Parketnummer : 05/700867-11
Datum zitting : 21 december 2011
Datum uitspraak : 04 januari 2012
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum en -plaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord, Wilhelminastraat 16
Arnhem.
Raadsman : mr. J. Michels, advocaat te Amersfoort.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 mei 2011 te Nijmegen, in elk geval in de gemeente
Nijmegen en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een woning [adres]) heeft
weggenomen een hoeveelheid geld en/of een tas met inhoud en/of een
hoeveelheid sieraden en/of haarknippen en/of een aantal papieren bescheiden
en/of een of meer andere goederen in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2]
en/of [slachtoffer3] een of meer anderen, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen [slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of verdachtes mededader(s) naar de woning is/zijn gegaan waar die [slachtoffer1] verbleef en/of (vervolgens) verdachte en/of verdachtes
mededader(s) die woning is/zijn binnen gedrongen en/of (vervolgens) die
[slachtoffer1] aan de kant heeft/hebben geduwd en/of verder die
woning in heeft/hebben geduwd en/of (vervolgens) die [slachtoffer1]
heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of heeft/hebben meegesleurd
en/of meegetrokken en/of die [slachtoffer1] een mes, althans een
scherp voorwerp tegen de keel heeft/hebben gehouden en/of (vervolgens)
meermalen, althans eenmaal een telefoon die die [slachtoffer1] had
vastgepakt (teneinde hulp proberen te krijgen en/of 112 te bellen), van haar
hebben/heeft afgepakt en/of afgegrepen en/of uit haar handen heeft/hebben
geslagen en/of haar (hierbij) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Als je
iemand probeert te bellen, snij ik je keel door" althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens) verdachte en/of verdachtes
mededader(s) de woning waarin die [slachtoffer1] verbleef
heeft/hebben doorzocht;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 18 mei 2011 te Nijmegen, in elk geval in de gemeente
Nijmegen, en/of elders in Nederland, althans in Nederland,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening (in/uit eenwoning [adres]) weg te nemen een hoeveelheid
geld en/of een hoeveelheid goederen, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3] en/of een of meer andere personen, in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal
te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer1], te plegen met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s)
van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s),
althans alleen, naar de woning is/zijn gegaan waar die [slachtoffer1] verbleef en/of (vervolgens) die woning binnen is/zijn gedrongen en/of
(vervolgens) die [slachtoffer1] aan de kant heeft/hebben geduwd
en/of verder die woning in heeft/hebben geduwd en/of (vervolgens) die [slachtoffer1] heeft/hebben vastgepakt en/of meegesleurd en/of
meegetrokken en/of een mes, althans een soortgelijk scherp voorwerp tegen de
keel heeft/hebben gehouden en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal een
telefoon die die [slachtoffer1] had vastgepakt (teneinde hulp in te
roepen) heeft/hebben afgepakt en/of afgegrepen en/of uit haar handen
heeft/hebben geslagen en/of haar daarbij de woorden heeft/hebben toegevoegd:
"Als je iemand probeert te bellen, snij ik je keel door" althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens) de woning waar die
[slachtoffer1] verbleef heeft/hebben doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij in of omstreeks de periode van 18 mei 2011 tot en met 19 mei 2011 te
Nijmegen en/of te Arnhem en/of elders in Nederland, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en / of heeft overgedragen een hoeveelheid
sieraden (afkomstig van [slachtoffer1] en/of uit een wonig [adres] Nijmegen) en/of een hoeveelheid papieren bescheiden, terwijl hij ten
tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld(e) goed(eren)
wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dit/deze door diefstal
in elk geval door enig misdrijf was/waren verkregen;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 mei 2011
tot en met 19 mei 2011 te Nijmegen, in elk geval in de gemeente Nijmegen
en/of te Arnhem en/of elders in Nederland, althans in Nederland,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer1] en/of [slachtoffer3] en/of [slachtoffer4] te dwingen tot
de afgifte van een geldbedrag 15.000,-- euro en/of 10.000,-- euro, in elk
geval enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer1] en/of [slachtoffer3] en/of
[slachtoffer4] en/of een of meer anderen, in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met voormeld oogmerk verdachte en/of verdachtes mededader(s) meermalen,
althans eenmaal naar die [slachtoffer3] en/of [slachtoffer4] heeft/hebben
gebeld en/of (vervolgens) die [slachtoffer3] en/of [slachtoffer4]
heeft/hebben meegedeeld/opgedragen dat hij tijdig een geldbedrag van 15.000,--
en/of 10.000,-- euro euro, althans een soortgelijk geldbedrag aan verdachte
en/of verdachtes mededader(s) diende te betalen daar anders zijn gezin en/of
hem iets zou worden aangedaan en/of verdachte en/of verdachtes mededader(s)
(telefonisch) die [slachtoffer3] heeft/hebben meegedeeld: "Ik heb jouw
vrouw en kind nu niets gedaan, ik wil de 10.000,-- euro nu hebben als je het
niet geeft dan heb je een probleem. Ik pak je kind, daar stuur ik mijn mensen
wel op af. Ik bel nog wel om een locatie af te spreken", althans woorden of
een verhaal van gelijke strekking en/of "Ik wil 15.000,-- euro van je hebben.
Anders Gebeurt er wat. Ik kom jouw vrouw en kindje pakken" althans woorden van
gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (telefonisch)die [slachtoffer3] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "doe het geld in een tas en laat
het achter op de locatie [adres]. Dit moet vandaag 18 mei
2011, omstreeks 23.00 uur gaan plaats vinden" althans woorden en/of een
verhaal van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 21 december 2011 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J. Michels, advocaat te Amersfoort.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
• [slachtoffer4];
• [slachtoffer1].
De officier van justitie heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Ten aanzien van feit 1 en 2:
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op woensdag 18 mei 2011 werd rond 17:30 uur aangebeld bij de woning aan de [adres]. Aangeefster [slachtoffer1] was op dat moment samen met haar zoontje thuis en opende de deur. Aan de deur stonden twee mannen. Een van de mannen drong naar binnen en toen aangeefster hem probeerde tegen te houden, werd ze door de man de gang in geduwd en kwam ook een tweede man binnen. Aangeefster probeerde weg te komen, maar werd door beide mannen vastgegrepen. Er werd een scherp voorwerp tegen haar keel gedrukt en de mannen vroegen haar waar haar man was. Aangeefster zei dat ze dit niet wist en één van de mannen liep daarop naar boven. De andere man bleef bij haar. Aangeefster probeerde met een telefoon het alarmnummer te bellen. De man die haar in de gaten hield zag dat echter en pakte de telefoon van haar af. Hij zei daarbij: ‘als je iemand probeert te bellen snij ik je keel door’. Vervolgens probeerde aangeefster met een andere telefoon opnieuw te bellen, maar ook dit toestel werd door die mannen uit de hand gepakt. Deze man keek nog in een kamerkast. Boven werden bedden, kasten, laden en opbergdozen doorzocht.
In de woning zijn sieraden weggenomen.
Op diezelfde dag, vlak na de overval, is er meerdere keren naar het telefoonnummer van [slachtoffer4], de echtgenoot van aangeefster, gebeld. De SIM-card van dit nummer bevond zich op dat moment in de telefoon van [slachtoffer3]. De persoon die belde zei: ‘Ik wil 15.000,- van je hebben. Anders gebeurt er wat. Ik kom jouw vrouw en kindje pakken.’
