ECLI:NL:RBARN:2011:BV0996

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
28 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
217392
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zaakwaarneming en vernietiging van inboedel na ontruiming door Stichting Woonstede

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 28 december 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een huurster en Stichting Woonstede. De huurster had haar woning gehuurd van Stichting Woonstede, maar na een verstekvonnis van de kantonrechter werd de huurovereenkomst ontbonden en werd de huurster veroordeeld tot ontruiming. Na de ontruiming heeft Stichting Woonstede de inboedel van de huurster opgeslagen, maar na een termijn van dertien weken zonder betaling van de opslagkosten, heeft de stichting de inboedel vernietigd. De huurster vorderde schadevergoeding van Stichting Woonstede, stellende dat er een overeenkomst van bewaarneming was ontstaan, terwijl Stichting Woonstede in reconventie schadevergoeding vorderde voor de kosten die zij had gemaakt in het kader van de zaakwaarneming.

De rechtbank oordeelde dat er geen overeenkomst van bewaarneming tot stand was gekomen, omdat essentiële onderdelen zoals kosten en duur niet waren besproken. De rechtbank concludeerde dat Stichting Woonstede had gehandeld op basis van zaakwaarneming en dat zij niet in strijd met haar zorgverplichting had gehandeld door de inboedel te vernietigen. De huurster werd veroordeeld tot betaling van de schade die Stichting Woonstede had geleden als gevolg van de zaakwaarneming, en haar vordering in conventie werd afgewezen. De rechtbank wees de vordering van de huurster af en veroordeelde haar in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in een huurovereenkomst en de juridische implicaties van zaakwaarneming en bewaarneming. De rechtbank bevestigde dat Stichting Woonstede recht had op schadevergoeding voor de kosten die zij had gemaakt, en dat de huurster aansprakelijk was voor deze kosten.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 217392 / HA ZA 11-990
Vonnis van 28 december 2011
in de zaak van
[eis.conv./ged.reconv.]
wonende te [woonplaats]
eiseres in conventie
verweerster in reconventie
advocaat mr. M.E. Bosman te Arnhem
tegen
de stichting
STICHTING WOONSTEDE
gevestigd te Ede
gedaagde in conventie
eiseres in reconventie
advocaat mr. M. Groot Koerkamp te Arnhem
Partijen zullen hierna [eis.conv./ged.reconv.] en Stichting Woonstede genoemd worden.
1. De procedure
Het verloop van de procedure tot aan het tussenvonnis van 24 augustus 2011 is in dat vonnis weergegeven. Zoals in dat vonnis is bepaald, heeft een comparitie na antwoord plaatsgevonden en wel op 1 december 2011. [eis.conv./ged.reconv.] heeft ter comparitie een conclusie van antwoord in reconventie genomen. Van de comparitie is proces-verbaal opgemaakt. Ten slotte is opnieuw vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eis.conv./ged.reconv.] heeft van Stichting Woonstede het huis aan de [adres] gehuurd. Bij verstekvonnis van 29 juli 2009 heeft de kantonrechter te Wageningen de huurovereenkomst ontbonden en [eis.conv./ged.reconv.] veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling aan Stichting Woonstede van € 1.100,61 vanwege huur over de maanden juni en juli 2009 en van € 466,48 voor iedere maand dat [eis.conv./ged.reconv.] het gehuurde in gebruik houdt vanaf augustus 2009. [eis.conv./ged.reconv.] is in de proceskosten veroordeeld.
2.2. Bij exploot van 11 augustus 2009 is het vonnis van 29 juli 2009 aan [eis.conv./ged.reconv.] betekend met bevel tot ontruiming binnen veertien dagen na explootdatum en, voor het geval daaraan niet tijdig wordt voldaan, met aanzegging van ontruiming met behulp van de sterke arm op 31 augustus 2009. Op 31 augustus 2009 heeft de deurwaarder op verzoek van Stichting Woonstede vastgesteld dat het gehuurde volledig bewoond was. Daarvan is een akte van constatering opgemaakt. Op dezelfde datum is het huis door de deurwaarder ontruimd. [eis.conv./ged.reconv.] was daarbij aanwezig. Van de ontruiming is proces-verbaal opgemaakt.
