ECLI:NL:RBARN:2011:BU7424

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
23 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
146175
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake schikking en proceskosten in civiele procedure

In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Arnhem, is op 23 november 2011 een vonnis gewezen in de zaak met nummer 146175. De zaak betreft een geschil tussen meerdere partijen, waaronder de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B.V. Roomboterfabriek "De Beste Boter" en verschillende vennootschappen van Rath & Doodeheefver. De rechtbank heeft zich in deze uitspraak gericht op de vraag of een tussen partijen bereikte schikking ook de proceskosten omvat. De rechtbank heeft aangegeven dat zij niet wil ingrijpen in afspraken die partijen onderling hebben gemaakt. De zaak is naar de rol verwezen voor een akte over de inhoud van de schikking, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten te verduidelijken.

De procedure is complex, met meerdere gedaagden en eisers, en er zijn eerdere vonnissen geweest die relevant zijn voor de beoordeling van de huidige zaak. De rechtbank heeft eerder in vonnissen van 8 april 2009 en 15 september 2010 al beslissingen genomen over de vorderingen in conventie, die zijn afgewezen. De rechtbank heeft in deze uitspraak benadrukt dat de afwijzing van de conventionele vordering betekent dat Roomboterfabriek DBB als in het ongelijk gestelde partij de kosten van de procedure in conventie zal moeten dragen.

