ECLI:NL:RBARN:2012:BV3047

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
26 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
785381 BH VERZ 11-13553
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Delegatie van taken door een mentor in het kader van mentorschap en de gevolgen voor de betrokkenen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem, is de vraag aan de orde of een mentor, die tevens directeur is van een stichting, zijn taken kan delegeren aan een werkneemster van die stichting. De procedure is gestart door klagers, die de mentor ambtshalve willen laten ontslaan en een andere mentor willen laten benoemen. Dit verzoek is gebaseerd op klachten over de uitvoering van het mentorschap, waarbij de klagers stellen dat de mentor zijn verantwoordelijkheden niet naar behoren vervult en dat de werkneemster, mevrouw [Z], in feite de rol van mentor op zich neemt.

De feiten van de zaak zijn als volgt: op 14 juli 2011 is het mentoraat uitgesproken over [rechthebbende], met benoeming van [mentor] tot mentor. De klagers, die de kinderen van [rechthebbende] zijn, hebben onenigheid met [partner rechthebbende] over het contact met hun vader. De kantonrechter heeft in eerdere zittingen vastgesteld dat de mentor zijn taken niet zelf uitoefent, maar deze heeft gedelegeerd aan [Z]. De klagers betogen dat dit in strijd is met de afspraken die zijn gemaakt en dat dit het contact met hun vader bemoeilijkt.

Tijdens de zitting van 24 januari 2012 heeft de kantonrechter de klachten van de klagers beoordeeld. De rechter oordeelt dat de mentor niet tekortschiet in zijn verantwoordelijkheden en dat de delegatie van taken aan [Z] binnen de gangbare praktijk valt, zolang de mentor eindverantwoordelijk blijft. De kantonrechter wijst de klachten van de klagers af en verklaart dat er geen reden is om de mentor te ontslaan of te schorsen. De beslissing van de kantonrechter is dat de klachten ongegrond zijn en zowel het primaire als het subsidiaire verzoek wordt afgewezen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie [Arnhem]
zaakgegevens 785381 \ BH VERZ 11-13553 \ AW\277\aw
uitspraak van 26 januari 2012
beschikking
in de zaak van
1.
[klager sub1]
wonende te [woonplaats]
gemachtigde mr. P.J.M. Ros
2.
[klager sub 2]
wonende te [woonplaats]
gemachtigde mr. P.J.M. Ros
3.
[klager sub 3]
wonende te [woonplaats]
gemachtigde mr. P.J.M. Ros
4.
[klager sub 4]
wonende te Arnhem
gemachtigde mr. P.J.M. Ros
verzoekende partijen
en
[mentor]
wonende te [woonplaats]
procederend in persoon
verwerende partij
Partijen zullen hierna klagers en de mentor worden genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek- en klaagschrift van 7 november 2011;
- het verweerschrift van 15 november 2011;
- reactie op verweer van 12 december 2011;
- brieven van 20 december 2011 en 9 januari 2012 van mevrouw [partner van rechthebbende];
- brief van 9 januari 2012 van de heer [rechthebbende];
- de aantekeningen van de griffier van de gehouden mondelinge behandeling op
24 januari 2012.
2. De feiten
2.1. Bij beschikking van 14 juli 2011 van de kantonrechter in Arnhem is het mentoraat uitgesproken over [rechthebbende] (hierna: [rechthebbende]) met benoeming van [mentor] tot mentor, in afwijking van de door klagers en de partner van [rechthebbende], [naam partner ] (hierna: [partner rechthebbende]) voorgestelde mentoren.
2.2. De mentor is directeur van [naam stichting] ([De Stichting]. Het dossier [rechthebbende] wordt behandeld door een medewerkster van de [De Stichting], mevrouw [Z] (verder: [Z]).
2.3. [rechthebbende] heeft sinds acht jaren een relatie met [partner rechthebbende] en woont met haar samen, maar is nog niet van echt gescheiden van klaagster sub 1, verder [klager sub 1]
2.4. De overige drie klagers zijn zijn kinderen uit het huwelijk met [klager sub 1]
2.5. In 2011 heeft [rechthebbende] een aantal keren in het ziekenhuis gelegen met zeer ernstige klachten.
2.6. Tussen [partner rechthebbende] en klagers zijn onenigheden gerezen over het onderhouden van het contact met [rechthebbende].