2.3. Bij de ontruiming is de inboedel van [eis.conv./ged.reconv.] in opdracht van Stichting Woonstede afgevoerd en opgeslagen.
2.4. Bij brief van 20 november 2009 heeft de deurwaarder [eis.conv./ged.reconv.] onder meer bericht:
In bovenstaande zaak hadden wij u tot 15 november 2009 de gelegenheid gegeven om de kosten van de ontruiming aan ons kantoor te voldoen.
Tot op heden is er nog geen enkele betaling van u ontvangen.
Om vernietiging te voorkomen dient u uiterlijk maandag 23 november 2009 of dinsdag 24 november 2009 een bedrag van € 3979,42 contant aan ons kantoor te voldoen. Indien u deze betaling bij Woonstede wenst te verrichten dient u daarvoor telefonisch een afspraak te maken, met één van de incassoconsulenten.
Is de betaling op woensdag 25 november 2009 niet bij ons ontvangen, dan geven wij de opdracht de inboedel te vernietigen. Het vernietigen van de inboedel brengt hoge kosten met zich mee. Deze kosten komen volledig voor uw rekening.
(...)
2.5. [eis.conv./ged.reconv.] heeft niet betaald. Op 9 december 2009 is de inboedel van [eis.conv./ged.reconv.] vernietigd. Bij fax van die datum heeft de deurwaarder de advocaat van [eis.conv./ged.reconv.] onder meer bericht:
(...)
In de onderhavige zaak van uw cliënte heeft de (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder tijdens de gerechtelijke ontruiming met uw cliënte gesproken. Daarbij is aan uw cliënte gemeld dat STICHTING WOONSTEDE haar, onder strikte aan uw cliënte mondeling meegedeelde voorwaarden, de mogelijkheid wil bieden dat zij de aangetroffen roerende zaken, voor zover deze geen afval, bederfelijke waar of ‘kapotte spullen’ betroffen, tijdelijk op kosten van uw cliënte zou kunnen opslaan.
Hierbij is uw cliënte uitdrukkelijk gemeld dat dit uitsluitend mogelijk is voor een maximale termijn te rekenen vanaf de datum van de ontruiming en dat de roerende zaken eerst aan uw cliënte beschikbaar worden gesteld nadat zij de kosten welke aan de afvoer en opslag hiervan zijn verbonden tijdig (!) aan STICHTING WOONSTEDE betaalt. In het onderhavige geval diende vóór eind november 2009 aan deze verplichting te zijn voldaan. Voorts is aangegeven dat – na verloop van die termijn – de opgeslagen roerende zaken zonder verdere vooraankondiging worden vernietigd, waarbij de kosten voor afvoer en opslag, alsmede de eventuele kosten van de vernietiging, (alsnog) voor rekening van uw cliënte komen.
Hiermee heeft uw cliënte ingestemd, waarna de roerende zaken tijdelijk (!) ten behoeve van uw cliënte zijn opgeslagen. Ondanks herhaalde toezegging is uw cliënte vervolgens in gebreke gebleven (tijdig) aan haar verplichtingen te voldoen. Onze cliënte is derhalve inmiddels tot vernietiging van de roerende zaken overgegaan, althans vernietiging heeft inmiddels plaatsgevonden.
(...)
2.6. Bij aangetekende brief van 2 april 2010 van haar advocaat heeft [eis.conv./ged.reconv.] Stichting Woonstede aansprakelijk gesteld voor schade als gevolg van de vernietiging van haar inboedel en Stichting Woonstede gesommeerd terzake een bedrag te voldoen van € 28.065,- te vermeerderen met rente.
