zaaknummer / rolnummer: 222611 / KG ZA 11-588
Vonnis in kort geding van 7 december 2011
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JEREMIASSE REVALIDATIETECHNIEK B.V.,
statutair gevestigd te Goes,
eiseres,
procesadvocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
advocaat mr. I. Broere te Rotterdam,
de stichting
STICHTING ZORGKANTOOR MENZIS,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Wageningen,
gedaagde,
advocaat mr. M.C. de Vries te ‘s-Gravenhage.
Partijen zullen hierna Jeremiasse en Menzis genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Jeremiasse
- de pleitnota van Menzis.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Menzis heeft een offerteprocedure gehouden voor het Depothouderschap Rolstoelpool 2012-2014. In de leidraad is, voor zover thans relevant, onder meer het volgende opgenomen:
3. Reglement offerteprocedure
De inschrijver dient de in deze offerteprocedure gevraagde informatie te verstrekken middels de vermelde formats. (…) Het niet of onvolledig verstrekken van de gevraagde verklaringen en/of informatie leidt tot het ongeldig verklaren van de inschrijving. Niet volledig en onjuist ingediende inschrijvingen worden daarmee door Zorgkantoor Menzis buiten beschouwing gelaten.
6.1 Uitgangspunten gunningprocedure depothouder
Gunning in deze offerteprocedure van een overeenkomst voor het depothouderschap vindt plaats op basis van:
- een puntentoekenning op de door inschrijvers geoffreerde tarieven
- een puntentoekenning van de ingevulde lijst met kwaliteitseisen en wensen
Voor het laagst geoffreerde tarief zijn maximaal 30 punten te behalen.
Voor het voldoen aan de kwaliteitseisen en wensen zijn maximaal 70 punten te behalen.
Gunning vindt plaats aan de inschrijver met de hoogste behaalde totaalscore. De totale score bestaat uit een optelling van de punten behaald op het geoffreerde tarief en de punten behaald op de wensenlijst. In totaal zijn er maximaal 100 punten te behalen.
8. Kwaliteitsmeting depothouder rolstoelpool
Zorgkantoor Menzis heeft 20 kwalitatieve eisen en wensen vastgesteld voor de te contracteren depothouder. (format 3 kwaliteitsmeting). Aan alle eisen dient te zijn voldaan om als inschrijver mee te dingen naar de overeenkomst. De wensen kunnen extra punten opleveren.
In format 3 (kwaliteitsmeting) is onder meer bepaald:
Nr. Korte omschrijving inhoud criteria
(voor toelichting criteria zie document van toelichting) Inschrijver voldoet: JA/NEE punten
Algemene criteria
E2
3
punten De inschrijver heeft minimaal 2 jaar ervaring als leverancier van rolstoelen en heeft over de jaren 2009 en 2010 een positief bedrijfsresultaat behaald (>0). Jaarrekening 2009 en 2010 bijvoegen.
In de ‘toelichting objectieve criteria kwaliteitsmeting’ is onder meer opgenomen:
E2 Bedrijfsresultaat
(…) De inschrijver heeft over de jaren (2009 en 2010) gemiddeld een positief bedrijfsresultaat behaald. Dit criterium is opgesteld om de continuïteit van de inschrijvende organisatie te borgen voor de looptijd van de overeenkomst. Indien een inschrijver de afgelopen twee jaar geen positief bedrijfsresultaat heeft behaald komt de inschrijver niet in aanmerking voor de overeenkomst voor het depothouderschap. Jaarrekening 2009 en 2010 toevoegen.
2.2. Jeremiasse heeft deelgenomen aan de offerteprocedure en tijdig haar inschrijving ingediend en daarbij publicatierapporten over de jaren 2009 en 2010 overgelegd. Deze publicatierapporten zijn op 15 september 2011 goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders en op respectievelijk 15 en 16 september 2011 ondertekend door de directeur van Jeremiasse, de heer [betrokkene]. Daarnaast hebben vier andere partijen ingeschreven.