De rechtbank heeft verder bepaald dat partijen zich over de stand van de procedure moeten uitlaten, met name in het licht van de bereikte schikking en de mogelijke gevolgen voor de proceskosten. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten schriftelijk in te dienen. Het vonnis is openbaar uitgesproken en de rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de volgende zitting op 7 december 2011.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
Vonnis in hoofdzaak en ondervrijwaring van 23 november 2011
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 146175 / HA ZA 06-1751 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. ROOMBOTERFABRIEK "DE BESTE BOTER",
gevestigd te Son, gemeente Son en Breugel,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.A. Bal te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RATH & DOODEHEEFVER B.V.,
gevestigd te Zutphen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. C.W. Houtman te Nijmegen,
2. de naamloze vennootschap
RATH & DOODEHEEFVER GROUP N.V.,
gevestigd te Zutphen,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. C.W. Houtman te Nijmegen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RATH & DOODEHEEFVER GROUP NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Zutphen,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. C.W. Houtman te Nijmegen,
4. de stichting
STICHTING RATH & DOODEHEEFVER,
gevestigd te Zutphen,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. C.W. Houtman te Nijmegen,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BARGE TRUST B.V.,
gevestigd te Ellecom,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. B.J.M.P. Cremers te Breda,
6. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
advocaat mr. P.M. Wilmink te Arnhem,
7. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
advocaat mr. W.J.G.M. van den Broek te Nijmegen,
en in de ondervrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer 161978 / HA ZA 07-1696 van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
tegen
1. de naamloze vennootschap
RATH & DOODEHEEFVER GROUP N.V.,
gevestigd te Zutphen,
gedaagde,
advocaat mr. C.W. Houtman te Nijmegen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RATH & DOODEHEEFVER GROUP NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Helmond,
gedaagde,
advocaat mr. C.W. Houtman te Nijmegen,
3. [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. B.J.M.P. Cremers te Breda,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. ROOMBOTERFABRIEK "DE BESTE BOTER",
gevestigd te Son, gemeente Son en Breugel,
gedaagde,
niet verschenen,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BARGE TRUST B.V.,
gevestigd te Ellecom. gemeente Rheden,
gedaagde,
advocaat mr. B.J.M.P. Cremers te Breda.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Roomboterfabriek DBB, Rath & Doodeheefver B.V., Rath & Doodeheefver Group N.V., Rath & Doodeheefver Group Nederland B.V., de Stichting, Barge Trust, [gedaagde in conventie in de hoofdzaak / gedaagde in de ondervrijwaring], [gedaagde in conventie in de hoofdzaak] en [eiser in de ondervrijwaring].
1. De procedure in de hoofdzaak
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 september 2010
- de akte van Roomboterfabriek DBB
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 15 december 2010
- de rolaantekening waaruit blijkt dat is afgezien van contra-enquête
- de rolverwijzing van 5 juli 2011
- het verzoek om royement van de procedure voor zover gevoerd tussen Roomboterfabriek DBB enerzijds en Rath & Doodeheefver B.V., Rath & Doodeheefver Group N.V., Rath & Doodeheefver Group Nederland B.V., de Stichting en [eiser in de ondervrijwaring] anderzijds.
1.2. Er is vonnis gevraagd door Barge Trust en [gedaagde in conventie in de hoofdzaak / gedaagde in de ondervrijwaring]. Daarop is vonnis bepaald.
2. De procedure in de vrijwaringszaak
2.1. De rechtbank merkt ten overvloede op dat het verloop van de procedure in de vrijwaringszaak met zaaknummer/rolnummer 153634 / HA ZA 07-509 blijkt uit de definitieve doorhaling van die zaak.
3. De procedure in de ondervrijwaringszaak
3.1. Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 15 september 2010.
3.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
4. De verdere beoordeling
in de hoofdzaak
4.1. In de hoofdzaak zou voor zover de rechtbank bekend is, een schikking zijn bereikt tussen Roomboterfabriek DBB enerzijds en Rath & Doodeheefver B.V., Rath & Doodeheefver Group N.V., Rath & Doodeheefver Group Nederland B.V., de Stichting en [eiser in de ondervrijwaring] anderzijds. Dit is de reden waarom zij doorhaling van de zaak gevraagd hebben. Hiertegen hebben Barge Trust en [gedaagde in conventie in de hoofdzaak / gedaagde in de ondervrijwaring] zich verzet.
4.2. De vraag die, nu de zaak tussen Roomboterfabriek DBB enerzijds en Rath & Doodeheefver B.V., Rath & Doodeheefver Group N.V., Rath & Doodeheefver Group Nederland B.V., de Stichting en [eiser in de ondervrijwaring] anderzijds kennelijk nog niet is doorgehaald, allereerst voorligt is of de tussen hen bereikte schikking – aangenomen dat daarvan sprake is – zowel de conventie als de reconventie en ook de proceskosten betreft en, zo ja, wat dan op het onderdeel van de kosten de inhoud van de schikking is voor zover dit voor de verdere beoordeling van de procedure van belang is.
4.3. Reeds bij vonnis van 8 april 2009 heeft de rechtbank de beslissing genomen dat de vorderingen in conventie afgewezen dienen te worden. Nadat in verband met de mogelijkheid dat nieuwe feiten tot een andere beslissing noopten, Roomboterfabriek DBB bewijs was opgedragen, is deze beslissing opnieuw genomen bij vonnis van 15 september 2010.
4.4. De afwijzing van de conventionele vordering betekent in beginsel dat het Roomboterfabriek DBB die als in het ongelijk gestelde partij de kosten van de procedure in conventie zal moeten dragen.
4.5. De rechtbank gaat ervan uit dat in reconventie in verband met de bereikte overeenstemming tussen partijen, geen vonnis gewezen behoeft te worden.
in de ondervrijwaringszaak
4.6. De vordering moet worden afgewezen, zoals in de vonnissen van 8 april 2009 en 15 september 2010 is overwogen. Daarbij zal in beginsel [eiser in de ondervrijwaring] als in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld worden.
in de hoofdzaak en in de ondervrijwaringszaak
4.7. Partijen dienen zich over de stand van de procedure, in het bijzonder naar aanleiding van de overwegingen 4.2 en 4.5, nader uit te laten om te voorkomen dat de rechtbank – bij een proceskostenveroordeling of anderszins – afspraken tussen een aantal van hen doorkruist. Zij krijgen de gelegenheid dit bij akte te doen op een termijn van twee weken.
5. De beslissing
De rechtbank
in beide zaken
5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 7 december 2011 voor het nemen van een akte door alle partijen over hetgeen is vermeld onder 4.7, waarna het schriftelijk debat tussen partijen in beginsel is geëindigd,
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.D.A. den Tonkelaar, D.T. Boks en G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2011.