2.7. Op 13 september 2011 heeft [Z] een bijeenkomst belegd met klaagster sub 3, [partner rechthebbende] en een maatschappelijk werker, met het doel om een voor alle partijen (inclusief [rechthebbende]) aanvaardbare bezoekregeling te komen.
3. Het verzoek en het verweer
3.1. Klagers verzoeken de kantonrechter de mentor ambtshalve te ontslaan en in zijn plaats een andere te benoemen, subsidiair de mentor te schorsen en hangende het onderzoek een vervangende mentor te benoemen. Dit verzoek is gegrond op de navolgende klachten.
3.2. In strijd met het door de kantonrechter ter zitting van 14 juli 2011 expliciet bepaalde wordt het mentoraat niet door de mentor uitgeoefend maar door [Z], die niet is opgewassen tegen [partner rechthebbende]. De facto is [partner rechthebbende] dan ook de mentor, waardoor hun contacten met hun vader worden bemoeilijkt, c.q. gefrustreerd; dat druist in tegen het belang van hun vader die behoefte heeft aan contact met zijn kinderen.
3.3. Als verweer heeft de mentor onder meer aangevoerd dat er geen regelgeving aan in de weg staat, dat hij het mentoraat overlaat aan zijn medewerkster, zolang hij de eindverantwoordelijke blijft, hetgeen het geval is. Ter zitting van 14 juli 2011waarbij hij niet aanwezig geweest is, is naar het inzicht van de mentor slechts bepaald dat er een onafhankelijke mentor zou worden benoemd. Voorts heeft hij in de persoon van [Z] een kundige en krachtige medewerkster, die zich goed van haar taak kwijt. Hij voert regelmatig overleg met haar over de zaak. Ten slotte voert hij aan dat de mentor zich dient bezig te houden met de niet-vermogensrechtelijke belangen van de betrokkene en dat dit zich niet uitstrekt tot het bemiddelen in en oplossen van familieruzies. De mentor verzoekt de kantonrechter de klachten ongegrond te verklaren en de verzoeken af te wijzen.
4. De beoordeling
4.1. Ter zitting van 24 januari 2012 heeft de gemachtigde van klagers meegedeeld dat [klager sub 1] niet langer partij is in dit geschil. De kantonrechter houdt het er dan ook voor dat thans nog drie klagers resteren, zijnde de kinderen van de heer [rechthebbende].
4.2. Allereerst zal worden beoordeeld of een of meer van de klachten gegrond is/zijn.
Als dat het geval is, zal [rechthebbende] worden gehoord over het verzoek tot ontslag, c.q. schorsing van de mentor. In geval de klachten ongegrond worden verklaard, volgt daaruit de afwijzing van het primaire en subsidiaire verzoek.
4.3. De eerste klacht, inhoudende dat het de mentor niet vrij staat om [Z] met zijn werkzaamheden te belasten in verband met het bepaalde ter zitting van 14 juli 2011, wordt ongegrond verklaard.
4.4. De kantonrechter volgt de mentor namelijk in zijn verweer dat er geen wetten of regels aan in de weg staan, dat de benoemde mentor zijn taken delegeert, zolang hijzelf de verantwoordelijke en aansprakelijke persoon blijft. Het is de kantonrechter ambtshalve bekend dat dit een gangbare praktijk is. De wet verbiedt het benoemen van rechtspersonen tot mentor - anders dan in het geval van bewind- nog, maar dat zal binnenkort worden gewijzigd, waarmee voormelde praktijk een wettelijke basis krijgt.
Uit de aantekeningen van de griffier van de zitting van 14 juli 2011 blijkt bovendien dat er vooral gesproken is over een onafhankelijke mentor.
4.5. De tweede klacht betreft het functioneren van [Z]. Volgens klagers is zij niet opgewassen tegen [partner rechthebbende], zodat deze in feite als mentor fungeert, waardoor het belang van hun vader om contact te hebben met zijn kinderen wordt veronachtzaamd.
