ECLI:NL:RBARN:2011:BU7578

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
17 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
CB 19025
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • [de kantonrechter]
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling beloning curator bij indienen declaratie over 2010

In deze zaak heeft de kantonrechter op 17 november 2011 uitspraak gedaan over de beloning van de curator in het kader van een declaratie over het jaar 2010. De curator had een machtigingsverzoek ingediend, waarin hij extra werkzaamheden voor de rechthebbende aanvoerde. De kantonrechter heeft in eerdere correspondentie, waaronder brieven van 22 februari en 3 augustus 2010, al aangegeven dat er een toelichting moest komen op de begroting voor 2010, waarbij de noodzaak van extra kosten moest worden aangetoond. De uitspraak van het hof op 22 maart 2011 bevestigde deze eerdere beschikking.

In de brieven van 6 juni en 14 oktober 2011 heeft de curator een nieuwe tijdschrijflijst en een extra toelichting aangeleverd, waarin hij stelde dat hij een regiefunctie vervulde in de zorgverlening en veelvuldig overleg had gevoerd. Deze regiefunctie werd bevestigd door brieven van de RIBW Arnhem & Veluwe Vallei en GGZ Centraal. Echter, de kantonrechter concludeerde dat uit de aangeleverde documenten onvoldoende bewijs was geleverd voor een meer dan gemiddelde ondercuratele stelling, wat noodzakelijk was om extra kosten te rechtvaardigen.

De kantonrechter heeft daarom besloten om de beloning van de curator voor 2010 ongewijzigd vast te stellen op € 1.165,-, zoals eerder gecommuniceerd in de brief van 23 februari 2010. Tevens werd er op gewezen dat in de toekomst alleen toestemming voor declaraties zou worden gegeven die binnen de goedgekeurde begroting vallen. De curator werd gewaarschuwd dat het negeren van de spelregels van het begroting-/declaratiesysteem zou kunnen leiden tot ontslag op grond van artikel 1:385, lid 1, onder d BW. Tegen deze beslissing staat beroep open bij het gerechtshof in Arnhem binnen drie maanden na dagtekening van de brief.

Uitspraak

Geachte heer [naam bewindvoerder]
Met deze brief reageer ik op het machtigingsverzoek van 6 juni 2011 en uw toegezonden aanvulling op 14 oktober 2011 aangaande uw declaratie over 2010 voor extra werkzaamheden voor mevrouw [naam rechthebbende] (verder te noemen rechthebbende).
In mijn eerdere brieven, waaronder de brieven van 22 februari en 3 augustus ben ik uitvoerig ingegaan op uw ingediende begroting voor 2010. Mijn standpunt hierin is niet gewijzigd. In mijn brief van 22 februari 2010 heb ik aangegeven dat uit een toelichting moet blijken of er sprake is van een meer dan gemiddelde ondercuratele stelling. In dat geval kan beoordeeld worden of het reëel is dat er extra kosten in rekening gebracht worden. Het hof heeft via de uitspraak op 22 maart 2011 de beschikking van 22 februari 2010 bekrachtigd.
In uw brieven van 6 juni en 14 oktober 2011 heeft u een nieuwe tijdschrijflijst aangeleverd en een extra toelichting gegeven. In de toelichting geeft u aan dat u in de zorgverlening een regiefunctie vervulde en dat u in dat kader veelvuldig overleg heeft gevoerd. De regiefunctie en de noodzaak van aanwezigheid bij zorg- en behandelingsbesprekingen worden bevestigd door de RIBW Arnhem & Veluwe Vallei en GGZ Centraal in de brieven van 23 respectievelijk 24 mei 2011. Ook heeft u o.a. met instanties en moeder van rechthebbende per mail contact gehad over zorgaangelegenheden. Onduidelijk in de besprekingen en de e-mailcontacten is de aanleiding en de noodzaak tot het voeren van die besprekingen en het houden van e-mailcontact. Ik kom tot de conclusie dat uit de hierboven genoemde brieven onvoldoende blijkt dat er sprake is van een meer dan gemiddelde ondercuratele stelling.
Resumerend stel ik het bedrag van uw beloning voor 2010 ongewijzigd vast voor en bedrag van € 1.165,- conform mijn brief van 23 februari 2010.
Ik merk hierbij op dat vanaf heden aan u - in de gevallen dat u, afwijkend van het forfaitaire beloningssysteem zoals aanbevolen door het LOVCK, volgens de begroting/declaratie-methode declareert - nog uitsluitend toestemming zult krijgen van declaraties die passen binnen de vooraf door de kantonrechter goedgekeurde begroting.
Indien u in de toekomst wederom er blijk van zult geven dat u de in de afgelopen jaren reeds meermalen aan u bekend gemaakte spelregels van het begroting-/declaratiesysteem negeert, zal ik mij moeten beraden of dat een gewichtige reden voor ontslag oplevert in de zin van artikel 1:385, lid 1, onder d BW.
Tegen deze beslissing kunt u binnen 3 maanden na dagtekening van deze brief door een advocaat hoger beroep laten instellen bij het gerechtshof in Arnhem.
Hoogachtend,
[de kantonrechter]