burgerlijk recht, sector kanton
zaakgegevens 773234 \ CV EXPL 11- 6198 \ MB\364\mb
uitspraak van 6 januari 2012
[eisende partij]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. E.J.W. van den Berg (SRK Rechtsbijstand)
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde partij]
gevestigd te [gedaagde partij]
gedaagde partij
gemachtigde mr. F.P.J. Schraa
Partijen worden hierna [eisende partij] en [gedaagde partij] genoemd.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 oktober 2011
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 2 december 2011.
2.1 Op 5 september 2007 heeft [eisende partij] bij [gedaagde partij] een gebruikte personenauto gekocht van het merk VW Polo kenteken [kenteken] (hierna de “auto”) voor een bedrag van € 15.940,00. De auto was ten tijde van de koop ongeveer een jaar oud en had ongeveer 32.000 km op de teller staan.
2.2 Op de koop zijn van toepassing verklaard de algemene voorwaarden van [gedaagde partij]. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:
XIII Garantie en aansprakelijkheid
(…)
3. Onverminderd de garantiebepalingen, de beperkingen daaraan gesteld door de wet alsmede door die Europese wet- en regelgeving, die rechtstreekse werking heeft en die niet is geïmplementeerd, sluiten wij terzake van de door ons afgeleverde zaken en verrichte (reparatie-)werkzaamheden uitdrukkelijk iedere verdergaande aansprakelijkheid uit voor alle schade, uit welke hoofde dan ook ontstaan (…)
4. Indien en voor zover er op ons enige aansprakelijkheid mocht rusten, uit welke hoofde dan ook, is deze aansprakelijkheid te allen tijde beperkt tot het bedrag waartoe wij verzekerd zijn.
(…)
XV Klachten en verjaring
1. Klachten behoren binnen 8 dagen nadat de klacht is ontdekt of redelijkerwijs ontdekt had kunnen zijn, door koper/opdrachtgever schriftelijk bij ons te zijn ingediend, bij gebreke waarvan koper/opdrachtgever wordt geacht het gekochte onvoorwaardelijk te hebben geaccepteerd.(…).
2. Klachten zullen niet in behandeling worden genomen, indien blijkt dat koper/opdrachtgever (…) iets aan het (de)object(en) heeft (hebben) veranderd of gerepareerd dat direct of indirect verband houdt met de klacht, behoudens in het geval dat dit met voorkennis van ons is geschied en in noodgevallen (…).
2.3 Op 7 januari 2011 is de motor van de auto tijdens het rijden “op hol geslagen” en is [eisende partij] stil komen te staan. [eisende partij] heeft de auto laten wegslepen naar [autobedrijf X] (hierna “[autobedrijf X]”). [eisende partij] heeft dezelfde dag telefonisch contact gehad met [gedaagde partij] om te informeren of de reparatie onder een garantie of een “coulanceregeling” zou vallen. Het antwoord daarop van [gedaagde partij] was ontkennend.
2.4 [eisende partij] heeft vervolgens aan [autobedrijf X] opdracht gegeven om de auto te maken. [autobedrijf X] heeft de beschadigde motor vervangen en daarvoor bij factuur gedateerd 24 januari 2011 een bedrag in rekening gebracht van € 3.578,97. [eisende partij] heeft dat bedrag betaald.
2.5 Op 20 januari 2011 heeft [eisende partij] [gedaagde partij] bezocht en haar verzocht de kosten van de reparatie voor haar rekening te nemen. [gedaagde partij] heeft dat geweigerd omdat de auto niet bij haar ter reparatie is aangeboden doch elders is gerepareerd. Bij brief verzonden op 21 januari 2011 heeft [eisende partij] de Volkswagen importeur Pon aangeschreven met de vraag of een tegemoetkoming in de kosten mogelijk was. Het antwoord daarop luidde negatief.
2.6 [autobedrijf Y] (hierna “[autobedrijf Y]”) heeft op verzoek van [eisende partij] de vervangen motor onderzocht. De chef werkplaats van [gedaagde partij] is daarbij aanwezig geweest. In haar rapport van 18 februari 2011 komt [autobedrijf Y] tot de conclusie dat de schade aan de motor is ontstaan “als gevolg van een eigen gebrek van de motorconstructie”. Zij komt daarin voorts tot de conclusie dat de schade niet is ontstaan als gevolg van het niet op tijd laten uitvoeren van onderhoud. Zij calculeert de schade op € 3.578,97, het bedrag dat [autobedrijf X] voor de reparatie aan [eisende partij] in rekening heeft gebracht.
2.7 Bij brief van 21 februari 2011 heeft [eisende partij] onder toezending van het rapport van [autobedrijf Y] [gedaagde partij] aansprakelijk gesteld en aanspraak gemaakt op vergoeding van de gemaakte reparatiekosten en de kosten van het rapport van [autobedrijf Y] ad € 499,80.
2.8 Ondanks herhaalde sommatie is [gedaagde partij] niet overgegaan tot de gevraagde vergoeding.
3. De vordering en het verweer
3.1 [eisende partij] vordert veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling aan haar van een bedrag van € 4.666,34, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 3.578,97 vanaf 31 augustus 2011 tot aan de dag van algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde partij] tot
betaling van de kosten van deze procedure.
3.2 [eisende partij] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat de auto niet beschikt over de eigenschappen die voor normaal gebruikt van de auto nodig zijn en dus niet voldeed aan de eis van conformiteit. Hij maakt aanspraak op vergoeding van de daardoor geleden schade.
3.3 [gedaagde partij] voert verweer. Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang van de beoordeling van de stellingen van partijen, worden ingegaan.
