In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 19 juni 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst/Oost over de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2002. De inspecteur had aan eiser een aanslag opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 125.000, en daarnaast een verzuimboete van € 1.134 opgelegd wegens het niet tijdig indienen van de aangifte. Eiser had geen aangifte gedaan en had een blanco aangiftebiljet ingediend, wat leidde tot de omkering van de bewijslast. De rechtbank oordeelde dat eiser niet de vereiste aangifte had gedaan, en dat de inspecteur de aanslag op een redelijke wijze had vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat de aanslag niet te hoog was vastgesteld en dat de verzuimboete terecht was opgelegd, maar verminderde deze met 20% vanwege de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de boete. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar inzake de boetebeschikking en verminderde de boete tot € 907.