ECLI:NL:RBARN:2011:BV0725

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
14 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201464
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in civiele procedure inzake herbouwwaarde en schadevergoeding

In deze civiele procedure, aangespannen door [eiser] tegen [gedaagde] en [gedaagde] & Partners B.V., heeft de Rechtbank Arnhem op 14 december 2011 een vonnis gewezen. De zaak betreft de benoeming van een deskundige in verband met de herbouwwaarde van een pand vóór de brand, die door CED Nomex op € 557.000,00 is vastgesteld. De rechtbank heeft partijen gevraagd zich uit te laten over verschillende vragen met betrekking tot de herbouwwaarde, de door [eiser] geleden schade en de premielast van de verzekering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de door partijen aangevoerde feiten onvoldoende zijn om tot een berekening van de schade te komen, en heeft daarom besloten een deskundige in te schakelen. De rechtbank heeft voorgesteld om de heer J.W. Visser, een schade-expert voor bouwkundige schades, te benoemen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun wensen met betrekking tot de deskundige en de aan hem voor te leggen vragen kenbaar te maken.

Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de eisende partij, [eiser], moet worden gedeponeerd. De zaak is vervolgens naar de rol verwezen voor een akte van beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage. De rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 201464 / HA ZA 10-1118
Vonnis van 14 december 2011
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. J.C.M. Bonnier te Wijchen,
tegen
1. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] & PARTNERS B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. J.M. Graat te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiser], [gedaagde] en [gedaagde] & Partners genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 september 2011
- de akte van [eiser]
- de antwoordakte van [gedaagde] & Partners.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. In het tussenvonnis is overwogen dat de juistheid van de door CED Nomex gestelde herbouwwaarde van het pand vóór de brand, € 557.000,00, in dit proces vaststaat. Daarnaast is partijen gevraagd zich uit te laten over de vragen naar welke herbouwwaarde het door [eiser] gekozen type verzekering had moeten leiden, hoe groot per saldo de door [eiser] geleden en niet vergoede schade – als daarvan sprake is – is, en hoe de premielast van die verzekering en de werkelijk door [eiser] betaalde premies zich tot elkaar verhielden.
2.2. De door partijen aangevoerde feiten leveren deels gegevens op waarop deze vragen gericht waren, maar zij leveren onvoldoende op om nu tot een berekening van de schade te komen. Inschakeling van een deskundige zal daarvoor nodig zijn.
2.3. Voordat daartoe wordt overgegaan, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht, over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n), dienen zij daarbij aan te geven over welke deskundige(n) zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen.
2.4. De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige en stelt voor over te gaan tot benoeming van de heer J.W. Visser, schade-expert voor bouwkundige schades, manager bij Crawford & Company (Nederland) B.V., Egelenburg 50, 1081 GK Amsterdam (020 3019133).
2.5. De deskundige dienen de navolgende vragen te worden voorgelegd.
1. Naar welke herbouwwaarde had verzekering moeten plaatsvinden, gelet op het door [eiser] gekozen type verzekering?
2. Hoe groot is per saldo de door [eiser] geleden en niet vergoede schade (aangenomen dat [eiser] schade geleden heeft)?
3. Hoe verhoudt zich de premielast van de onder 1 bedoelde verzekering tot de werkelijk door [eiser] betaalde premies?
4. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
2.6. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige(n) in beginsel door de eisende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door [eiser] moeten worden betaald.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 11 januari 2012 voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage,
3.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2011.