4.1 [gedaagde partij] heeft de conclusies van [autobedrijf Y] niet, althans niet voldoende, betwist. Zij heeft uitsluitend betwist dat sprake is van een veelvoorkomend gebrek. De kantonrechter neemt daarom als vaststaand aan dat sprake is van een gebrek in de motor dat niet het gevolg is van gebruikelijke slijtage en/of gebrekkig onderhoud. De kantonrechter neemt daarmee ook als vaststaand aan dat sprake is van non conformiteit en dat [gedaagde partij] in beginsel aansprakelijk is voor de als gevolg daarvan geleden schade. [gedaagde partij] heeft evenmin de door [autobedrijf Y] berekende omvang van de schade betwist, zodat de kantonrechter ook deze als vaststaand aanneemt.
4.2 [gedaagde partij] heeft zich verweerd tegen de aanspraken van [eisende partij] met een beroep op haar algemene voorwaarden. Zij voert in de eerste plaats aan dat [eisende partij] de schade schriftelijk had moeten melden aan [gedaagde partij] en haar had moeten aanmanen om deze binnen een redelijke termijn te herstellen.
4.3 Aan het gegeven dat [eisende partij] niet schriftelijk melding heeft gemaakt van de schade kent de kantonrechter geen betekenis toe. Tussen partijen is niet in geschil dat [eisende partij] de schade op 7 januari 2011 telefonisch aan [gedaagde partij] heeft gemeld. [gedaagde partij] was dus op de hoogte en wist op dat moment evenveel als zij zou hebben geweten als sprake zou zijn geweest van een schriftelijke melding. Onder deze omstandigheden is een beroep op de voorgeschreven schriftelijke melding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
4.4 [gedaagde partij] heeft voorts aangevoerd dat zij niet in de gelegenheid is gesteld om de auto zelf te repareren en zij wijst in dat verband ook op de bepaling dat klachten niet in behandeling worden genomen indien derden iets aan de auto hebben gerepareerd. Op die grond wijst [eisende partij] aansprakelijkheid af (artikel XV lid 2). [eisende partij] heeft aangevoerd dat [gedaagde partij] onder de omstandigheden geen beroep toekomt op deze uitsluiting van aansprakelijkheid.
4.5 De koopovereenkomst tussen partijen kwalificeert als een consumentenkoop. De mogelijkheid om de aansprakelijkheid te beperken is daarmee beperkt. Het belang van [eisende partij] bij deze algemene voorwaarde is gelegen in het feit dat zij de gelegenheid heeft vast te stellen wat er aan de hand is en, indien zij aansprakelijk is, wat er moet gebeuren om het gebrek te verhelpen en de schade zo veel mogelijk te beperken bijvoorbeeld door zo goedkoop mogelijk te repareren. Nu [gedaagde partij] de analyse van het gebrek door [autobedrijf Y] als zodanig niet heeft betwist kan daarin geen belang meer gevonden worden bij een beroep op dit artikel uit de algemene voorwaarden. Dat geldt ook voor de gekozen oplossing om te komen tot het verhelpen van het gebrek. Gesteld noch gebleken is immers dat [eisende partij] daarin de verkeerde keuze heeft gemaakt of heeft laten maken.
4.6 De kantonrechter kent echter wel betekenis toe aan de, door [eisende partij] niet betwiste, stelling van [gedaagde partij] dat zij, als zij zou hebben geweten dat de reparatie voor haar rekening diende te komen, deze goedkoper had kunnen uitvoeren. Haar is daarmee de mogelijkheid ontnomen om de schade te beperken. Daarmee is het belang gegeven bij het beroep van [gedaagde partij] op haar algemene voorwaarden dat klachten niet meer in behandeling worden genomen als derden reparaties hebben verricht om de klacht te verhelpen. Dat belang gaat echter niet verder dan het gestelde nadelig effect van het uitblijven van de reparatieopdracht aan [gedaagde partij].
4.7 [gedaagde partij] heeft onbetwist gesteld dat als zij de reparatie zelf had verricht, de voor haar daaraan verbonden kosten, ongeveer € 2.000,00 zouden hebben bedragen. [eisende partij] heeft nu betaald een bedrag van € 3.578,97 (inclusief) btw. Dat brengt naar het oordeel van de kantonrechter mee dat tot voormeld bedrag van € 2.000,00 een beroep op uitsluiting van aansprakelijkheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en dat [gedaagde partij] voor het meerdere met recht een beroep heeft gedaan op artikel XV lid 2 van haar algemene voorwaarden. De kantonrechter is voorts van oordeel dat de kosten van het deskundigenbericht voor rekening van [eisende partij] dienen te blijven nu aangenomen moet worden dat de vaststelling van de oorzaak van het gebrek onderdeel zou zijn geweest van het onderzoek en de werkzaamheden van [gedaagde partij].
4.8 Over het toe te wijzen bedrag van € 2.000,00 zal de gevorderde rente met ingang van 31 augustus 2011, waartegen [gedaagde partij] geen verweer heeft gevoerd, worden toegewezen.
4.9 [gedaagde partij] wordt in (overwegende mate) in het ongelijk gesteld en wordt daarom veroordeeld in de kosten van de procedure. Bij de vaststelling van het salaris van de gemachtigde gaat de kantonrechter uit van het toe te wijzen bedrag.
5.1 veroordeelt [gedaagde partij] tot betaling aan [eisende partij] van een bedrag van € 2.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2011 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2 veroordeelt [gedaagde partij] in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eisende partij] tot op heden begroot op € 90,81 aan dagvaardingskosten, € 202,00 aan griffiegeld en € 300,00 aan salaris gemachtigde;
5.3 verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.4 wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.J. Blaisse en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2012.