2.3. Bij brief van 13 oktober 2011 heeft Menzis Jeremiasse onder meer het volgende bericht:
(…) Naar aanleiding van de door ons uitgevoerde beoordeling delen wij u mee dat u niet in aanmerking komt voor het depothouderschap.
Uw inschrijving voldoet namelijk niet aan de volgende door de Stichting Zorgkantoor Menzis gestelde eis, te weten:
“De inschrijver heeft minimaal 2 jaar ervaring als leverancier van rolstoelen en heeft over de jaren 2009 en 2010 een positief bedrijfsresultaat behaald (>0). Jaarrekening 2009 en 2010 bijvoegen.”
In de door u aangeleverde informatie is het bedrijfsresultaat niet vermeld, de winst en verliesrekening ontbreekt.
Het niet of onvolledig verstrekken van de gevraagde verklaringen en/of informatie leidt tot het ongeldig verklaren van de inschrijving. Niet volledig of onjuist ingediende inschrijvingen worden daarmee door Zorgkantoor Menzis buiten beschouwing gelaten.
Tot slot merken wij op dat wij uw tariefsaanbieding als erg laag, zoniet irreëel beschouwen. Gezien bovengenoemde reden voor afwijzing hebben wij de tariefsaanbieding niet verder onderzocht.
2.4. Jeremiasse heeft zich bij brief van 17 oktober 2011 bij Menzis beklaagd over haar ongeldig verklaarde inschrijving en aangegeven dat haar bedrijfsresultaat over de jaren 2009 en 2010 positief is. Tevens heeft Jeremiasse een verklaring van haar accountant bijgevoegd, waarin onder meer is opgenomen:
Uit de jaarrekening 2009 blijkt dat over 2009 een positief bedrijfsresultaat is behaald van
€ 393.600 (zie hiervoor pagina 4 van het jaarrekening 2009 welke bij deze brief is bijgesloten). Over 2010 is een positief bedrijfsresultaat behaald van € 739.370 wat op pagina 4 van de jaarrekening 2010 staat vermeld. Ter onderbouwing sturen wij u de uitgebreide jaarrekeningen van 2009 en 2010 mee.
2.5. Bij brief van 25 oktober 2011 aan Jeremiasse heeft Menzis hierop gereageerd en onder meer aangegeven:
In onze stukken wordt gevraagd om de jaarrekening bij te voegen waarmee wij kunnen toetsen of u in de afgelopen jaren een positief bedrijfsresultaat heeft behaald. Een jaarrekening bestaat uit een balans, een winst- en verliesrekening en toelichtingen.
Bij uw inschrijving was slechts een publicatierapport gevoegd waardoor wij geen bedrijfsresultaat konden bepalen en derhalve niet konden toetsen of u aan de door ons gestelde eis voldoet.
Met uw brief van 17 oktober levert u aanvullende en nieuwe documenten aan. Deze documenten zijn te laat aangeleverd, aangezien de sluitingstermijn van 6 oktober 2011 voor het indienen van een offerte reeds verstreken was. In het kader van een objectieve beoordeling, kunnen wij uw nieuwe documenten niet in de besluitvorming mee laten wegen.
2.6. Bij brief van 21 november 2011 heeft DRV Accountants en Belastingadviseurs, de accountant van Jeremiasse, de directeur van Jeremiasse onder meer als volgt bericht:
De positieve bedrijfsresultaten 2009 ad € 393.600 en 2010 ad € 739.370 zoals die uit de publicatierapporten blijken van beide jaren, zijn rechtsreeks afgeleid uit de jaarrekeningen 2009 en 2010 van Jeremiasse Revalidatietechniek B.V.
Het bedrijfsresultaat wordt ingehouden voor zover het niet aan aandeelhouders wordt uitgekeerd en toegevoegd wordt aan de overige reserves.
Uit het bovenstaande blijkt dat het jaarresultaat uitsluitend kan bestaan uit het ingehouden deel van het jaarresultaat en eventuele dividenden die zijn uitgekeerd. Dus wanneer er wordt gesproken over ingehouden deel van het jaarresultaat zal de winst van het boekjaar ten minste het ingehouden deel van het jaarresultaat betreffen.
