ECLI:NL:RBARN:2012:BV3651

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
25 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
216866
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de totstandkoming van een koopovereenkomst en verjaring van vorderingen tussen Albea Deutschland GmbH en Eurovite Nederland B.V.

In deze zaak staat centraal of er een perfecte koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen Cebal en Eurovite, en of Albea, als rechtsopvolger van Cebal, recht heeft op schadevergoeding na annulering van een order door Eurovite. De rechtbank moet eerst het verjaringsverweer beoordelen. De partijen hebben een legal opinion over de verjaringsregeling in het Duitse Burgerlijk Wetboek (BGB) ingediend. Albea vordert betaling van € 23.554,34 van Eurovite, vermeerderd met rente en kosten, en stelt dat de annulering van de order door Eurovite schade heeft veroorzaakt omdat zij de grondstoffen voor de productie van de tubes al had ingekocht. Eurovite betwist de rechtsgeldigheid van de overeenkomst en stelt dat de vordering van Albea is verjaard. De rechtbank oordeelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat Eurovite in Nederland is gevestigd. De verjaringstermijn volgens Duits recht bedraagt drie jaar, en de rechtbank moet vaststellen of er sprake is van een 'Hemmung' van de verjaring. Albea stelt dat er onderhandelingen zijn gevoerd die de verjaringstermijn hebben onderbroken, terwijl Eurovite dit betwist. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere toelichting van partijen over de inhoud van § 203 BGB en de relevante correspondentie. De beslissing over de vorderingen wordt aangehouden tot de volgende zitting.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 216866 / HA ZA 11-907
Vonnis van 25 januari 2012
in de zaak van
gesellschaft mit beschränkter haftung
ALBEA DEUTSCHLAND GMBH,
gevestigd te Schesslitz, Duitsland,
eiseres,
advocaat mr. H. Hampe te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROVITE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Ede,
gedaagde,
advocaat mr. H.C.W. Geffroy te Ede.
Partijen zullen hierna Albea en Eurovite genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 september 2011
- het proces-verbaal van comparitie van 6 december 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Cebal Verpackungen GmbH (hierna te noemen Cebal), gevestigd in Duitsland, en Eurovite waren ondernemingen die voor 2007 in elk geval één keer een overeenkomst hebben gesloten, onder toepasselijkheid van de Allgemeine Lieferungs- und Zahlungsbedingungen van Cebal (hierna te noemen de algemene voorwaarden).
2.2. In die algemene voorwaarden is onder meer het volgende opgenomen:
3.1 Sofern sich aus der Auftragsbestätigung nichts anders ergibt, gelten unsere Preise “ab Ausliefrungsstelle” (“ex Works” Incoterms 2000) ausschließlich Fracht und der jeweils geltenden Umsatzsteuer. (…)
16.1 Die Rechtsbeziehungen zwischen den Parteien richten sich ausschließlich nach deutschem Recht unter Ausschluß des UN-Kaufrechtsubereinkommens (UNICATRAL/CSIG).
2.3. Op 17 juli 2007 heeft mevrouw [betrokkene] (hierna [betrokkene]) een fax verzonden naar Cebal, gedateerd 5 juni 2007, waarin zij namens Eurovite een bestelling heeft gedaan en wel voor 200.000 stuks plastic tubes. Zij heeft daarbij het volgende geschreven:
Bitte geben Sie uns Ihnen schnellmöglichen Liefertermen.
2.4. Diezelfde dag, 17 juli 2007, heeft Cebal een e-mail verstuurd naar [betrokkene] en Eurovite met de volgende tekst:
Thank you very much for your a.m. purchase order. Based on our General Conditions of Sale we would like tot quote as follows:
Plastic tubes 50 x 175 mm (…)
We can produce your tubes beginning of October, 2007.
Payment terms: Payment in advance
(…)
2.5. [betrokkene] heeft hierop geantwoord bij e-mail van 24 juli 2007:
We like tot order 200.000 pcs (price per 1.000 pcs.) € 316,-.
Please send me a confirmation.
2.6. Op 8 augustus 2007 heeft Cebal een “Auftragsbestätigung” verzonden naar Eurovite, afdeling inkoop, waarop alle gegevens met betrekking tot aantal, prijs en leveringsdatum staan vermeld alsmede:
Wir bedanken uns für Ihren Auftrag Nr. 51002 vom 17.07.2007 den wir wie folgt bestätigen. Für das Vertragsverhältnis und alle weiteren Lieferungen und Leistungen gelten ausschließlich unsere Allgemeinen Geschäftsbedingungen. Eventuelle Einkaufs-Bedingungen des Bestellers bedürfen unserer schriftlichen Einverständniserklärung.