In het tweede gesprek werd gezegd: ‘Ik heb jouw vrouw en kind nu niets gedaan, ik wil de 10.000,-- euro nu hebben als je het niet geeft dan heb je een probleem. Ik pak je kind, daar stuur ik mijn mensen wel op af. Ik bel je nog om een locatie af te spreken’. En even later in een ander gesprek: ‘Doe het geld in een tas en laat het achter op de locatie [adres]. Dit moet vandaag 18 mei 2011, omstreeks 23.00 uur gaan plaats vinden’.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Allereerst dient de informatie die verkregen is door middel van het gebruik van stealth-smsjes te worden uitgesloten van het bewijs. De inzet van stealth-sms heeft geen wettelijke basis, terwijl met de inzet hiervan onmiskenbaar inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een persoon. Ingevolge de leer van ‘fruits of the poisonous tree’ betekent dit dat de aanhouding en de doorzoeking in de woning van verdachte onrechtmatig zijn geweest, nu deze dwangmiddelen zijn ingezet naar aanleiding van de uitkomsten van de stealth-smsjes. Het door middel van die dwangmiddelen verkregen bewijs mag daarom niet gebruikt worden.
Daarnaast is de doorzoeking onrechtmatig geweest omdat het dossier geen vordering hiertoe bevat van de officier van justitie. Volgens de raadsman dienen daarom de bij die doorzoeking aangetroffen goederen te worden uitgesloten van het bewijs.
Ten derde meent de raadsman dat niet kan worden bewezen dat verdachte aanwezig was bij de overval op de woning aan de [adres]. Verdachte heeft een alibi en wordt niet herkend door aangeefster.
Tot slot stelt de raadsman dat niet van enig motief is gebleken en dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de telefoongesprekken heeft gevoerd.
Verdachte heeft betrokkenheid bij de feiten ontkend.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Voor de inzet van de stealth-sms is volgens de officier van justitie geen wettelijke grondslag nodig. Zolang er geen sprake is van stelselmatigheid , kan de politie de stealth-sms inzetten. Artikel 2 van de Politiewet, subsidiair art. 141 Sv, kan eventueel als wettelijke grondslag hiervoor worden gezien.
De beoordeling door de rechtbank
Bewijsuitsluiting
De rechtbank zal de resultaten die door middel van het gebruik van stealth-smsjes en de hieruit voortvloeiende informatie niet bezigen voor het bewijs. Het verweer van de verdediging dat deze informatie dient te worden uitgesloten van het bewijs kan derhalve, wat daar overigens van zij, onbesproken blijven.
Het navolgende is immers gebleken:
Verdachte is op 19 mei 2011 in zijn woning aangehouden. In die woning heeft vervolgens een doorzoeking plaatsgevonden. De rechtbank is van oordeel dat de aanhouding en de doorzoeking geen vruchten zijn van de inzet van deze stealth-smsjes. Er bestond immers al een verdenking tegen verdachte, omdat één van de telefoonnummers waarmee naar de telefoon van [slachtoffer4] was gebeld, op naam was gesteld van verdachte. Bovendien was bekend op welk adres verdachte woonachtig was en had het observatieteam kort voor de aanhouding waargenomen dat verdachte zich in zijn woning bevond (dossierpagina 209).
Ten aanzien van het ontbreken van een vordering tot doorzoeking in het dossier, overweegt de rechtbank dat de rechter-commissaris bij deze doorzoeking aanwezig was en dat de rechter-commissaris slechts op vordering van de officier van justitie tot die doorzoeking kon overgaan. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de vordering tot doorzoeking er wel is, maar dat deze abusievelijk niet in het dossier is gevoegd. De rechtbank ziet ook anderszins geen reden om de doorzoeking onrechtmatig te achten, nu de verdachte niet in enig rechtens te respecteren belang is geschaad en hij ingevolge de aanwezigheid van de rechter commissaris bij die doorzoeking de facto alle vereiste rechtsbescherming heeft gehad..