(…) Uit zowel de balans als de toelichting op de balans blijkt dat de mutatie van de overige reserves in 2009 € 393.600 bedraagt en in 2010 € 739.370. Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat de bedrijfsresultaten 2009 en 2010 zijn toegevoegd aan de overige reserves en dat dit positieve bedrijfsresultaten betreffen.
Resumerend kunnen we concluderen dat door het inhouden van de bedrijfsresultaten in 2009 en 2010, Jeremiasse Revalidatietechniek B.V. positieve resultaten heeft behaald over beide boekjaren. Dat de resultaten van beide boekjaren positief zijn geweest, blijkt ook uit de mutatie van de overige reserves.
2.7. De accountant van Jeremiasse heeft bij brief van 22 november 2011 Jeremiasse nog medegedeeld:
Het resultaat van het boekjaar 2010 van Jeremiasse Revalidatietechniek B.V. is ongewijzigd gebleven ten opzichte van de conceptjaarrekening 2010.
2.8. Menzis heeft de opdracht voorlopig gegund aan een andere inschrijver, genaamd Kersten. De andere drie inschrijvingen zijn om andere redenen ongeldig verklaard door Menzis.
3.1. Jeremiasse vordert dat de voorzieningenrechter
a. Menzis veroordeelt om de inschrijving van Jeremiasse voor de offerteprocedure depothouderschap Rolstoelpool 2012-2014 alsnog in behandeling te nemen en te beoordelen;
b. Menzis veroordeelt om geen overeenkomst te sluiten die betrekking heeft op het Depothouderschap Rolstoelpool 2012-2014 waarop de onderhavige offerteprocedure betrekking heeft, zolang zij de inschrijving van Jeremiasse niet heeft herbeoordeeld en Jeremiasse over de uitkomst daarvan schriftelijk heeft geïnformeerd;
c. voor het geval waarin op grond van de herbeoordeling van Menzis mocht blijken dat Jeremiasse de hoogste totaalscore heeft behaald, zodat de Overeenkomst Depothouderschap Rolstoelpool 2012-2014 aan haar zou moeten worden gegund, Menzis verbiedt om af te zien van het sluiten van deze overeenkomst op de grond dat de tariefaanbieding van Jeremiasse laag danwel irreëel zou zijn;
d. voor het geval waarin bij de herbeoordeling van Menzis mocht blijken dat Jeremiasse niet de hoogste totaalscore heeft behaald, Menzis gebiedt om
i.) Jeremiasse daarover schriftelijk te informeren, onder vermelding van de gronden waarop haar inschrijving niet voor de Overeenkomst Depothouderschap Rolstoelpool 2012-2014 in aanmerking komt en de naam kenbaar te maken van de partij met wie zij voornemens is deze overeenkomst te sluiten en
ii.) Jeremiasse een termijn van veertien dagen te geven waarbinnen Jeremiasse zich tot de bevoegde rechter kan wenden om een rechtsmiddel in te stellen tegen de voorgenomen beslissing van Menzis;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom;
e. Menzis veroordeelt in de kosten van dit geding.
3.2. Jeremiasse legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Menzis de inschrijving van Jeremiasse ten onrechte ongeldig heeft verklaard. Het doel van het overleggen van de jaarrekeningen – de continuiteit borgen voor de looptijd van de overeenkomst – is met de overgelegde publicatierapporten ook bereikt. Uit die rapporten blijkt immers dat Jeremiasse over de jaren 2009 en 2010 een positief bedrijfsresultaat heeft behaald. Menzis dient de inschrijving van Jeremiasse dan ook alsnog in behandeling te nemen. Zolang de inschrijving van Jeremiasse niet is (her)beoordeeld, mag Menzis geen overeenkomst Depothouderschap Rolstoelpool 2012-2014 sluiten met een andere partij.
