ECLI:NL:RBARN:2012:BV3575

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
18 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
215562
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van bouwmaterialen door eiseres tegen gedaagden

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 18 januari 2012 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, en gedaagden, die gezamenlijk als [gedaagde sub 1] c.s. worden aangeduid. Eiseres heeft gesteld dat zij in de periode van 21 december 2010 tot en met 4 februari 2011 diverse huur- en koopovereenkomsten heeft gesloten met betrekking tot bouwmaterialen die benodigd waren voor de verbouwing van gedaagde sub 1. Eiseres heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder facturen en pakbonnen, en schriftelijke verklaringen van medewerkers van eiseres die bevestigen dat de bestellingen op naam van gedaagde sub 1 zijn gedaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de als producties overgelegde facturen en pakbonnen allemaal op naam van gedaagde sub 1 staan en dat gedaagde sub 1 c.s. niet hebben weersproken dat deze facturen betrekking hebben op de verbouwing van hun restaurant. De rechtbank concludeert dat eiseres in voldoende mate heeft aangetoond dat er tussen haar en gedaagden huur- en koopovereenkomsten tot stand zijn gekomen. De vordering van eiseres tot betaling van een bedrag van € 17.614,87 is dan ook toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 18 februari 2011.

Daarnaast is gedaagde sub 1 c.s. veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 2.387,31. De rechtbank heeft de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat eiseres niet voldoende heeft onderbouwd dat deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 215562 / HA ZA 11-699
Vonnis van 18 januari 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. M.P.J. Rubens te Boven-Leeuwen,
tegen
[gedaagden]
gedaagden,
advocaat mr. R.P.W. van Dijk te Nijmegen.
Eiseres zal hierna [eiseres] Bouwmarkt genoemd worden. Gedaagden zullen hierna gezamenlijk [gedaagde sub 1] c.s. genoemd worden, dan wel ieder afzonderlijk respectievelijk [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3].
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 oktober 2011
- de akte houdende bewijsvoering van [eiseres] Bouwmarkt
- de aan de zijde van gedaagden verleende akte niet dienen.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. In het tussenvonnis van 12 oktober 2011 (hierna te noemen: het tussenvonnis) is [eiseres] Bouwmarkt opgedragen te bewijzen dat zij in de periode van 21 december 2010 tot en met 4 februari 2011 diverse huur- en koopovereenkomsten met betrekking tot de bouwmaterialen benodigd voor de verbouw van [gedaagde sub 1] gesloten heeft met [gedaagde sub 1] c.s.
2.2. Ter uitvoering van deze bewijsopdracht heeft [eiseres] Bouwmarkt bij akte een aantal bewijsstukken in het geding gebracht, te weten een grote hoeveelheid facturen en pakbonnen die zien op de periode van 21 december 2010 tot en met 4 februari 2011 (producties 1 tot en met 10) en een vijftal op schrift gestelde verklaringen van medewerkers van [eiseres] Bouwmarkt (productie 11).
2.3. De rechtbank stelt allereerst vast dat de als producties 1 tot en met 10 overgelegde facturen en pakbonnen allemaal op naam staan van [gedaagde sub 1] met vermelding van het adres [adres], [woonplaats]. Geen van de facturen en pakbonnen wijzen wat tenaamstelling betreft naar aannemer [aannemer] of naar haar vertegenwoordiger de heer [betrokkene]. Verder valt op dat een aantal pakbonnen is getekend met ‘[gedaagde sub 2]’ (zie productie 4, 5 en 6), terwijl één pakbon is getekend met ‘[gedaagde sub 3]’. Bij laatstgenoemde pakbon is tevens een handtekening geplaatst (zie productie 8). Een op deze handtekening gelijkende handtekening is terug te vinden op verschillende andere pakbonnen (zie productie 1 en 6). Daarnaast vermelden alle facturen het debiteurennummer van [gedaagde sub 1], te weten 90933. [gedaagde sub 1] c.s. hebben niet weersproken dat dit het debiteurennummer is van [gedaagde sub 1]. Ditzelfde debiteurennummer staat ook vermeld op andere, door [gedaagde sub 1] c.s. overgelegde facturen (productie 2 bij conclusie van antwoord), waarvan [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] ter comparitie hebben verklaard dat dat allemaal facturen zijn waarvoor zij zelf verantwoordelijk zijn en die zij dus ook allemaal zelf hebben betaald, omdat die facturen betrekking hebben op de verbouw van het oude gedeelte van het restaurant. Ten slotte staat op een groot aantal pakbonnen als kassier van de betreffende goederen vermeld de heer [betrokkene 2], de heer [betrokkene 3], de heer [betrokkene 4] of de heer [betrokkene 5], terwijl op een groot aantal andere pakbonnen staat vermeld dat de betreffende pakbon is behandeld door de heer [betrokkene 2] dan wel de heer [betrokkene 3]. Deze heren zijn allemaal medewerkers van [eiseres] Bouwmarkt en hebben, evenals de heer [betrokkene 6], ook een schriftelijke verklaring afgelegd. Hoewel deze verklaringen niet onder ede zijn afgelegd, zijn zij in deze procedure niet weersproken door [gedaagde sub 1] c.s.
