ECLI:NL:RBARN:2011:BU9512

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
28 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/701362-11
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal van koperen leidingen en lood met verhoogd risico op blikseminslag

In de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen de verdachte, die thans gedetineerd is, heeft de Rechtbank Arnhem op 28 december 2011 uitspraak gedaan. De verdachte is veroordeeld voor het op grote schaal wegnemen van koperen leidingen en lood, wat het risico op blikseminslag verhoogt. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 300 dagen opgelegd, waarvan 138 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Bij de veroordeling zijn bijzondere voorwaarden gesteld, waaronder een klinische behandeling en ambulante vervolgbehandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van koperen leidingen van zorginstellingen en scholen, wat niet alleen materiële schade veroorzaakt, maar ook ernstige risico's met zich meebrengt voor de kwetsbare personen die in deze instellingen verblijven. De verdachte heeft erkend dat hij deze diefstallen heeft gepleegd om in zijn drugsverslaving te voorzien. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld, waarbij de vordering van een benadeelde partij is toegewezen en de andere niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en heeft de voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van de dag waarop de opgelegde straf gelijk is aan de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Promis II
Parketnummers : 05/701362-11, 05/900981-10
Data zittingen : 9 november 2011, 14 december 2011
Datum uitspraak : 28 december 2011
Tegenspraak
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen:
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
thans gedetineerd in PI [adres]
Raadsman : mr. R.C. Vermeer, advocaat te Rhenen.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Ten aanzien van 05/701362-11
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 mei 2011 tot
en met 31 juli 2011 te Arnhem, (vanaf en/of op het terrein van [benadeelde partij1]), (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen koper en/of lood, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Vilente, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s);
(aangifte 2011085294, blz 102)
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juli 2011 tot
en met 25 juli 2011 te Oosterbeek, gemeente Renkum, (vanaf
een pand [benadeelde partij2] gelegen aan de [adres]), (telkens) tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen koper en/of lood, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Woonzorg Nederland en/of
(bejaardentehuis en/of verzorgingshuis) [adres], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(aangifte 2011087056, blz 114)
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 08 juli 2011 tot
en met 26 juli 2011 te Doorwerth, gemeente Renkum, (telkens) tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen koper en/of lood, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Gemeente Renkum, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(aangifte 2011087185, blz 117)
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 mei 2011 tot
en met 03 augustus 2011 te Heelsum en/of Doorwerth, in elk geval binnen de
gemeente Renkum, (vanaf en/of op het terrein van het huis en/of pand
[benadeelde partij4] gelegen aan de [adres]),
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
(telkens) koper en/of lood, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Vilente, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn
mededader(s);
(aangifte 2011089498, blz 121)
5.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 09 juli 2011 tot
en met 03 augustus 2011 te Renkum (vanaf een pand en/of gebouw gelegen aan de
[adres]) (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen koper en/of lood, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Gemeente Renkum, in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(aangifte 2011094986, blz 145)
Ten aanzien van 05/900981-10
hij in of omstreeks de periode van 12 juli 2010 tot en met 14 juli 2010 te
Heelsum, gemeente Renkum, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen een mobiele telefoon (Nokia 2630), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 9 november 2011 en 14 december 2011 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. R.C. Vermeer, advocaat te Rhenen.
Ter terechtzitting van 9 november 2011 zijn de zaken van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem, onder bovenstaande parketnummers bij afzonderlijke dagvaardingen aanhangig gemaakt, gevoegd.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
• [benadeelde partij1],
• [benadeelde partij2].
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van alle tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen, waarvan 139 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarden een klinische opname gedurende 3 maanden vanaf 12 januari 2012 in de Dubbel Diagnosekliniek van Iriszorg te Wolfheze en op te leggen reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt het volgen van een ambulante behandeling zoals door Iriszorg geïndiceerd en voorts met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts verzocht dat de benadeelde partij [benadeelde partij1] niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering omdat de door de benadeelde partij geleden schade niet rechtstreeks is toegebracht door enig tenlastegelegd feit.