3. Het geschil
in conventie
3.1. [eis.conv./ged.reconv.] heeft gevorderd dat de rechtbank Stichting Woonstede bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt tot betaling aan haar van een schadevergoeding van € 28.065,- dan wel een ander in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 10 april 2010 althans een door de rechter in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Stichting Woonstede in de proceskosten en de nakosten te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2. [eis.conv./ged.reconv.] heeft het volgende aan deze vordering ten grondslag gelegd. Er is volgens haar op 31 augustus 2009 een overeenkomst van bewaarneming (artikel 7:600 BW) tot stand gekomen. [eis.conv./ged.reconv.] heeft daarbij niet op voorhand ingestemd met vernietiging van de in bewaring genomen inboedel. Daarom had Stichting Woonstede op grond van de wet de inboedel moeten teruggeven. Stichting Woonstede heeft niet de zorg van een goed bewaarnemer in acht genomen door de inboedel te vernietigen op grond van het enkele feit dat [eis.conv./ged.reconv.] niet in staat was op korte termijn het voor haar hoge bedrag van € 3.979,42 te voldoen. Ten slotte heeft Stichting Woonstede volgens [eis.conv./ged.reconv.] geen acht geslagen op de redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding tussen partijen beheerst door van [eis.conv./ged.reconv.] te verlangen dat zij het hiervoor genoemde, voor [eis.conv./ged.reconv.] hoge bedrag niet in termijnen maar ineens zou voldoen. Nakoming is inmiddels blijvend onmogelijk, zodat [eis.conv./ged.reconv.] vervangende schadevergoeding vordert. Voor het geval dat wordt geoordeeld dat geen overeenkomst van bewaarneming tot stand is gekomen in de nakoming waarvan Stichting Woonstede toerekenbaar is tekortgeschoten, heeft [eis.conv./ged.reconv.] betoogd dat Stichting Woonstede door de inboedel te vernietigen inbreuk heeft gemaakt op haar eigendomsrecht, waarmee zij jegens haar een onrechtmatige daad heeft gepleegd. Zij maakt voor dat geval op die grondslag aanspraak op schadevergoeding. De hoogte van de schade is gebaseerd op een door [eis.conv./ged.reconv.] opgestelde inboedellijst waarop zij bedragen bij elk onderdeel van de inboedel heeft vermeld tot in totaal het gevorderde bedrag.
in reconventie
3.3. Stichting Woonstede heeft gevorderd dat de rechtbank [eis.conv./ged.reconv.] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt tot betaling aan haar binnen zeven dagen na betekening van het vonnis van een vergoeding van schade in het kader van zaakwaarneming van € 5.272,- dan wel een ander in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 29 november 2009 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede van de executiekosten van € 1.492,84 dan wel een ander in goede justitie te bepalen bedrag, met veroordeling van [eis.conv./ged.reconv.] in de proceskosten en de nakosten.
3.4. Aan de vordering tot vergoeding van schade in het kader van zaakwaarneming heeft Stichting Woonstede het volgende ten grondslag gelegd. Volgens haar is zij opgetreden als zaakwaarnemer (artikel 6:198 BW) toen zij de inboedel van [eis.conv./ged.reconv.] liet afvoeren en opslaan. [eis.conv./ged.reconv.] is daarom op grond van artikel 6:200 BW gehouden aan Stichting Woonstede de schade te vergoeden die zij als gevolg van de zaakwaarneming heeft geleden. Stichting Woonstede heeft betoogd dat in redelijkheid niet van haar kon worden verwacht dat zij na meer dan dertien weken de opslag van de inboedel op eigen kosten liet voortduren zonder perspectief op het ophalen van de inboedel en het betalen van de kosten. De schade is opgebouwd uit de volgende posten:
factuur NIMAX 1 september 2009 voor de afvoer € 1.937,92
factuur NIMAX 1 september 2009 voor de opslag € 1.583,58
eindfactuur NIMAX 9 december 2009 voor stortkosten € 1.750,50 +
totaal € 5.272,00
3.5. Aan de vordering tot vergoeding van executiekosten heeft Stichting Woonstede het volgende ten grondslag gelegd. Zij heeft kosten moeten maken doordat [eis.conv./ged.reconv.] geen medewerking heeft verleend aan de uitvoering van het vonnis. Zij betoogt onder verwijzing naar jurisprudentie dat daarvoor een afzonderlijke titel is vereist.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1. Ter comparitie heeft [eis.conv./ged.reconv.] verklaard dat op de ochtend van de ontruiming tegen haar is gezegd dat zij zich geen zorgen over haar spullen hoefde te maken en dat ze zouden worden opgeslagen, maar dat er die ochtend niet letterlijk is gezegd dat Stichting Woonstede de spullen voor haar zou bewaren en dat er toen ook niet over de kosten en de termijn is gesproken. Volgens haar verklaring ter comparitie is [eis.conv./ged.reconv.] de volgende dag naar Stichting Woonstede gegaan en heeft zij toen te horen gekregen hoe lang de inboedel zou worden bewaard en welke kosten ermee gemoeid waren.