2.4. Uit deze schriftelijke verklaringen komt het volgende beeld naar voren. [gedaagde sub 3] kwam regelmatig bij [eiseres] Bouwmarkt. Meestal gaf hij aan dat de bestellingen met spoed geleverd moesten worden. Ook werd steeds meegedeeld dat de gehaalde spullen op naam van [gedaagde sub 1] moesten worden geboekt (verklaring [betrokkene 2]). Nadat [gedaagde sub 3] zijn spullen bij elkaar had gezocht kwam hij naar de balie, waarbij hij altijd aangaf dat de spullen die hij meenam op naam van [gedaagde sub 1] gezet moesten worden (verklaring [betrokkene 3]). [gedaagde sub 3] kwam regelmatig in de winkel. Hij weigerde altijd hulp. [gedaagde sub 3] pakte zijn spullen, legde deze op de balie en gaf dan aan dat de artikelen die hij nodig had op rekening van [gedaagde sub 1] geboekt moesten worden (verklaring [betrokkene 4]). Materiaal dat vooraf door [gedaagde sub 3] was besteld en niet door hemzelf kon worden opgehaald, werd bij [gedaagde sub 1] afgeleverd. [gedaagde sub 3] gaf altijd aan waar de geleverde goederen moesten komen te liggen. Alle bestelde goederen werden uitsluitend geleverd op het adres [adres] te [woonplaats] (verklaring [betrokkene 6]). Eind 2010 en begin 2011 zijn door de eigenaar van [gedaagde sub 1] verschillende bestellingen voor bouwmaterialen gedaan bij [eiseres] Bouwmarkt. [gedaagde sub 3] kwam daarbij met zijn auto naar de drive-inn van de bouwmarkt. Hij kwam meestal op het laatste moment. Als hij de bouwmaterialen niet meteen kon meenemen, werden deze bezorgd bij [gedaagde sub 1] op de [adres]. [gedaagde sub 3] was daarbij aanwezig en hij wees aan waar de spullen moesten komen. Hij heeft ook wel eens de pakbon getekend die bij de spullen zat. Deze leveringen verliepen niet anders dan eerdere leveringen aan [gedaagde sub 1] of aan [gedaagde sub 3] (verklaring [betrokkene 5]).
2.5. De rechtbank komt op grond van de hiervoor genoemde en niet betwiste stukken tot de conclusie dat in voldoende mate is komen vast te staan dat [eiseres] Bouwmarkt in de periode van 21 december 2010 tot en met 4 februari 2011 diverse huur- en koopovereenkomsten met betrekking tot de bouwmaterialen benodigd voor de verbouw van [gedaagde sub 1] heeft gesloten met [gedaagde sub 1] c.s. Door het geheel van gedragingen en uitlatingen van met name [gedaagde sub 3], zoals dat volgt uit de verschillende verklaringen van de medewerkers van [eiseres] Bouwmarkt, hebben [gedaagde sub 1] c.s. bij [eiseres] Bouwmarkt telkens het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat er tussen hen een perfecte huur- of koopovereenkomst tot stand is gekomen. Dit betekent dat [eiseres] Bouwmarkt is geslaagd in het haar opgedragen bewijs.
2.6. In het tussenvonnis is reeds overwogen dat indien [eiseres] Bouwmarkt slaagt in het haar opgedragen bewijs, als vaststaand kan worden aangenomen dat de door [eiseres] Bouwmarkt gestelde huur- en koopovereenkomsten van bouwmaterialen zijn gesloten met [gedaagde sub 1] c.s. en dat zij aldus de uit de overeenkomsten voortvloeiende verplichting tot betaling van de facturen dienen na te komen. Nu [gedaagde sub 1] c.s. verder geen verweer hebben gevoerd, zal de vordering van [eiseres] Bouwmarkt tot betaling van een bedrag van € 17.614,87 dan ook worden toegewezen.
2.7. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen. [eiseres] Bouwmarkt heeft niet (voldoende onderbouwd) gesteld dat zij deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
2.8. [gedaagde sub 1] c.s. zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] Bouwmarkt worden begroot op:
- dagvaarding € 76,31
- griffierecht € 1.181,00
- salaris advocaat € 1.130,00 (2,5 punt × tarief € 452,00)
Totaal € 2.387,31
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. om aan [eiseres] Bouwmarkt te betalen een bedrag van € 17.614,87 (zeventienduizendzeshonderdveertien euro en zevenentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over dit bedrag vanaf 18 februari 2011 tot de dag van volledige betaling,
3.2. veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] Bouwmarkt tot op heden begroot op € 2.387,31,
3.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2012.
Coll.: MvG