ECLI:NL:RBARN:2011:BU9050

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
8 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
768473-766271 BH VERZ 11-3659
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.A. Huidekoper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klachtenprocedure bewindvoerder met betrekking tot onprofessionele slordigheden en schadevergoeding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 8 december 2011, staat de klachtenprocedure van een rechthebbende centraal die zich beklaagt over de werkwijze van haar bewindvoerder. De rechthebbende, vertegenwoordigd door haar raadsman, heeft klachten ingediend over de onprofessionele slordigheden van de bewindvoerder, die onder andere leidden tot het niet tijdig betalen van huur, energie en leefgeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder in verschillende opzichten tekort is geschoten in haar verplichtingen. Zo heeft de bewindvoerder een onjuist aansluitadres doorgegeven aan de energieleverancier, waardoor de rechthebbende en haar kinderen enige dagen zonder energie kwamen te zitten, wat resulteerde in verkoudheid en ongemak. De kantonrechter oordeelt dat deze omstandigheden gelijk te stellen zijn met pijn en dat de bewindvoerder daarom aansprakelijk is voor de geleden schade. De rechter heeft de bewindvoerder veroordeeld tot het betalen van smartengeld aan de rechthebbende, alsook tot vergoeding van de proceskosten. De totale schadevergoeding is vastgesteld op € 248,74, bestaande uit een vergoeding voor de geleden ongemakken en de te late betaling van zorgpremies. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bewindvoerders en de noodzaak om adequaat en professioneel te handelen in het belang van de rechthebbende.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Tiel
zaakgegevens 768473 - 766271 \ BH VERZ 11-3659 \ PH\163\ph
uitspraak van 8 december 2011
beschikking
in de zaak van
[naam rechthebbende]
wonende te [woonplaats]
klager, verder ook: rechthebbende
gemachtigde mr. C.M.M. Mikkers
en
[naam bewindvoerder]
gevestigd te [vestigingsplaats]
beklaagde, verder ook: bewindvoerder
procederend in persoon
1. De procedure
• de brief van [bewindvoerder] van 20 oktober 2011
• het verweerschrift tot ontslag bewindvoerder van [rechthebbende] van 3 juli 2011
• het e-mailbericht van [bewindvoerder] van 3 augustus 2011 met 5 producties
• het proces-verbaal van de zitting van 4 augustus 2011
• de brief met bijlagen van bewindvoerder van 13 september 2011.
2. De klacht
2.1. Nadat bewindvoerder in haar inleidende brief om ambtshalve opheffing van het bewind had verzocht omdat, kort gezegd, rechthebbende geen enkele medewerking verleende, waardoor het niet mogelijk was het bewind goed op te starten, heeft [rechthebbende], hierna verder: rechthebbende, door haar raadsman laten stellen dat de onderlinge verhouding tussen haar en bewindvoerder ernstig is verstoord.
2.2. Zij noemt de volgende klachten:
• zeer slechte bereikbaarheid van bewindvoerder en haar kantoor
• trage en slechte afhandeling van essentiële zaken, zoals betaling van huur, energie en leefgeld, het ontijdig indienen dan wel uitblijven van verslagen en rekening en verantwoording, het betalen van schulden die niet aan rechthebbende te wijten zijn, evenals het categorisch weigeren van het verstrekken van enige informatie
• door toedoen van bewindvoerder is rechthebbende dermate belemmerd dat zij op 18 oktober 2010 is afgesloten door Liander c.q. Oxxio en meer dan eens zonder leefgeld heeft moeten leven
• geen enkele communicatie ter zake het beschermingsbewind is mogelijk.
3. De beoordeling van de klachten
3.1. Bij beschikking van 29 juli 2010 van de kantonrechter in Tiel is het vermogen van rechthebbende onder bewind gesteld, met benoeming van bewindvoerder in die functie.
3.2. Het verweerschrift dateert van vóór de datum van de brief die als inleidende brief in deze procedure geldt. Dit is het gevolg van het feit dat bewindvoerder al geruime tijd voordat zij de inleidende brief aan de kantonrechter zond, mondeling had aangekondigd dat zij opheffing van het bewind zou vragen.
