ECLI:NL:RBARN:2012:BV1615
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J.H. Steenweg
- C. van Linschoten
- J.M.J.M. Doon
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens onvoldoende bewijs in seksuele misbruikzaak
In de zaak voor de Rechtbank Arnhem, uitgesproken op 24 januari 2012, werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten van seksueel misbruik. De zaak betrof een aanklacht van de officier van justitie tegen de verdachte, waarbij de eis was om hem te veroordelen tot een gevangenisstraf van achttien maanden. De rechtbank heeft op 10 januari 2012 de zitting gehouden, waarbij de verdachte en zijn raadsman, mr. B.H. Niemann, aanwezig waren. De officier van justitie stelde dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel toegewezen kon worden, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij, een minderjarige, vorderde een schadevergoeding van € 2652,93.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de benadeelde partij niet voldoende steunbewijs boden voor de beschuldigingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er naast de aangifte van de benadeelde partij geen ander bewijs was dat de beschuldigingen kon ondersteunen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat gedragsveranderingen en psychische klachten van de benadeelde partij niet konden worden toegeschreven aan de verdachte, aangezien er geen bewijs was dat deze klachten het gevolg waren van de handelingen van de verdachte.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten en de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken, vooral in zaken die betrekking hebben op seksuele misdrijven.