De officier van justitie heeft verzocht dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij2] voor het bedrag van € 150,- wordt toegewezen en heeft gevorderd dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Ten aanzien van 05/701362-11
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zijn:
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 december 2011;
- proces-verbaal van aangifte van (betrokkene1), p. 102, 103;
- proces-verbaal van verhoor, verklaring verdachte, p. 43.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 15 mei 2011 tot
en met 31 juli 2011 te Arnhem, (vanaf en/of op het terrein van [benadeelde partij1]), (telkens) tezamen en in vereniging met een ander (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen koper toebehorende aan Vilente,
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zijn:
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 december 2011;
- proces-verbaal van aangifte van (betrokkene2), p. 114;
- proces-verbaal van verhoor, verklaring verdachte, p. 43.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
2.
hij op tijdstippen in de periode van 01 juli 2011 tot
en met 25 juli 2011 te Oosterbeek, gemeente Renkum, (vanaf
een pand [benadeelde partij2] gelegen aan de [adres]), (telkens) tezamen en in
vereniging met een ander , (telkens) met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen koper toebehorende aan Woonzorg Nederland
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zijn:
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 december 2011;
- proces-verbaal van aangifte van (betrokkene3), p. 117.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
3.
hij in de periode van 08 juli 2011 tot
en met 26 juli 2011 te Doorwerth, gemeente Renkum, tezamen en in
vereniging met een ander met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen lood, toebehorende aan de Gemeente Renkum,
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zijn:
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 december 2011;
- proces-verbaal van aangifte van (betrokkene4), p. 121, 122;
- proces-verbaal van verhoor, verklaring verdachte, p. 39 t/m 41, 44, 45.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
4.
hij op tijdstippen in de periode van 25 mei 2011 tot
en met 03 augustus 2011 te Heelsum of Doorwerth, gemeente Renkum, (vanaf het huis [benadeelde partij4] gelegen aan de [adres]),
tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
koper en/of lood, toebehorende aan Vilente,
Feit 5
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zijn:
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 december 2011;
- proces-verbaal van aangifte van (berokkene5), p. 145, 146;
- proces-verbaal van verhoor, verklaring verdachte, p. 44.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
5.
hij op tijdstippen in de periode van 09 juli 2011 tot
en met 03 augustus 2011 te Renkum (vanaf een pand of gebouw gelegen aan de
[adres]) (telkens) tezamen en in vereniging met een ander (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen lood, toebehorende aan Gemeente Renkum,
Ten aanzien van 05/900981-10
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zijn:
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 december 2011;
- proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij2], opgemaakt door verbalisant [verbalisant], d.d. 20 juli 2010.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in of de periode van 12 juli 2010 tot en met 14 juli 2010 te
Heelsum, gemeente Renkum, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen een mobiele telefoon (Nokia 2630), toebehorende aan [benadeelde partij2],
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van 05/701362-11
Feit 1, feit 2, feit 4 en feit 5, telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, telkens meermalen gepleegd
Feit 3:
Diefstal door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van 05/900981-10
Diefstal
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 7 oktober 2011;
• een reclasseringsadvies van Iriszorg, gedateerd 30 september 2011, betreffende verdachte;
• een indicatieadvies van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, gedateerd 30 november 2011, betreffende verdachte en
• een beknopt reclasseringsadvies van Iriszorg, gedateerd 6 december 2011, betreffende verdachte.
Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan het op grote schaal wegnemen van koperen leidingen dan wel loodranden vanaf daken van zorginstellingen en scholen. De koperen leidingen maakten deel uit van bliksemafleiders. Naast het veroorzaken van materiële schade, verhogen dergelijke diefstallen het risico op blikseminslag met als gevolg brand en/of het onklaar raken van elektrische apparatuur. Met name bij zorginstellingen, gelet op de kwetsbare groep personen die daar verblijven, kan dit leiden tot ernstige gevolgen.
Het wegnemen van loodranden verhoogt het risico op schade door lekkage en waterschade, hetgeen zich in een bepaald geval ook heeft verwezenlijkt.
Het risico op door anderen te lijden schade als gevolg van de diefstallen heeft verdachte er niet van weerhouden de diefstallen te plegen. Hij was enkel uit op financieel gewin om daarmee in zijn drugsverslaving te kunnen voorzien.Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van een telefoon.
Uit het aangehaalde uittreksel uit het algemeen documentatieregister blijkt dat verdachte reeds eerder ter zake van diefstallen is veroordeeld.