3.3. Op de zitting van 4 augustus 2011 heeft de raadsman van rechthebbende de klachten als volgt verduidelijkt.
3.4. Bewindvoerder is telefonisch alleen bereikbaar op dinsdag en donderdag tussen 09.00 en 11.00 u. Buiten die tijden hoort men een bandje met de tekst dat het telefoonnummer afgesloten is en dat zij op dat moment niet bereikbaar is.
3.5. Rond oktober 2010 is de huur niet betaald, hoewel er voldoende inkomen was.
3.6. De rekeningen van Nuon van januari, februari en maart 2011 zijn te laat betaald, hoewel er geld was.
3.7. De eerste 3 weken na de benoeming van bewindvoerder (29 juli 2010) heeft rechthebbende geen leefgeld ontvangen, hoewel er geld op de beheerrekening stond.
3.8. Op de lijst met uitgaven die bewindvoerder aan de raadsman van rechthebbende heeft gezonden kwamen betalingen aan het CJIB voor. Als dat betrekking heeft op te laat betaalde premies zorgverzekering, dan klopt dat niet omdat er voldoende geld was om de premies te betalen.
3.9. Door foutieve opgave van het leveradres door bewindvoerder op 8 oktober 2011 heeft NUON niet energie aan rechthebbende geleverd aansluitend aan het staken van de leverantie van energie door Oxxio wegens wanbetaling. Daardoor heeft rechthebbende met haar kinderen enige dagen in de kou gezeten. Alle gezinsleden zouden verkouden zijn geworden.
3.10. Verzoeken om gesprekken tussen bewindvoerder en rechthebbende heeft bewindvoerder steeds afgewezen omdat zij meende dat deze niets zouden oplossen
3.11. Voor de aanvang van het bewind had rechthebbende een schuld van € 4.000,= en nu één van € 12.000,=.
3.12. Op grond van het hierna per punt vermelde verweer van bewindvoerder komt de kantonrechter tot de volgende oordelen.
3.13. Buiten de tijden van het telefonische spreekuur op dinsdag en donderdag staat een antwoordapparaat aan. Door een fout van KPN is bewindvoerder in februari 2011 enkele dagen niet bereikbaar geweest en kregen bellers te horen dat het toestel was afgesloten. Vanaf 17 februari 2011 is zij minder goed bereikbaar geweest. Door een ongeval was haar schouder verbrijzeld en kon zij de telefoon niet correct beantwoorden. Bij het kennismakingsgesprek en opvolgende huisbezoeken heeft bewindvoerder benadrukt dat rechthebbende vragen over financiën altijd schriftelijk (mail of brief) moest indienen om misverstanden te voorkomen.
3.14. De kantonrechter is van oordeel dat de bereikbaarheid van een klein bewindvoerderskantoor als van bewindvoerder, voldoende is gewaarborgd indien 2 maal per week een telefonisch spreekuur van telkens 2 uur wordt gehouden en daarnaast het kantoor bereikbaar is per e-mail. De omstandigheid dat de telefonische bereikbaarheid enige tijd onmogelijk was door een technische storing van de aanbieder van de telefoondienst en vervolgens doordat bewindvoerder een schouderblessure had opgelopen, zijn omstandigheden, waarvan de bewindvoerder geen verwijt kan worden gemaakt.
Dit onderdeel van de klacht is daarom ongegrond.
3.15. Volgens de door bewindvoerder overgelegde huurspecificatie van de verhuurder van 2 juli 2010 heeft rechthebbende – voor aanvang van het bewind – de huur over de maanden juni en juli 2010 niet betaald. Daarvoor heeft bewindvoerder een betalingsregeling getroffen, die zij heeft uitgevoerd. Uit de overgelegde bijlagen blijkt dat de huur rond oktober 2010 steeds tijdig is betaald. Dit onderdeel van de klacht is ongegrond.
3.16. De bewindvoerder erkent dat in de maanden februari en maart 2011 het vaste termijnbedrag niet aan NUON is betaald. De achterstand is op 1 april 2011 betaald.
