zaaknummer / rolnummer: 210620 / HA ZA 11-44
Vonnis in verzet van 16 november 2011
de naamloze vennootschap
POELMANN VAN DEN BROEK N.V.,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. T.J. Teggelaar te Nijmegen,
de naamloze vennootschap
DAS NEDERLANDSE RECHTSBIJSTAND VERZEKERINGMAATSCHAPPIJ,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
eiseres in het verzet,
advocaat mr. M.J. Jeths te Utrecht.
Partijen zullen hierna Poelmann van den Broek en DAS genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 maart 2011
- het proces-verbaal van comparitie van 29 september 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Poelmann van den Broek heeft op verzoek van DAS in 2009 / 2010 rechtsbijstand verleend aan mevrouw [betrokkene].
2.2. Poelmann van den Broek heeft daarvoor declaraties gezonden aan DAS ten bedrage van € 19.740,43 inclusief 5% kantoorkosten, btw, en belaste en onbelaste verschotten.
2.3. DAS heeft geweigerd het bedrag van de declaraties te voldoen.
2.4. Poelmann van den Broek heeft daarop de declaraties ter begroting voorgelegd aan de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem (hierna: de Raad van Toezicht).
2.5. De Raad van Toezicht heeft de declaraties bij begrotingsbeslissing van
14 september 2010 begroot op € 14.052,71 inclusief 5% kantoorkosten, btw en belaste en onbelaste verschotten. DAS is niet gehoord door de Raad van Toezicht.
2.6. Ondanks sommaties daartoe heeft DAS geen betalingen verricht.
2.7. Poelmann van den Broek heeft daarop een verzoekschrift ex artikelen 33 en 39 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (WTBZ) ingediend waarbij zij verzocht heeft het bedrag dat DAS op basis van de begrotingsbeslissing verschuldigd is nader vast te stellen alsmede onder executoriale titel bevel aan DAS te geven tot betaling van dat bedrag aan Poelmann van den Broek.
3. Het geschil
3.1. Bij beschikking van 8 november 2010 zijn de vorderingen van Poelmann van den Broek integraal toegewezen. De declaratie van Poelmann van den Broek is vastgesteld op
€ 14.052,71 inclusief 5% kantoorkosten, omzetbelasting en belaste en onbelaste verschotten en er is bevel tot tenuitvoerlegging van de beslissing gegeven.
3.2. DAS vordert in het verzet dat de beschikking wordt vernietigd en dat de vorderingen van Poelmann van den Broek alsnog worden afgewezen.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat DAS in zoverre in haar verzet kan worden ontvangen.
4.2. Namens DAS is drie dagen voor de zitting een akte houdende overlegging aanvullende producties ten behoeve van de comparitie toegezonden. Deze akte is voorzien van een toelichting van circa 4 pagina’s. De rechtbank had partijen per brief ervan op de hoogte gesteld dat stukken uiterlijk twee weken voor de comparitie aan de rechtbank en de wederpartij dienden te worden toegezonden. Ingevolge artikel 4.2. van het Landelijk procesreglement civiele rol bij rechtbanken is het toegestaan dergelijke mededelingen bij brief te doen. De stukken zijn te laat ontvangen. Poelmann van den Broek heeft bezwaar gemaakt tegen de akte van DAS. Gelet op de omvang van de akte en het feit dat deze daags voor de zitting pas is toegezonden terwijl de overgelegde producties het late tijdstip van indiening niet verklaren, zal de rechtbank de akte niet toelaten wegens strijd met de goede procesorde.
4.3. In deze kwestie is een begrotingsprocedure gevoerd op grond van de artikelen 32 tot en met 40 van de WTBZ zoals die destijds gold. Poelmann van den Broek heeft eerst haar declaraties laten begroten door de Raad van Toezicht. Toen DAS vervolgens de begrote declaraties alsnog niet voldeed, heeft Poelmann van den Broek de rechtbank verzocht om een bevelschrift tot betaling. Tegen het afgegeven bevelschrift heeft DAS nu verzet ingesteld. Op grond van artikel 40 van de WTBZ staat tegen de beslissing op verzet geen hoger beroep of voorziening in cassatie open.
4.4. DAS heeft zowel een verweer gevoerd tegen de wijze waarop de procedure is ingericht, als een inhoudelijk verweer. De rechtbank zal deze verweren achtereenvolgens behandelen.
Het procedurele verweer
4.5. Kern van het betoog van DAS is dat zij niet is gehoord door de Raad van Toezicht en dat er dus sprake is van schending van het beginsel van hoor en wederhoor. DAS heeft erop gewezen dat de richtlijnen van de Raad van Toezicht ook niet voorzien in het standaard horen van de advocaat en de cliënt.
