringstermijn als rechtstreeks gevolg van een gedekte gebeurtenis door minder opbrengst van de voorgenomen teelten dan verwacht werd door aantasting van de gewassen, noodzakelijke wijziging van het teeltplan of waarde vermindering van het meerjarig plantmateriaal.’
4.3. Het teeltplan is in art. 1.2 omschreven als ‘het jaarlijks door de verzekeringnemer in te dienen overzicht van de in de komende 12 maanden te betelen oppervlakten, de daarop te telen gewassen en de verwachte bruto opbrengst daarvan.’
4.4. Art. 1.3 dient volgens [eiseres] aldus te worden uitgelegd dat – in de woorden van het Amsterdamse hof – ‘bij een onderbreking van het teeltproces en het tenietgaan van oppotbare stekken een gat van twaalf tot 13 weken moest worden gevuld’ los van de vraag wanneer deze dertien weken vielen. Wezenlijk voor het standpunt van Delta Lloyd is dat het moest gaan om teeltplanschade in de eerste dertien weken na de brand.
4.5. Bij de uitleg van een schriftelijk contract gaat het niet alleen om de zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract. Voor de beantwoording van de vraag hoe in dat contract de verhouding tussen partijen is geregeld, komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.6. Het gaat hier om de verhouding tussen [eiseres] en Delta Lloyd op grond van hun verzekeringsovereenkomst en gelet op het voorgaande is de vraag die thans voorligt of Guijt bij het tot stand komen van die verzekeringsovereenkomst wist of behoorde te weten dat de zin die partijen – [eiseres] en Delta Lloyd – in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten niet met elkaar strookten.
4.7. Het gaat er dus om of Guijt wist wat [eiseres] wilde en wat tussen [eiseres] en haar eerdere verzekeraar Aegon gold, maar vervolgens ook of zij wist welke inhoud Delta Lloyd aan de overeenkomst gaf. Als Guijt als redelijk deskundig verzekeringsadviseur een reden had of behoorde te hebben eraan te twijfelen dat [eiseres] en Delta Lloyd dezelfde inhoud aan de dekking van de teeltplanschade gaven, schoot zij tekort om desondanks de verzekering tot stand te laten komen. Als zij geen reden had of behoorde te hebben hieraan te twijfelen, kan een verschil van mening over de inhoud van de overeenkomst haar niet verweten worden.
4.8. Bij dit alles is van belang dat [eiseres] stelt dat zij en Aegon dezelfde inhoud aan de litigieuze polisvoorwaarde gaven en dat Guijt moest verifiëren dat Delta Lloyd hiermee instemde. Vast staat, zo is ter comparitie nog eens bevestigd, dat Guijt wist dat [eiseres] bij de overgang naar Delta Lloyd ‘één op één plus’ wilde overstappen. Dat wil zeggen dat zij dezelfde verzekering en dezelfde dekking wilde hebben als bij Aegon, maar dan nog beter. Logischerwijs omvatte dit dat Aegon, Delta Lloyd en [eiseres] dezelfde uitleg aan de polisvoorwaarden gaven.
4.9. Het voorgaande betekent dat [eiseres] thans, anders dan in de zaak tegen Delta Lloyd, wel aan bewijslevering zal toekomen. Dit bewijs omvat de volgende feiten en omstandigheden.
- Guijt wist of behoorde te weten dat Aegon en [eiseres] de polisvoorwaarde over de vergoeding van dertien weken teeltplanschade zo uitlegden dat bij een onderbreking van het teeltproces en het tenietgaan van oppotbare stekken een gat van twaalf tot 13 weken moest worden gevuld ongeacht wanneer dat gat viel in de periode van een jaar na het schadeveroorzakende voorval.
- Guijt mocht er, haar deskundigheid in aanmerking genomen, in redelijkheid niet op vertrouwen dat Delta Lloyd ook deze uitleg aan de desbetreffende bepalingen gaf.
4.10. De rechtbank zal het hier bedoelde bewijs opdragen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. draagt [eiseres] op te bewijzen dat Guijt wist of behoorde te weten dat Aegon en [eiseres] de polisvoorwaarde over de vergoeding van dertien weken teeltplanschade zo uitlegden dat bij een onderbreking van het teeltproces en het tenietgaan van oppotbare stekken een gat van twaalf tot 13 weken moest worden gevuld ongeacht wanneer dat gat viel in de periode van een jaar na het schadeveroorzakende voorval
en
dat Guijt er, haar deskundigheid in aanmerking genomen, niet op mocht vertrouwen dat Delta Lloyd ook deze uitleg aan de desbetreffende bepalingen gaf,
5.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 15 februari 2012 voor uitlating door [eiseres] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
5.3. bepaalt dat [eiseres], indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4. bepaalt dat [eiseres], indien zij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op woensdagen in de maanden december 2011 tot en met februari 2012 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. J.D.A. den Tonkelaar in het paleis van justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4,
5.6. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2012.