4.6. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat [Z] contacten onderhoudt - voor zover zijn medische toestand dat mogelijk maakt en de omstandigheden dat vragen- met [rechthebbende], zijn behandelaars, het ziekenhuis, [naam revalidatiecentrum] en [partner rechthebbende]. Daarnaast heeft zij het voormelde gesprek van 13 september 2011 georganiseerd, naar haar zeggen omdat het geruzie over de bezoekregeling niet in het belang van [rechthebbende] was. Dat zij over de schreef is gegaan door daarbij slechts een van de drie kinderen uit te nodigen, zoals klagers betogen, ziet de kantonrechter niet in, aangezien zij allen hetzelfde standpunt huldigen, zoals ook uit het ingediende verzoekschrift blijkt. Volgens klagers heeft de mentor ook een taak om te bevorderen dat de gemaakte afspraken worden nagekomen. Zover reikt zijn taak echter niet.
4.7. Klagers illustreren hun betoog dat de mentor en [Z] het uitoefenen van het mentoraat aan [partner rechthebbende] overlaten ook nog met een zinsnede uit een brief van de mentor aan de gemachtigde van klagers (prod. 3 bij het verzoekschrift). Wanneer de gehele passage, waarvan deze zin het slot vormt, wordt bezien, blijkt echter waarop deze slaat: “Dat beide partijen (bedoeld zijn [partner rechthebbende] en klagers, ktr.) in de toekomst tot een oplossing dienen te komen wat hun onderlinge verhouding betreft behoeft hier geen betoog. Op dit moment is [naam partner ] (...) niet in staat hierin nu tot een oplossing te komen.” Het gaat dus om de verstandhouding tussen klagers en [partner rechthebbende]; daarin is geen rol weggelegd voor de mentor.
4.8. Uit het voorgaande valt niet af te leiden dat de mentor tekort schiet in de uitoefening van het mentoraat op het gebied van behandeling, verpleging, verzorging of begeleiding, noch in enige andere wettelijk opgedragen taak.
4.9. [rechthebbende] heeft, zoals hiervoor al is vermeld, al acht jaar een relatie met [partner rechthebbende] en woont met haar samen. Dat zij de organisatie van de dagelijkse gang van zaken in handen heeft, is dan ook de normale loop der dingen. Daarin heeft de mentor geen taak, laat staan in het op afstand houden van [partner rechthebbende]. Dat er daarbij de klagers onwelgevallige beslissingen worden genomen, valt de mentor dan ook niet aan te rekenen. Uit de brief van 15 januari 2012 van [rechthebbende] aan de kantonrechter blijkt, dat hij “uitermate tevreden” is over het functioneren van de mentor. Klagers betwisten dat [rechthebbende] deze brief zelf heeft geschreven, maar erkennen dat de handtekening eronder de zijne is. De kantonrechter houdt het er dus voor, dat [rechthebbende] de inhoud van de brief onderschrijft. Dat hij cognitief niet in staat is te begrijpen wat hij ondertekent, zoals klagers betogen, wordt door [Z], die in dit familieconflict onpartijdig is, bestreden. De mentor heeft in dat verband nog aangevoerd dat de geestelijke toestand van [rechthebbende] zodanig vooruit gaat, dat binnenkort wellicht om opheffing van het mentoraat kan worden verzocht.
4.10. Het voorgaande leidt tot verwerping van de tweede klacht.
4.11. Resumerend oordeelt de kantonrechter dat er geen reden is te twijfelen aan de vervulling van de taak van de mentor, met inschakeling van [Z]. De klachten zullen dus ongegrond worden verklaard. Gelet daarop is er geen aanleiding om de mentor te ontslaan of te schorsen. Het verweer van de mentor dat klagers niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun primaire en subsidiaire verzoek en de stellingen dienaangaande van klagers, behoeven daarom geen bespreking.
5. De beslissing
De kantonrechter,
5.1. verklaart de klachten ongegrond;
5.2. wijst zowel het primaire als het subsidiaire verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. A.J. Weerkamp-Beens en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2012.