De bewindvoerder heeft niets gesteld omtrent de vraag of in die maanden zelf voldoende saldo op de beheerrekening was om deze bedragen op tijd te betalen. De kantonrechter kan het ook niet afleiden uit de overgelegde stukken. Omdat echter niet is gesteld of gebleken dat deze kortstondige betalingsachterstand tot schade heeft geleid, zal dit klachtonderdeel weliswaar gegrond worden verklaard, maar niet mede ten grondslag worden gelegd aan de in punt 3.23 te noemen maatregel.
3.17. De budgetbeheerder die voorafgaand aan het bewind het inkomen van rechthebbende beheerde, heeft tot en met week 35 (24 augustus 2010) het wekelijkse leefgeld betaald.
De bewindvoerder erkent dat zij heeft verzuimd in week 36 het leefgeld over te maken.
In week 37 heeft zij dit alsnog betaald. Uit de overgelegde bijlagen blijkt dat rechthebbende na de datum van instelling van het bewind (29 juli 2010) op 3, 10, 17, en 24 augustus leefgeld is betaald. De kantonrechter is van oordeel dat – indien voldoende saldo op de beheerrekening beschikbaar is - de uitbetaling van het leefgeld absolute prioriteit heeft. Rechthebbende heeft 3 kinderen en zit in een schuldenpositie. Zij moet haar huishouden voeren met een weekgeld van € 90,=. In die omstandigheden is niet te verwachten dat zij over enige reserves beschikt om een week zonder leefgeld te overbruggen. Voor voedsel moet zij dan hetzij terugvallen op de voedselbank, familie, kennissen of een geldschieter.
Omdat voedselbanken tegenwoordig de vraag niet aankunnen, moet iemand in de positie van rechthebbende zich tot andere personen wenden, van wie zij zich dan afhankelijk maakt.
De kans dat dit tot ongewenste gevolgen leidt is allerminst uit te sluiten. Daarom is dit onderdeel van de klacht gegrond.
3.18. De betalingen aan het CJIB hebben inderdaad te maken met betalingsachterstanden van de premies zorgverzekering. De Sociale Dienst van de gemeente Bommelerwaard heeft in december 2010 haar tussenkomst bij het afbetalen van schulden die dateren van vóór het bewind gestaakt. Daardoor is de oude schuld bij de zorgverzekeraar CVZ door de huidige zorgverzekeraar Agis gemeld bij het betrokken incassobureau. Die oude schuld wordt nu geïnd bij de uitkeringinstantie UWV. De premieschuld is “in hoofdzaak niet ontstaan tijdens” het bewind. Nu de bewindvoerder aldus erkent dat een deel van de premieschuld is ontstaan tijdens het bewind, en zij daarvoor geen verklaring geeft, moet de kantonrechter ervan uitgaan, dat er steeds voldoende saldo op de beheerrekening aanwezig is geweest om de premies te betalen. Dit onderdeel van de klacht wordt daarom gegrond verklaard.
3.19. Toen de vorige energieleverancier wegens betalingsachterstanden dreigde de energietoevoer te staken, heeft de bewindvoerder op verzoek van rechthebbende getracht rechthebbende bij een andere energieleverancier onder te brengen. Bewindvoerder heeft rechthebbende daartoe bij een andere leverancier aangemeld. Zij heeft daarbij per vergissing een onjuist adres opgegeven. Ten gevolge daarvan is de energieleverantie aan de woning van rechthebbende enige dagen onderbroken geweest. Bewindvoerder heeft niet betwist dat rechthebbende en haar kinderen daardoor verkouden zijn geworden. Ook dit klachtonderdeel is daarom gegrond.
3.20. De vorige advocaat van rechthebbende heeft inderdaad om een gesprek gevraagd. Bewindvoerder heeft uitgelegd dat hij beter kon spreken met de Sociale Dienst van de gemeente Bommelerwaard. Rechthebbende heeft destijds verschillende gesprekken met de Sociale Dienst gehad. Omdat het de afbetaling van oude schulden betrof, welke zonder tussenkomst van bewindvoerder door de Sociale Dienst werden afbetaald, acht de kantonrechter dit onderdeel van de klacht ongegrond.
3.21. Bij de instelling van het bewind bedroeg het bedrag aan geregelde schulden volgens bewindvoerder € 6.057,57. Daarnaast maakte rechthebbende bij de aanvang van het bewind nog een bedrag van € 3.762,06 aan overige schulden bekend. Bij elkaar dus € 9.819,63.