(…)
Zahlungsbedingungen :Zahlung bei auftragserteilung
2.7. Op 9 augustus 2007 heeft Cebal vervolgens een factuur (hierna te noemen proforma-invoice) verzonden voor een bedrag van € 63.200,00 waarin zij heeft aangegeven:
Wir werden folgendes an Sie liefern, nachdem wir Ihre Zahlung erhalten haben: (…)
2.8. De proforma-invoice is niet betaald. Op 6 september 2007 heeft Cebal vervolgens een betalingsherinnering verzonden per e-mail aan [betrokkene].
2.9. Op 14 september 2009 heeft [betrokkene] aan Cebal een e-mail verzonden met de vraag:
We like to decrease this order from 200.000 pieces tot 100.00 pieces, can you please confirm this?
Dit verzoek is door Cebal afgewezen.
2.10. Vervolgens heeft [betrokkene] namens Eurovite opnieuw een e-mail gestuurd op 21 september 2009 met het verzoek om de order in twee gedeelten te splitsen. Daarbij heeft zij tevens aangegeven:
We will pay one week in advance before the deliverydate.
2.11. Nog diezelfde dag heeft Cebal laten weten:
We will not produce without having the money.
2.12. Bij e-mail van 2 oktober 2007 heeft Cebal aan [betrokkene] bericht:
We are still waiting for the payment of above mentioned tubes. If we need tot deliver 100.000 pcs on the 02.11.07 we urgently need the payment for the tubes, so that we can produce the tubes to maintain delivery of 100.000 on the 02.11.07 and 100.000 pcs on the 06.02.08.
Could you please make sure we receive payment by the end of the week.
2.13. Op 5 oktober 2007 heeft Eurovite de order geannuleerd met de volgende mededeling:
We have cancelled this order, because you can’t gratify to our fixed delivery date.
i.o.v. [betrokkene 2]
[betrokkene]
Eurovite
2.14. Cebal heeft Eurovite vervolgens bij schrijven van 13 maart 2008 aangesproken voor de door de stornering van de order ontstane schade en winstderving. Hierna is er nog een sommatiebrief verzonden door de raadsman van Albea op 27 maart 2008.
3. Het geschil
3.1. Albea vordert samengevat - veroordeling van Eurovite tot betaling van € 23.554,34, vermeerderd met rente en kosten alsmede vergoeding van schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
3.2. Albea heeft aan haar vordering tot betaling van € 23.554,34 ten grondslag gelegd de stelling dat er een perfecte koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen Cebal en Eurovite op welke koopovereenkomst de algemene voorwaarden van Cebal van toepassing waren en op grond waarvan Eurovite 200.000 tubes had gekocht, te betalen onmiddellijk na bestelling. Zij vordert schadevergoeding wegens niet nakoming van de overeenkomst tot een bedrag van € 23.554,34 omdat zij de grondstoffen voor de productie van de tubes reeds had ingekocht.
De vordering met betrekking tot de verwijzing naar de schadestaatprocedure heeft volgens Albea betrekking op toerekenbaar tekort schieten in de nakoming van de verbintenis van Eurovite uit de overeenkomst daarin bestaande dat zij de tweede helft van de verstrekte order van 100.000 stuks, waarvan Albea bereid was de levering uit te stellen tot februari 2008, niet heeft afgenomen.
3.3. Eurovite voert verweer. Volgens haar is Eurovite niet rechtsgeldig vertegenwoordigd en is zij daarom niet gebonden aan en is er geen overeenkomst tot stand gekomen met Cebal. Zij stelt verder dat de vordering van Albea is verjaard. Voor zover zou komen vast te staan dat de rechtsvordering niet zou zijn verjaard, betwist Eurovite dat er een perfecte koopovereenkomst tot stand is gekomen omdat er geen overeenstemming is bereikt over de betalingsvoorwaarden. Verder heeft zij betwist dat Albea schade heeft geleden dan wel schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Allereerst dient de vraag beantwoord te worden of de Nederlandse rechter bevoegd is van de onderhavige vorderingen kennis te nemen. Die vraag wordt op grond van artikel 2 van de toepasselijke EEX-Verordening bevestigend beantwoord, nu Eurovite is gevestigd in Nederland.
4.2. Tussen partijen is niet in geschil dat er blijkens artikel 16 van de toepasselijke algemene voorwaarden sprake is van een rechtskeuze voor Duits recht en dat zij de toepassing van de bepalingen van het Weens Koopverdrag hebben uitgesloten. De vorderingen zullen dan ook worden beoordeeld naar Duits recht.
4.3. Bij de beoordeling staat voorop dat, blijkens haar verklaring ter comparitie, Eurovite niet langer betwist dat Albea de rechtsopvolgster is van Cebal. De stellingen die daarop betrekking hebben behoeven dan ook geen bespreking.