Telefoongesprekken
De rechtbank stelt vast dat er op 19 mei 2011 te 00.54 uur naar de telefoon van [slachtoffer4] is gebeld met telefoonnummer [nummer]. In dit gesprek vraagt de beller wanneer [slachtoffer4] de ‘tienduizend’ heeft en zegt hij “Ik jou gewaarschuwd laatste keer vandaag. Vervolgens wordt op 19 mei 2011 om 01.08 uur naar de telefoon van [slachtoffer4] gebeld met het telefoonnummer [nummer]. In dit gesprek wordt –onder meer- gezegd:
Beller: ‘Wanneer iemand bij mij niet eerlijk, ik word heel boos. Dan ik kom
problemen, zo is vandaag gebeurd.’ […]
Beller: ‘Ik vandaag 2 honden naar jou gestuurd, ik vandaag 1 jongen naar
sturen. […] Ik zeg ga daarheen jij krijg van mij geld, hun doen. Dat is hond.
Gebelde: ‘Jij doet zelf niet?
Beller: ‘Nooit, waarom moet ik zelf doen. Ik ben niet dom’
De beide telefoonnummers waarmee de hierboven genoemde gesprekken zijn gevoerd, zijn in gebruik bij verdachte. Deze telefoons zijn bij zijn fouillering op 19 mei 2011 ook bij hem aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat hij zijn telefoons twee dagen had uitgeleend en dat hij deze, net voordat hij werd aangehouden, terug had gekregen.
De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig, aangezien met één van deze telefoons op 19 mei 2011 om 1:44 uur nog gebeld is naar de telefoon van de moeder van verdachte en om 13:06 uur nog is ge-sms’t naar de telefoon van de moeder van verdachte ‘mama, ik lig nog ff in bed en ga dan douchen’ , verdachte op 19 mei 2011 om 14.50 uur is aangehouden en er in de tussenliggende periode (op 19 mei 2011 om 13:57 uur) nog naar het nummer van [slachtoffer4] is gebeld over het overhandigen van het geld .
Buitgemaakte goederen
Bij een doorzoeking in de woning van verdachte zijn op 19 mei 2011 papieren bescheiden aangetroffen op naam van [naam] met adres van aangeefster, te weten [adres] te Nijmegen, en een TNT-post afhaalbericht op naam van aangeefster. Aangeefster heeft verklaard dat de mannen die haar woning binnenkwamen haar eerst hadden gevraagd of er post was gekomen op haar adres die niet voor haar was bedoeld. Ze heeft die mannen toen twee poststukken gegeven.
Voorts zijn bij de doorzoeking in het huis van verdachte sieraden aangetroffen. Deze sieraden zijn aan aangeefster getoond en zij herkende deze sieraden als zijnde haar sieraden.
Verdachte heeft voor het aantreffen van deze goederen bij hem thuis geen verifieerbare en aannemelijke alternatieve verklaring gegeven.
Medeplegen feit 1
Door twee getuigen is verklaard dat verdachte op 18 mei 2011, ten tijde van de overval, aan het voetballen was. Bovendien is hij door aangeefster niet herkend als één van de overvallers.
De rechtbank overweegt dat van medeplegen in de zin van een nauwe en bewuste samenwerking ook sprake kan zijn, indien één van de medeplegers niet feitelijk aan het misdrijf deelneemt. De rechtbank is van oordeel dat dit hier het geval is geweest. Uit het op 19 mei 2011 om 01.38 uur gevoerde gesprek (noot 12) leidt de rechtbank af dat verdachte aan anderen de opdracht heeft gegeven tot het uitvoeren van de overval. Voorts is gebleken dat verdachte op de dag na de overval, de beschikking had over de bij de overval weggenomen goederen.