Jeremiasse stelt zich voorts op het standpunt dat haar tariefaanbieding niet irreëel is, zodat in het geval Jeremiasse bij een herbeoordeling de hoogste score zou behalen haar inschrijving om die reden niet mag worden geweigerd. Mocht Jeremiasse niet de hoogste totaalscore hebben behaald, dient Menzis haar daarover schriftelijk te informeren onder vermelding van de reden. Tevens dient Menzis dan de naam kenbaar te maken van de partij aan wie zij zal gunnen. In dat geval dient Menzis Jeremiasse een termijn van veertien dagen te geven waarbinnen zij zich tot de rechter kan wenden.
3.3. Menzis voert verweer.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van Jeremiasse en is ook niet door Menzis weersproken.
4.2. Voorop gesteld moet worden dat Menzis als zorgverzekeraar niet kan worden aangemerkt als een aanbestedende dienst in de zin van de Aanbestedingsrichtlijn 2004/18/EG en het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao). Menzis heeft er evenwel (vrijwillig) voor gekozen om een offerteprocedure te starten, die is ingericht als een aanbestedingsprocedure. Daarom zijn op die offerteprocedure en de daarop volgende gunningsprocedure de leidende beginselen van het aanbestedingsrecht van toepassing zijn, te weten het gelijkheids- en het transparantiebeginsel. Partijen dienen zich voorts tegenover elkaar te gedragen overeenkomstig de in de precontractuele fase geldende maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
4.3. Voor de betekenis van de onder 4.2. genoemde beginselen knoopt de voorzieningenrechter aan bij hetgeen de Hoge Raad daarover heeft geoordeeld in zijn arrest van 11 november 2005, NJ 2006, 204 (Van der Stroom/NIC c.s.). In dat arrest wordt onder meer overwogen:
‘Het HvJEG heeft in zijn arrest van 29 april 2004, zaak C-496/99 (Succhi di Frutta), PbEG 2004 C 118, blz. 2, met verwijzing naar eerdere uitspraken uiteengezet wat de betekenis is van de aan het Europese aanbestedingsrecht ten grondslag liggende beginselen van gelijkheid en transparantie. Samengevat en voorzover voor het onderhavige geschil van belang, komt deze uiteenzetting neer op het volgende. Het beginsel van gelijke behandeling van de inschrijvers beoogt de ontwikkeling van een gezonde en daadwerkelijke mededinging tussen de aan de aanbestedingsprocedure voor een overheidsopdracht deelnemende ondernemingen te bevorderen en vereist dat alle inschrijvers bij het opstellen van het in hun offertes gedane voorstel dezelfde kansen krijgen: voor alle mededingers moeten dezelfde voorwaarden gelden. Het transparantiebeginsel strekt, in samenhang daarmee, ertoe te waarborgen dat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen en impliceert dat alle voorwaarden en modaliteiten van de gunningsprocedure in het aanbestedingsbericht of in het bestek worden geformuleerd op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze, opdat, enerzijds, alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en zij deze op dezelfde manier interpreteren, en, anderzijds, de aanbestedende dienst in staat is om metterdaad na te gaan of de offertes van de inschrijvers beantwoorden aan de criteria welke op de betrokken opdracht van toepassing zijn. Een en ander brengt niet alleen mee dat alle aanbieders gelijk worden behandeld, maar ook dat zij in gelijke mate, mede met het oog op een goede controle achteraf, een duidelijk inzicht moeten hebben in de voorwaarden waaronder de aanbesteding plaats heeft, zoals de selectiecriteria.’.
4.4. Ook in de onderhavige zaak noopt het transparantiebeginsel er toe dat gunningscriteria in de eerste plaats objectief zijn omdat het transparantiebeginsel beoogt te waarborgen dat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen en moeten – in de tweede plaats – de gunningscriteria zodanig duidelijk, precies en ondubbelzinnig zijn dat alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte ervan kunnen begrijpen en zij de gunningscriteria bovendien op dezelfde manier interpreteren. Aan de hand van dit toetsingskader zal de zaak verder worden beoordeeld.