4.4. Kern van het geschil betreft dan de vraag of er een perfecte koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen Cebal en Eurovite en of Albea recht heeft op vergoeding van schade die het gevolg is van het feit dat Eurovite haar order heeft geannuleerd.
4.5. De rechtbank komt aan de beoordeling hiervan echter nog niet toe omdat Eurovite heeft gesteld dat de vorderingen van Albea zijn verjaard, hetgeen door Albea is betwist. Als de vorderingen inderdaad zijn verjaard, behoeft de vraag of er een wel een perfecte overeenkomst tot stand is gekomen en wat de gevolgen daarvan zijn geen beantwoording meer.
4.6. De verjaringstermijn van de onderhavige vorderingen naar Duits recht bedraagt volgens § 195 BGB drie jaren. Als gesteld en niet voldoende betwist staat vast dat die vorderingen, gelet op die termijn en gelet op het bepaalde in § 199 BGB, in beginsel op 31 december 2010 zijn verjaard. De dagvaarding is pas daarna, op 15 juni 2011, uitgebracht. Waar partijen over twisten is de vraag of er in het onderhavige geval al dan niet sprake is geweest van een zogenaamde ‘Hemmung’ van de verjaring in de zin van § 203 BGB, namelijk ‘Hemmung der Verjährung bei Verhandlungen’. Deze bepaling komt daarop neer dat de verjaringstermijn wordt onderbroken als er onderhandelingen worden gevoerd.
4.7. Van de zijde van Albea is in dit verband ter comparitie naar voren gebracht dat het begrip onderhandelingen in Duits rechtspraak en literatuur zeer ruim wordt opgevat. Vrijwel alle gedachtewisselingen tussen partijen met betrekking tot de overeenkomst onderbreken de verjaringstermijn, aldus Albea. Zij heeft daar aan toegevoegd dat partijen, al dan niet buiten hun advocaten om, vanaf 2008 tot april 2011 met elkaar hebben gesproken over de overeenkomst en dat in die tijd de verjaring is onderbroken. Van een situatie waarin de vordering van Albea meteen door Eurovite is afgewezen, is geen sprake geweest, aldus Albea. Na april 2011 is de verjaringstermijn verder gelopen en die heeft geduurd tot minimaal drie maanden na het einde van de gesprekken. Nu de dagvaarding is uitgebracht is mei 2011, is dat gebeurd voordat de verjaringstermijn was verstreken.
4.8. Eurovite heeft ter comparitie echter aangegeven dat zij, eveneens uitgaande van het bepaalde in § 203 BGB, tot een andere conclusie komt. Zij stelt dat er geen onderhandelingen in de zin van dat artikel zijn gevoerd. In dat verband is het volgens haar wellicht nodig om confraternele correspondentie over te leggen. Dat is nog niet gebeurd. Eurovite stelt de vordering van Albea onmiddellijk te hebben afgewezen bij brief van 4 april 2008. Volgens haar is de ‘Hemmung’ daarna niet opnieuw gaan lopen. Zij heeft daarbij aangegeven dat nog onderzocht dient te worden of met de ‘Gläubiger’ als genoemd in § 203 BGB ook een advocaat wordt bedoeld.
4.9. Gelet op deze nadere stellingen van partijen ter comparitie bestaat er behoefte aan een schriftelijke toelichting van partijen op de inhoud en uitleg van § 203 BGB, onderbouwd met behulp van een in het Nederlands vertaalde legal opinion, en het belang daarvan voor de onderhavige procedure, bezien tegen de achtergrond van (deels nog niet overgelegde) correspondentie tussen partijen. Daarbij merkt de rechtbank op dat zij, anders dan Eurovite ter comparitie heeft aangenomen, nog niet beschikt over de genoemde brief van 4 april 2008. De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen teneinde partijen daartoe in de gelegenheid te stellen.
4.10. Reeds nu wordt opgemerkt dat de vorderingen zullen worden afgewezen indien zich geen ‘Hemmung’ van de verjaring heeft voorgedaan.
Als er daarentegen wel sprake is geweest van ‘Hemmung’, komt alsnog de vraag aan de orde of er een perfecte overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen en of Albea recht heeft op vergoeding van schade die het gevolg is van de annulering van de order door Eurovite. Het ligt voor de hand dat partijen dan wederom in de gelegenheid worden gesteld om zich nader uit te laten over het toepasselijke Duitse recht. Partijen wordt in dat verband in overweging gegeven om vragen omtrent schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid en essentialia voor de totstandkoming van overeenkomsten naar Duits recht reeds meteen mee te nemen in de, naar aanleiding van dit vonnis, over te leggen legal opinions.
4.11. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 7 maart 2012 voor het nemen van een akte door beide partijen over hetgeen is vermeld onder 4.9 en 4.10,
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2012.