Per 4 september 2011 bedroeg de schuld € 10.224,03. Uit de door bewindvoerder overgelegde brief van de Sociale Dienst van de gemeente Bommelerwaard aan rechthebbende van 23 september 2010 (bijlage 23 bij bewindvoerders brief van 13 september 2011) blijkt van een grillig verloop van het schuldniveau voor de aanvang van het bewind. Ondanks flinke aflossingen kwamen telkens weer onbekende oude schulden te voorschijn. Daardoor werd het aflossingstraject bij de Sociale Dienst in april 2009 begonnen met een schuld van € 6.067,57 en eindigde het op 23 september 2010 met een schuld van € 7.994,14.
In de tussentijd was voor een bedrag van ruim € 4.100,= afgelost. Naar het oordeel van de kantonrechter had het op de weg van rechthebbende gelegen om de aan haar gerichte brief van de Sociale Dienst aan haar raadsman te geven, zodat dit onderdeel van de klacht hetzij niet was ingediend, hetzij zodanig precies was geformuleerd, dat de kantonrechter daarnaar gericht onderzoek had kunnen doen. Het door de bewindvoerder gegeven antwoord volstaat, zodat dit onderdeel van de klacht ongegrond moet worden verklaard.
3.22. Samengevat worden de onderdelen 3.16, 3.17, 3.18 en 3.19 gegrond verklaard.
De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard.
3.23. In verband met de klachtonderdelen 3.17, 3.18 en 3.19 is de kantonrechter van oordeel dat een maatregel op zijn plaats is en zal daarom op grond van artikel 1:362 van het Burgerlijk Wetboek bepalen welke schade is geleden en de hoogte van de schade vaststellen en ten laste brengen van de bewindvoerder ten gunste van rechthebbende.
Het nalaten om weekgeld uit te betalen en om premie van de zorgverzekering te voldoen zijn ernstige verzuimen. Door een verkeerd aansluitadres door te geven aan de energieleverancier, waardoor in de maand oktober 2010 de energielevering werd onderbroken en rechthebbende en haar kinderen verkouden werden, heeft bewindvoerder een onprofessionele slordigheid begaan. Omdat de angst voor honger, honger zelf, koude en verkoudheid hoogst onaangename gevoelens veroorzaken die gelijk te stellen zijn met een pijngevoel zal de kantonrechter bij wijze van smartengeld een schadevergoeding opleggen ter hoogte van een weekgeld. Daarnaast zal hij de schadevergoeding wegens te late betaling van de zorgpremie in goede justitie vaststellen op twee maal het bedrag gelijk aan de bestuurlijke boete die aan het CJIB moet worden betaald wegens betalingsachterstand bij de zorgverzekering. Ten slotte hadden rechthebbende en haar kinderen niet enige dagen in de kou hoeven zitten en verkouden te worden, als de bewindvoerder het juiste aansluitadres aan de nieuwe energieleverancier had opgegeven. Ter vergoeding van deze smart acht de kantonrechter een vergoeding ter hoogte van een weekgeld op zijn plaats.
De totale schadevergoeding wordt als volgt berekend: 2 maal weekgeld (2 x € 90,=) € 180,= + 2 x bedrag gelijk aan bestuurlijke boete ( 2 x € 34,37 = € 68,74) = € 248,74.
3.24. Omdat de bewindvoerder ten dele in het ongelijk wordt gesteld, zal aan rechthebbende een vergoeding voor proceskosten worden toegekend conform het puntentarief voor dagvaardingszaken.
4. De beslissing
De kantonrechter,
4.1. stelt op grond van artikel 1:362 BW de schade wegens slecht bewind vast op
€ 248,74 en veroordeelt de bewindvoerder tot betaling van dit bedrag aan rechthebbende;
4.2. veroordeelt de bewindvoerder in de kosten van deze procedure en stelt deze tot aan deze uitspraak aan de kant van rechthebbende op € 60,00 voor salaris gemachtigde;
4.3. verklaart deze uitspraak bij voorraad uitvoerbaar.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. P.A. Huidekoper en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2011.