4.5. Kernvraag is of Menzis de inschrijving van Jeremiasse ongeldig heeft mogen verklaren, omdat Jeremiasse in plaats van de gevraagde jaarrekeningen over 2009 en 2010 publicatierapporten over diezelfde jaren heeft overgelegd.
4.6. Op grond van vaste jurisprudentie kan onder omstandigheden worden aangenomen dat een inschrijver in de gelegenheid moet worden gesteld (kleine) gebreken te herstellen, maar in beginsel slechts in die gevallen waarin het ontstaan van het gebrek te wijten is aan omstandigheden die in de risicosfeer van de aanbestedende dienst liggen, bijvoorbeeld doordat de door de aanbestedende dienst vervaardigde aanbestedingsdocumenten onduidelijk dan wel voor meerdere uitleg vatbaar zijn. Daarbij is van belang dat de aanbestedende dienst zich ook de belangen van de overige inschrijvers moet aantrekken en door het bieden van een herstelmogelijkheid aan één van de inschrijvers al snel in strijd handelt met het gelijkheidsbeginsel.
4.7. Menzis heeft zich op het standpunt gesteld dat Jeremiasse niet de gevraagde jaarrekeningen van 2009 en 2010 heeft overgelegd, maar enkel publicatierapporten, zodat Menzis op juiste gronden de inschrijving van Jeremiasse ongeldig heeft verklaard. Bij een jaarrekening hoort een winst- en verliesrekening, welke geen onderdeel uitmaakt van een publicatierapport. Het door Menzis in acht te nemen gelijkheidsbeginsel staat er volgens haar aan in de weg om genoegen te nemen met andere stukken dan waarom is gevraagd. Bovendien beschikte Jeremiasse nog niet over een goedgekeurde jaarrekening 2010 ten tijde van de inschrijving. De cijfers in het publicatierapport 2010 zijn aan de concept jaarrekening 2010 ontleend, waardoor Jeremiasse bij Menzis de indruk heeft gewekt dat de cijfers vermeld in het publicatierapport definitief waren. Verder heeft Jeremiasse het publicatierapport 2010 nog niet gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Inmiddels is de definitieve jaarrekening over 2010 gereed gekomen, maar de cijfers hierin wijken af van de cijfers in het publicatierapport 2010 en de concept jaarrekening 2010. Menzis concludeert dat zij gelet op dit alles geen genoegen mocht en hoefde te nemen met de overgelegde (concept) publicatierapporten en dat zij de inschrijving van Jeremiasse op juiste gronden terzijde heeft gelegd.
4.8. Voorop gesteld moet worden dat Menzis in de leidraad niet heeft gevraagd om het overleggen van goedgekeurde jaarrekeningen. Jeremiasse heeft ter zitting toegelicht, hetgeen onweersproken is gebleven, dat zij de afgelopen jaren deel heeft genomen aan meerdere aanbestedingsprocedures (30 à 40 per jaar) en in de gevallen dat werd gevraagd om jaarrekeningen zij steeds heeft volstaan met het indienen van publicatierapporten. Verder blijkt uit de door Jeremiasse overgelegde uitdraaien van de website van de Kamer van Koophandel dat een kleine onderneming – aan welke voorwaarden Jeremiasse voldoet – een verkorte balans en een beperkte toelichting in haar jaarrekening dient op te nemen. Voor een kleine onderneming zoals Jeremiasse bestaat dus niet de verplichting een winst- en verliesrekening te publiceren. Het standpunt van Jeremiasse dat zij kon volstaan met het overleggen van publicatierapporten (die door de Kamer van Koophandel dus kennelijk worden beschouwd als jaarrekeningen) is gelet op het vorenstaande niet geheel onaannemelijk.