4.2. Hetgeen volgens deze eigen verklaring van [eis.conv./ged.reconv.] op 31 augustus 2009 is besproken, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om het vertrouwen van [eis.conv./ged.reconv.] te rechtvaardigen dat er toen een overeenkomst van bewaarneming tot stand was gekomen. Essentiële onderdelen van een dergelijke overeenkomst (kosten, duur) zijn toen immers volgens deze verklaring helemaal niet aan de orde geweest. Feiten en omstandigheden op grond waarvan [eis.conv./ged.reconv.] er niettemin op heeft mogen vertrouwen dat op 31 augustus 2009 een overeenkomst van bewaarneming tot stand was gekomen, zijn gesteld noch gebleken. De vordering van [eis.conv./ged.reconv.] is daarom niet toewijsbaar op de grondslag van een overeenkomst van bewaarneming.
4.3. Partijen zijn het erover eens dat [eis.conv./ged.reconv.] geen maatregelen had getroffen voor het behoud van haar inboedel na de ontruiming. Door zich over de inboedel van [eis.conv./ged.reconv.] te ontfermen (en aldus het onmiddellijk afvoeren en vernietigen ervan te voorkomen) heeft Stichting Woonstede zich willens en wetens en op redelijke grond ingelaten met de behartiging van de belangen van [eis.conv./ged.reconv.]. Zoals hiervoor overwogen, ontleende Stichting Woonstede de bevoegdheid daartoe niet aan een rechtshandeling, terwijl die evenmin kon worden ontleend aan een elders in de wet geregelde rechtsverhouding. De conclusie is dat Stichting Woonstede heeft gehandeld op basis van zaakwaarneming. Stichting Woonstede was daarbij op grond van artikel 6:199 BW gehouden de nodige zorg te betrachten en voor zover dit redelijkerwijze van haar kon worden verlangd de begonnen waarneming voort te zetten. [eis.conv./ged.reconv.] is op grond van artikel 6:200 BW gehouden, voor zover haar belang naar behoren is behartigd, de schade te vergoeden die Stichting Woonstede heeft geleden als gevolg van de zaakwaarneming. Stichting Woonstede heeft een retentierecht op de inboedel terzake van deze schade op grond van de artikelen 3:290 en 6:52 BW.
4.4. Of Stichting Woonstede bij de zaakwaarneming de nodige zorg heeft betracht, moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Vaststaat dat de huurovereenkomst met [eis.conv./ged.reconv.] was ontbonden vanwege een huurachterstand, terwijl bovendien door de Belastingdienst ten laste van haar loonbeslag was gelegd. Daardoor viel niet te verwachten dat [eis.conv./ged.reconv.] op afzienbare termijn de kosten zou kunnen betalen die waren gemoeid met de afvoer en opslag van haar inboedel. Bij brief van 20 november 2009 heeft Stichting Woonstede [eis.conv./ged.reconv.] aangekondigd dat de inboedel zou worden vernietigd tenzij betaling van de kosten van ontruiming op woensdag 25 november 2009 zou zijn ontvangen. [eis.conv./ged.reconv.] heeft niet betaald. Weliswaar wordt in de brief van 20 november 2009 aanspraak gemaakt op betaling van € 3.979,42, welk bedrag niet ziet op de kosten van afvoer en opslag maar op de kosten van ontruiming, maar het is gesteld noch gebleken dat [eis.conv./ged.reconv.] het bedrag van € 3.521,50 dat met de afvoer en opslag gemoeid was, wel had kunnen betalen. Op grond van haar retentierecht behoefde Stichting Woonstede de inboedel niet aan [eis.conv./ged.reconv.] af te geven, terwijl onder deze omstandigheden ook niet van haar kon worden verwacht dat zij de verantwoordelijkheid voor het behoud van de inboedel zou blijven dragen ook na verloop van veertien weken (31 augustus tot 9 december 2009), gedurende welke periode de kosten voor Stichting Woonstede bleven oplopen. Daarom wordt geoordeeld dat Stichting Woonstede niet heeft gehandeld in strijd met haar zorgverplichting als zaakwaarnemer door de zaakwaarneming na het aflopen van die termijn te beëindigen en de inboedel te laten vernietigen.