Conclusie
De rechtbank acht, op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 18 mei 2011 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een woning [adres]) heeft
weggenomen een hoeveelheid sieraden toebehorende aan [slachtoffer1], welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen [slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachtes mededaders naar de woning zijn gegaan waar die [slachtoffer1] verbleef en vervolgens die woning zijn binnen gedrongen en vervolgens die [slachtoffer1] aan de kant heeft/hebben geduwd en vervolgens die [slachtoffer1] hebben vastgepakt en die [slachtoffer1] een scherp voorwerp tegen de keel heeft/hebben gehouden en vervolgens
meermalen een telefoon die die [slachtoffer1] had vastgepakt (teneinde hulp proberen te krijgen en/of 112 te bellen), van haar hebben/heeft afgepakt en/of en (hierbij) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Als je iemand probeert te bellen, snij ik je keel door" en vervolgens de woning waarin die [slachtoffer1] verbleef
heeft/hebben doorzocht;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 18 mei 2011 tot en met 19 mei 2011 te Nijmegen
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om, met het oogmerk om zich of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer4] te dwingen tot
de afgifte van een geldbedrag 15.000,-- euro en/of 10.000,-- euro, toebehorende aan
[slachtoffer4] met voormeld oogmerk verdachte meermalen, naar die [slachtoffer4] heeft
gebeld en vervolgens [slachtoffer4] heeft meegedeeld/opgedragen dat hij tijdig een geldbedrag van 15.000,-- en/of 10.000,-- euro aan verdachte diende te betalen daar anders zijn gezin en/of hem iets zou worden aangedaan en verdachte telefonisch heeft meegedeeld: "Ik heb jouw vrouw en kind nu niets gedaan, ik wil de 10.000,-- euro nu hebben als je het
niet geeft dan heb je een probleem. Ik pak je kind, daar stuur ik mijn mensen
wel op af. Ik bel nog wel om een locatie af te spreken", en"Ik wil 15.000,-- euro van je hebben. Anders gebeurt er wat. Ik kom jouw vrouw en kindje pakken" en telefonisch de woorden heeft toegevoegd: "doe het geld in een tas en laat het achter op de locatie [adres]. Dit moet vandaag 18 mei 2011, omstreeks 23.00 uur gaan plaats vinden" terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
‘diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen’
Ten aanzien van feit 2:
‘poging tot afpersing’
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen weegschaal met cocaine-sporen, de Blackberry en de zwarte jas terug worden gegeven aan verdachte, dat de handschoenen en de TNT-polo verbeurd worden verklaard, dat de pepperspray wordt onttrokken aan het verkeer en dat de overige goederen en de plastic zak zullen worden teruggegeven aan de rechthebbenden, te weten mevrouw [slachtoffer1].
Het standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat bij een bewezenverklaring van het onder 1 meer subsidiair en het onder 2 tenlastegelegde feit een straf van ten hoogste de tijd die verdachte inmiddels in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht kan worden opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 28 juli 2011; en
• een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 12 juli 2011, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing en aan een gewelddadige overval in een woning, waar de bewoonster en haar tweejarige zoontje aanwezig waren. Bij deze overval werd bij de bewoonster een scherp voorwerp tegen de keel gehouden en werd gedreigd dat haar keel zou worden doorgesneden.
Dit zijn zeer ernstige feiten die niet alleen voor de betreffende slachtoffers uitermate beangstigend moeten zijn geweest, maar ook in de maatschappij voor onrust en angstgevoelens zorgen.
Verdachte heeft de feiten ontkend en heeft op geen enkele wijze inzicht gegeven in de reden van zijn handelen.
Verdachte is reeds eerder ter zake van een vermogensdelict veroordeeld.
Gelet op de afdoening in soortgelijke zaken, is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf passend is.
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven telefoons: Blackberry Bold en Samsung E1120 betreffen voorwerpen die aan verdachte toebehoren en met behulp waarvan het feit is begaan. De rechtbank zal deze voorwerpen verbeurd verklaren.
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven spuitbus pepperspray dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De rechtbank overweegt dat de overige inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals die bij de beslissing zullen worden genoemd, terug dienen te worden gegeven aan de rechthebbenden.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De benadeelde partij [slachtof[slachtoffer4] vordert een bedrag van € 300,-, ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente.