In bovengenoemde rapportages en het indicatieadvies wordt geconcludeerd dat verdachte vermogensdelicten pleegt om in zijn drugsverslaving te kunnen voorzien. Mogelijk liggen daar ook psychische problemen aan ten grondslag. Om het recidiverisico te verminderen wordt een klinische behandeling wenselijk geacht. Gelet op de levensgeschiedenis van verdachte zijn er gronden aanwezig om zijn persoonlijkheidsontwikkeling en verslavingsproblematiek nader klinisch te onderzoeken om te kunnen bepalen of hij baat heeft bij een (vervolg)behandeling. Er wordt geadviseerd tot een klinische observatie-, en diagnostiekopname van 3 maanden bij de Dubbel Diagnosekliniek van Iriszorg te Wolfheze. Verdachte kan daar op 12 januari 2012 opgenomen worden. Op basis van de bevindingen daarvan kan bezien worden of verdachte baat heeft bij een vervolgbehandeling en zo ja welke.
De rechtbank kan zich vinden in bovenstaande conclusies en maakt die tot de hare. Verdachte heeft aangegeven bereid te zijn aan een dergelijke (vervolg)behandeling mee te willen werken en aan de te stellen voorwaarden te voldoen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank, evenals de officier van justitie en de verdediging, de geëiste straf alleszins passend en geboden.
De rechtbank merkt daarbij op dat zo er, na de observatie-, en diagnostiekopname van 3 maanden in de Dubbel Diagnosekliniek, geadviseerd mocht worden tot een daaropvolgende klinische behandeling, de rechtbank er van uit gaat dat door het openbaar ministerie tijdig om een wijziging van de bijzondere voorwaarden wordt verzocht.
Gelet op de duur van de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank de voorlopige hechtenis opheffen met ingang van de dag waarop deze straf gelijk is aan de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis.
6a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 51g van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De benadeelde partij [benadeelde partij1] vordert een bedrag van € 718,56. Nu deze schade niet rechtstreeks is toegebracht door enig ten laste van verdachte bewezenverklaard feit, zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De benadeelde partij [benadeelde partij2] vordert, ten aanzien van de diefstal van de telefoon, een bedrag van € 150,-.
De raadsman heeft zich ten aanzien van deze vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht de vordering, nu het tenlastegelegde bewezen is verklaard en de vordering de rechtbank gegrond voor komt, toewijsbaar. De vordering zal dan ook in zijn geheel worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 300 (driehonderd) dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 138 (honderdachtendertig) dagen niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- veroordeelde dient zich uiterlijk op de datum van onherroepelijk worden van dit vonnis te melden bij Iriszorg Reclassering (telefoonnummer [x]). Hierna moet hij zich gedurende door Iriszorg Reclassering bepaalde perioden blijven melden zo frequent en zolang als Iriszorg Reclassering gedurende deze perioden nodig acht;
- veroordeelde zal zich laten opnemen en verblijven in de Dubbel Diagnosekliniek van Iriszorg te Wolfheze, nadat hij door middel van justitieel vervoer daar naartoe is gebracht, voor een klinische observatie-, en diagnostiekopname gedurende 3 maanden met ingang van 12 januari 2012. Veroordeelde zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de Dubbel Diagnosekliniek zullen worden gegeven:
- veroordeelde zal zich, zo dit na de klinische opname door Iriszorg Reclassering geadviseerd wordt, ambulant laten behandelen door een instelling ter beoordeling van Iriszorg Reclassering, indien en voor zolang als Iriszorg Reclassering dit noodzakelijk acht. De veroordeelde zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de behandelinstelling zullen worden gegeven;
- en voorts dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd dient te gedragen naar de hiermee verband houdende (nadere) aanwijzingen van de reclassering, voor zover en voor zolang dat door de reclassering noodzakelijk wordt geacht.
Geeft opdracht aan de (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving
van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het bevel voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de opgelegde straf.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [betrokkene6)].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [betrokkene7] (05/900981-10).
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [betrokkene7], wonende te [adres], te betalen € 150,- (zegge honderdvijftig euro).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 150,-, subsidiair 3 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [betrokkene7], te betalen € 150,-, (zegge honderdvijftig euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. R.M. Maanicus, rechter als voorzitter,
mr. L.C.P. Goossens rechter,
mr. F.J.H. Hovens, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. N. ter Horst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 december 2011.