4.5. Deze overwegingen leiden ook tot de conclusie dat Stichting Woonstede jegens [eis.conv./ged.reconv.] geen onrechtmatige daad heeft gepleegd door de inboedel op 9 december 2009 te laten vernietigen.
4.6. [eis.conv./ged.reconv.] heeft nog aangevoerd dat Stichting Woonstede de inboedel had kunnen verkopen, de kosten uit de opbrengst voldoen en het restant aan haar uitbetalen. Het is echter niet aannemelijk geworden dat de executiewaarde van de inboedel hoger is dan de in verband met die verkoop te maken kosten (waaronder die voor het behalen van een titel en het leggen van beslag onder zichzelf, teneinde die verkoop mogelijk te maken). De in het geding gebrachte lijst van inboedelgoederen, door [eis.conv./ged.reconv.] zelf opgemaakt en zonder toelichting of onderbouwing voorzien van vervangingswaarden per inboedelgoed, is daartoe niet voldoende. Reeds daarom kan [eis.conv./ged.reconv.] hierin niet worden gevolgd.
4.7. Hieruit volgt dat de vordering van [eis.conv./ged.reconv.] niet toewijsbaar is op grond van bewaarneming en ook niet op grond van onrechtmatige daad. Een andere grondslag is gesteld noch gebleken. De vordering in conventie zal daarom worden afgewezen met veroordeling van [eis.conv./ged.reconv.] in de proceskosten.
4.8. Hieruit volgt voorts dat [eis.conv./ged.reconv.] gehouden is de in reconventie gevorderde schade die Stichting Woonstede als gevolg van de zaakwaarneming heeft geleden te vergoeden. De hoogte van de kosten van NIMAX voor afvoer, opslag en stortkosten van in totaal € 5.272,- is niet betwist. De vordering tot vergoeding daarvan zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente als gevorderd.
4.9. De door Stichting Woonstede gevorderde executiekosten vloeien voort uit het verstekvonnis van de kantonrechter te Wageningen van 29 juli 2009. Deze kosten zijn na die uitspraak ontstaan. Zij worden dus ingevolge artikel 237 lid 4 Rv op verzoek van Stichting Woonstede begroot door de kantonrechter te Wageningen, die daarvoor een bevelschrift afgeeft.
4.10. [eis.conv./ged.reconv.] zal als de in reconventie overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
wijst de vordering af;
veroordeelt [eis.conv./ged.reconv.] in de proceskosten, tot aan dit vonnis aan de zijde van Stichting Woonstede begroot op € 1.181,- aan vast recht en € 1.158,- aan salaris voor de advocaat;
verklaart de veroordeling in de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
veroordeelt [eis.conv./ged.reconv.] tot betaling aan Stichting Woonstede binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis van € 5.272,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 november 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [eis.conv./ged.reconv.] in de proceskosten, tot aan dit vonnis aan de zijde van Stichting Woonstede begroot op € 384,- aan salaris voor de advocaat;
veroordeelt [eis.conv./ged.reconv.] in de nakosten, aan de zijde van Stichting Woonstede bepaald op € 131,- voor nasalaris advocaat, te vermeerderen, voor het geval betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden en nodig is geweest, met € 68,- voor nasalaris advocaat en de werkelijk gemaakte kosten voor het doen uitbrengen van een exploot van betekening;
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. Lagarde en in het openbaar uitgesproken op 28 december 2011.
coll.: CLB