4.9. In de ‘toelichting objectieve criteria kwaliteitsmeting’ op punt E2 Bedrijfsresultaat van de leidraad is onder meer opgenomen dat een inschrijver over de jaren 2009 en 2010 gemiddeld een positief bedrijfsresultaat dient te hebben behaald en dat de jaarrekeningen van die jaren dienen te worden overgelegd. Het doel en de strekking van het overleggen van de jaarstukken is, zoals opgenomen in die toelichting, de continuïteit van de onderneming borgen gedurende de looptijd van de overeenkomst. Menzis wil dus kunnen controleren of een inschrijver een financieel gezonde onderneming is, die – indien aan haar gegund wordt – in de periode 2012 - 2014 haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst kan nakomen. Voorshands geoordeeld is uit de door Jeremiasse overgelegde publicatierapporten voldoende gebleken dat Jeremiasse een winstgevende onderneming is. In de publicatierapporten is opgenomen dat over het jaar 2009 een positief bedrijfsresultaat (het ingehouden deel van het jaarresultaat) is behaald van € 393.600,- en over het jaar 2010 een bedrag van € 739.370,-. Voor de omstandigheid dat de hoogte van enkele bedragen in de definitieve jaarrekening over 2010 afwijkt van de hoogte van bedragen in de concept jaarrekening 2010 en het daarop gebaseerde publicatierapport 2010 heeft de directeur van Jeremiasse ter zitting een verklaring gegeven, namelijk dat de bank Jeremiasse had verzocht om de balans op te schonen. Deze opschoning heeft tot gevolg gehad dat enkele bedragen zijn gewijzigd op de balans (zo is een schuld verlaagd en een vordering afgelost door het uitkeren van dividend). Onvoldoende aannemelijk is evenwel geworden dat het bedrijfsresultaat hierdoor anders is geworden.
4.10. In dat verband is nog van belang dat de accountant van Jeremiasse bij brief van 22 november 2011 heeft bevestigd dat het resultaat van het boekjaar 2010 van Jeremiasse ongewijzigd is gebleven. In een eerdere brief van 21 november 2011 heeft diezelfde accountant toegelicht dat indien wordt gesproken over het ingehouden deel van het jaarresultaat de winst van het boekjaar tenminste dat ingehouden deel betreft. Het bedrijfsresultaat wordt ingehouden voor zover het niet aan aandeelhouders wordt uitgekeerd en toegevoegd wordt aan de overige reserves. Uit balansen en de toelichting daarop opgenomen in de publicatierapporten blijkt dat de mutatie van de overige reserve in 2009
€ 393.600,- bedraagt en in 2010 € 739.370,-. Hieruit kan volgens de accountant worden afgeleid dat de bedrijfsresultaten in 2009 en 2010 zijn toegevoegd aan de overige reserves en dat dit dus positieve bedrijfsresultaten betreffen.
4.11. Dit alles in onderling verband en samenhang bezien leidt tot de conclusie dat Jeremiasse (ook) in 2010 een positief bedrijfsresultaat heeft behaald. Dat de jaarrekening over 2010 nog niet gedeponeerd is bij de Kamer van Koophandel maakt het voorgaande niet anders. Jeremiasse heeft hiervoor immers nog de tijd tot eind januari 2012.
4.12. Onder deze omstandigheden had Menzis in het gegeven geval uit het oogpunt van zorgvuldigheid Jeremiasse de gelegenheid moet bieden alsnog een (uitgebreide) al dan niet goedgekeurde jaarrekening, dus inclusief winst- en verliesrekening, in te dienen zoals Jeremiasse nadien ook nog heeft gedaan en had Menzis uit het oogpunt van evenredigheid de inschrijving van Jeremiasse niet zonder meer ter zijde mogen leggen. De stelling van Menzis dat het gelijkheidsbeginsel er aan in de weg staat genoegen te nemen met andere stukken dan waarom is verzocht, kan niet gevolgd worden. In de publicatierapporten en jaarrekeningen van Jeremiasse zijn voor wat betreft het (positieve) bedrijfsresultaat – het toetsingscitrium voor Menzis teneinde de continuïteit van een inschrijvende onderneming te kunnen waarborgen – immers dezelfde bedragen vermeld en het resultaat over het jaar 2010 is ook niet gewijzigd na de door de bank verzochte opschoning. Daarnaast konden en kunnen de gegevens op de jaarrekeningen niet meer worden gewijzigd door Jeremiasse. Bovendien kwalificeert de Kamer van Koophandel, zoals hiervoor reeds is overwogen, een publicatierapport als een jaarrekening.