De benadeelde partij [slachtoffer1] vordert een bedrag van € 1.100,- , te weten
€ 150,- ter zake van materiële schade en € 950,- ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1] tot een bedrag van € 950,- wordt toegewezen en heeft gevorderd dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 19 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
De officier van justitie heeft voorts afwijzing verzocht van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer4], nu hij niet rechtstreeks bedreigd lijkt te zijn.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
De beoordeling door de rechtbank
Aan de benadeelde partij [slachtoffer1] is door het onder feit 1 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen, ook al zijn andere daders daarbij betrokken. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid moet deze schade worden begroot op na te melden bedrag.
De rechtbank acht de vordering voor wat betreft de immateriële schade - nu het tenlastegelegde bewezen is verklaard en de vordering voldoende is onderbouwd - toewijsbaar.
De vordering zal voor dat bedrag dan ook worden toegewe¬zen.
De rechtbank acht de vordering voor wat betreft de materiële schade onvoldoende onderbouwd, met name omdat niet duidelijk is of alle ontvreemde goederen niet reeds aan aangeefster terug zijn gegeven. De rechtbank zal de vordering daarom voor wat betreft dat gedeelte niet-ontvankelijk verklaren.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voorzover het gevorderde door zijn mededaders is of wordt voldaan.
De rechtbank acht voorts voldoende bewezen dat de benadeelde partij [slachtoffer4] door hetgeen hem is aangedaan immateriële schade heeft geleden en dat hij uit dien hoofde terecht aanspraak maakt op vergoeding van die schade. Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat er voldoende rechtstreeks verband bestaat tussen het onder 2 bewezenverklaarde feit en de door de benadeelde partij geleden schade. De bedreigingen waren tegen de benadeelde partij [slachtoffer4] gericht en uit het dossier is gebleken dat [slachtoffer4] ook van deze bedreigingen op de hoogte was. De rechtbank is van oordeel dat een bedrag van € 300,- aan schadevergoeding op zijn plaats is zodat zij de vordering zal toewijzen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 45, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
• 1 stuk spuitbus, kleur: zwart, pepperspray: ibnnr: a.01.01.04: zwart + gele tekst
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
• 1 stuk telefoontoestel, Samsung E1120;
• 1 stuk telefoontoestel, kleur: wit, Blackberry Bold
Gelast teruggave aan de rechthebbende(n) van de nog niet teruggegeven voorwerpen te weten:
• 1 stuk weegschaal, kleur: zwart, met cokesporen: ibnnr: a.02.01.03;
• 1 stuk handschoen (zat in oranje nylontas); ibnnr: a. 02.01.09+ a.02.01.6;
• 1 stuk kleding, kleur: oranje, TNT Polo, maat onbekend in oranje nylon tas, ibnnr: a.02.01.08;
• 1 stuk Jas, kleur: zwart, gewatteerd model: ibnnr: a.01.01.01;
• 1 stuk tas, kleur: oranje, opdruk ANWB: ibnnr: a.02.01.06;
• 1 stuk briefpost, verschillende bescheiden, ibnnr: a.01.01.03;
• 1 stuk briefpost, geadresseerd aan mw. [naam] ibnnr: a.02.01.10;
• sieraden, o.a. oorbel, ring armband, ketting; ibnnr: a.02.01.07.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover een van zijn medeverdachten betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover de benadeelde partij zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [slachtoffer1], te betalen € 950,- (zegge negenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2011.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding ad € 950,-, subsidiair 19 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover een van zijn medeverdachten betaalt ook veroordeelde daardoor zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer1], te betalen € 950,-, (zegge negenhonderd vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2011, bij gebreke van volledi¬ge betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 19 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer4].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer4], te betalen € 300,- (zegge driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2011.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 300,-, subsidiair 6 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer4], te betalen € 300,-, (zegge driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2011, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door mr. H.G. Eskes, als voorzitter, mr. L.C.P. Goossens, mr. C.N. Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y. Rikken, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 januari 2012.