ECLI:NL:RBARN:2011:BV1585

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
21 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
146175
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake Roomboterfabriek DBB en Rath & Doodeheefver B.V. met betrekking tot ondervrijwaring en proceskosten

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Arnhem, ging het om een geschil tussen de besloten vennootschap Roomboterfabriek "De Beste Boter" en verschillende gedaagden, waaronder Rath & Doodeheefver B.V. en andere entiteiten. De procedure omvatte zowel een hoofdzaak als een ondervrijwaringszaak. De rechtbank heeft op 21 december 2011 vonnis gewezen, waarin de vorderingen van Roomboterfabriek DBB tegen de gedaagden, waaronder [X] en Barge Trust, werden afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen afspraken waren gemaakt met Barge Trust en [X], en dat Roomboterfabriek DBB als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werd veroordeeld. De kosten aan de zijde van [X] en Barge Trust werden begroot op € 20.722,00, terwijl de kosten voor de eiser in de ondervrijwaring werden begroot op € 14.449,50. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en gelastte doorhaling van de zaak waar nodig. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en bevatte een gedetailleerde beoordeling van de procedure en de gemaakte afspraken tussen de partijen.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
Vonnis in hoofdzaak en ondervrijwaring van 21 december 2011
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 146175 / HA ZA 06-1751 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. ROOMBOTERFABRIEK "DE BESTE BOTER",
gevestigd te Son, gemeente Son en Breugel,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.A. Bal te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RATH & DOODEHEEFVER B.V.,
gevestigd te Zutphen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. C.W. Houtman te Nijmegen,
2. de naamloze vennootschap
RATH & DOODEHEEFVER GROUP N.V.,
gevestigd te Zutphen,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. C.W. Houtman te Nijmegen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RATH & DOODEHEEFVER GROUP NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Zutphen,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. C.W. Houtman te Nijmegen,
4. de stichting
STICHTING RATH & DOODEHEEFVER,
gevestigd te Zutphen,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. C.W. Houtman te Nijmegen,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BARGE TRUST B.V.,
gevestigd te Ellecom,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. B.J.M.P. Cremers te Breda,
6. [X],
wonende te Ellecom, gemeente Rheden,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. P.M. Wilmink te Arnhem,
7. [Y],
wonende te Brummen,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. W.J.G.M. van den Broek te Nijmegen,
en in de ondervrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer 161978 / HA ZA 07-1696 van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
tegen
1. de naamloze vennootschap
RATH & DOODEHEEFVER GROUP N.V.,
gevestigd te Zutphen,
gedaagde,
advocaat mr. C.W. Houtman te Nijmegen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RATH & DOODEHEEFVER GROUP NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Helmond,
gedaagde,
advocaat mr. C.W. Houtman te Nijmegen,
3. [X],
wonende te Ellecom, gemeente Rheden,
gedaagde,
advocaat mr. B.J.M.P. Cremers te Breda,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. ROOMBOTERFABRIEK "DE BESTE BOTER",
gevestigd te Son, gemeente Son en Breugel,
gedaagde,
niet verschenen,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BARGE TRUST B.V.,
gevestigd te Ellecom, gemeente Rheden,
gedaagde,
advocaat mr. B.J.M.P. Cremers te Breda.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Roomboterfabriek DBB, Rath en Doodeheefver B.V., Rath & Doodeheefver Group N.V., Rath & Doodeheefver Group Nederland B.V., de Stichting, Barge Trust, [X], [Y] en [eiser in de ondervrijwaring].
1. De procedure in de hoofdzaak
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 november 2011
- de akte van Roomboterfabriek DBB
- de akte van Rath & Doodeheefver B.V., Rath & Doodeheefver Group N.V., Rath & Doodeheefver Group Nederland B.V., de Stichting en [Y]
- de akte van [X] en Barge Trust.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De procedure in de ondervrijwaringszaak
2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 november 2011
- de akte van Rath & Doodeheefver Group N.V. en Rath & Doodeheefver Group Nederland B.V.
- de akte van [X] en Barge Trust.
2.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
3. De verdere beoordeling
in de hoofdzaak
3.1. Roomboterfabriek DBB heeft in antwoord op de in het tussenvonnis van 23 november 2011 door de rechtbank gestelde vragen geantwoord dat tussen haar en Rath & Doodeheefver B.V., Rath & Doodeheefver Group N.V., Rath & Doodeheefver Group Nederland B.V., de Stichting en [Y] in de zaak in conventie is overeengekomen dat met gesloten beurzen kan worden overgegaan tot royement. Met Barge Trust en [X] zijn geen afspraken gemaakt. In reconventie is een royement met gesloten beurzen overeengekomen.
3.2. Het standpunt van Rath & Doodeheefver B.V., Rath & Doodeheefver Group N.V., Rath & Doodeheefver Group Nederland B.V., de Stichting en [Y] sluit hierbij aan.
3.3. [X] en Barge Trust vragen de rechtbank vonnis te wijzen met een kostenveroordeling.
3.4. Er is dus nog slechts vonnis te wijzen in conventie, voor zover deze [X] en Barge Trust betreft. De vorderingen tegen hen zullen worden afgewezen (tussenvonnis van 23 november 2011 onder 4.3).
3.5. Roomboterfabriek DBB zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [X] en Barge Trust worden begroot op:
- griffierecht € 4.667,00
- salaris advocaat 16.055,00 (5,0 punten × tarief € 3.211,00)
Totaal € 20.722,00
in de ondervrijwaringszaak
3.6. Rath & Doodeheefver B.V., Rath & Doodeheefver Group N.V., Rath & Doodeheefver Group Nederland B.V., de Stichting en [Y] laten weten dat zij met Roomboterfabriek DBB zijn overeengekomen dat zij aan een definitieve doorhaling in de ondervrijwaringszaak zullen meewerken zonder dat zij aanspraak zullen maken op een kostenveroordeling van [eiser in de ondervrijwaring].
3.7. [X] en Barge Trust vragen de rechtbank vonnis te wijzen met een kostenveroordeling.
3.8. De rechtbank zal de vorderingen tegen [X] en Barge Trust afwijzen (tussenvonnis van 23 november 2011 onder 4.6).
3.9. [eiser in de ondervrijwaring] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [X] en Barge Trust worden begroot op € 14.449,50 voor salaris van de advocaat (4,5 punten × tarief € 3.211,00).
4. De beslissing
De rechtbank
in de hoofdzaak
4.1. wijst de vorderingen jegens [X] en Barge Trust af,
4.2. veroordeelt Roomboterfabriek DBB in de kosten, aan de zijde van [X] en Barge Trust tot op heden begroot op € 20.722,00,
4.3. verklaart dit vonnis in deze zaak wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
4.4. gelast voor het overige doorhaling van de zaak voor zover deze nog niet heeft plaatsgevonden,
in de zaak in vrijwaring
4.5. wijst de vorderingen jegens [X] en Barge Trust af,
4.6. veroordeelt [eiser in de ondervrijwaring] in de proceskosten, aan de zijde van [X] en Barge Trust tot op heden begroot op € 14.449,50,
4.7. verklaart dit vonnis in deze zaak wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
4.8. gelast voor het overige doorhaling van de zaak voor zover deze nog niet heeft plaatsgevonden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar, mr. D.T. Boks en mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2011.