4.13. Dit betekent dat de vordering onder a. (inschrijving alsnog in behandeling nemen) en de vordering onder b. (geen overeenkomst sluiten zolang herbeoordeling niet heeft plaatsgevonden) zullen worden toegewezen. Het gevorderde onder c. (indien Jeremiasse de hoogste score blijkt te hebben Menzis verbieden af te zien van het sluiten van de overeenkomst omdat het tarief van Jeremiasse laag danwel irreëel zou zijn) zal worden afgewezen, nu Menzis eerst de inschrijving van Jeremiasse inhoudelijk dient te beoordelen en de tarieven van de verschillende inschrijvers dient te vergelijken. Menzis heeft bovendien in lijn met het bepaalde in artikel 56, eerste lid van het Bao toegezegd dat zij, indien de inschrijving van Jeremiasse in verhouding tot de te verlenen diensten abnormaal laag lijkt, schriftelijk om verduidelijking over de samenstelling van de inschrijving zal vragen. Het voert – bij gebreke van enige reeds plaatsgevonden vergelijking en een gegeven toelichting – dan ook te ver om thans te beslissen dat Menzis zich niet op het standpunt mag stellen dat het tarief waarmee Jeremiasse heeft ingeschreven abnormaal laag dan wel irreëel zou zijn.
4.14. Wel zal Menzis worden veroordeeld om in het geval waarin bij de herbeoordeling mocht blijken dat Jeremiasse niet de hoogste totaalscore heeft behaald Jeremiasse daarover schriftelijk te informeren, onder vermelding van de gronden waarop haar inschrijving niet voor de Overeenkomst Depothouderschap Rolstoelpool 2012-2014 in aanmerking komt en de naam kenbaar te maken van de partij met wie zij voornemens is deze overeenkomst te sluiten. Tevens dient Menzis Jeremiasse daarbij een termijn van veertien dagen te geven waarbinnen Jeremiasse zich tot de bevoegde rechter kan wenden om een rechtsmiddel in te stellen tegen de voorgenomen beslissing van Menzis.
4.15. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt en gemaximeerd als volgt.
4.16. Menzis zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Jeremiasse worden begroot op:
- dagvaarding € 76,31
- griffierecht 560,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.452,31
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt Menzis om de inschrijving van Jeremiasse voor de offerteprocedure depothouderschap Rolstoelpool 2012-2014 alsnog in behandeling te nemen en te beoordelen,
5.2. veroordeelt Menzis om geen overeenkomst te sluiten die betrekking heeft op het Depothouderschap Rolstoelpool 2012-2014 waarop de onderhavige offerteprocedure betrekking heeft, zolang zij de inschrijving van Jeremiasse niet heeft herbeoordeeld en Jeremiasse over de uitkomst daarvan schriftelijk heeft geïnformeerd,
5.3. gebiedt Menzis voor het geval bij de herbeoordeling door Menzis mocht blijken dat Jeremiasse niet de hoogste totaalscore heeft behaald
i.) Jeremiasse daarover schriftelijk te informeren, onder vermelding van de gronden waarop haar inschrijving niet voor de Overeenkomst Depothouderschap Rolstoelpool 2012-2014 in aanmerking komt en de naam kenbaar te maken van de partij met wie zij voornemens is deze overeenkomst te sluiten en
ii.) Jeremiasse een termijn van veertien dagen te geven waarbinnen Jeremiasse zich tot de bevoegde rechter kan wenden om een rechtsmiddel in te stellen tegen de voorgenomen beslissing van Menzis,
5.4. veroordeelt Menzis om aan Jeremiasse een dwangsom te betalen van € 10.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1., 5.2. en/of 5.3. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 500.000,- is bereikt,
5.5. veroordeelt Menzis in de proceskosten, aan de zijde van Jeremiasse tot op heden begroot op € 1.452,31,
5.6. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 7 december 2011.