4.6. In het kader van de begroting door de Raad van Toezicht hoeft de cliënt, in dit geval DAS, formeel niet te worden gehoord op grond van het bepaalde in artikel 32 WTBZ. In de praktijk verschilt het per arrondissement of cliënten worden gehoord door de Raad van Toezicht. De cliënt kan in het geval hij niet is gehoord door de Raad van Toezicht pas bij het gedane verzet tegen het bevelschrift zijn bezwaren tegen de hoogte van de declaratie naar voren brengen.
4.7. Over het doel en de strekking van de WTBZ heeft de Hoge Raad, voor zover hier relevant, overwogen ( HR 26 februari 1988, NJ 1989, 28):
(…) Ter behandeling van geschillen "over het salaris, door den advocaat aan den cliënt berekend" is in de derde titel van de Wet tarieven in burgerlijke zaken een bijzondere rechtsgang voorzien (begroting door de RvT, zonodig nadere begroting door de in art. 33 aangewezen rechter, met de mogelijkheid van verzet voor "degene, ten wiens laste" een "bevelschrift van tenuitvoerlegging" als in art. 39 bedoeld is gegeven). Art. 40 Wet tarieven wijst de bijzondere rechter aan die bij uitsluiting bevoegd is deze geschillen te beslissen.
Deze regeling stoelt vooral daarop dat de Raden van Toezicht bij uitstek deskundig zijn om te begroten wat advocaten - "naar mate van het belang en de moeilijkheid der zaken, mitsgaders van den tijd, welke daaraan besteed heeft moeten worden" (art. 30) - toekomt als honorarium. Daarnaast heeft een rol gespeeld de wens om procederen omtrent de hoogte van het honorarium zoveel mogelijk te beperken (…).
4.8. De rechtbank leidt hieruit af dat de in de artikelen 32 tot en met 40 WTBZ voorgeschreven procedure in zijn totaliteit moet worden beschouwd als één rechtsgang. Op grond van artikel 6 EVRM heeft DAS recht op, samengevat, een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang voor een bij de wet ingestelde rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen. Als zodanig kan de begrotingsprocedure bij de Raad van Toezicht niet worden aangemerkt. Wel kan de in de artikelen 32 tot en met 40 WTBZ voorgeschreven procedure in zijn geheel worden aangemerkt als een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang. Immers, DAS is wel degelijk gehoord over haar bezwaren, zij het in een later stadium, te weten bij de comparitie in de verzetprocedure. Naar het oordeel van de rechtbank is er dus geen sprake van een schending van het beginsel van hoor en wederhoor.
Het inhoudelijke verweer
4.9. In de kern komt dit verweer van DAS erop neer dat de declaraties van Poelmann van den Broek op een te hoog bedrag zijn vastgesteld.
4.10. Voorop gesteld wordt dat in een begrotingsprocedure als de onderhavige slechts ruimte bestaat voor debat over de vraag op welk honorarium de advocaat, gelet op de door hem verrichte werkzaamheden, in de gegeven omstandigheden aanspraak kan doen gelden. In de verzetprocedure krijgt degene tegen wie een bevelschrift tot betaling van de door de voorzieningenrechter nader vastgestelde declaratie is gegeven de gelegenheid zijn bezwaren tegen de begroting in volle omvang te doen beoordelen door de rechter (HR 26 februari 1988, NJ 1988, 506). Wel bepaalt art. 40 lid 2 WTBZ dat het verzet ‘als eene summiere zaak’ wordt afgedaan.
4.11. Uit de begrotingsbeslissing van de Raad van Toezicht blijkt dat deze ten behoeve van zijn begrotingsbeslissing de beschikking heeft gehad over het dossier van Poelmann van den Broek met betrekking tot de verrichte werkzaamheden. De Raad van Toezicht heeft met toepassing van de maatstaf van artikel 30 WTBZ, dus rekening houdend met het belang en de complexiteit van de zaak en de daaraan noodzakelijkerwijs te besteden tijd, het verschuldigde loon begroot. Op basis van de klachtbrieven heeft de Raad van Toezicht geoordeeld dat de klachten zich beperken tot de hoogte van de declaraties en niet zien op de kwaliteit van het geleverde werk. Volgens DAS is dit onterecht en dekt de inhoud van de klachtbrieven de lading niet en heeft zij ook andere bezwaren zodat de Raad van Toezicht zich onbevoegd had moeten verklaren. Tijdens de comparitie heeft DAS echter desgevraagd bevestigd dat de klachten tegen de laatste twee facturen dezelfde zijn als de klachten geuit in de klachtbrieven tegen de eerste drie facturen. Overigens blijkt ook uit de inhoud van de processtukken van DAS dat haar klachten enkel betrekking hebben op de hoogte van de declaratie als gevolg van het feit dat er teveel (bestede) tijd in rekening is gebracht. De Raad van Toezicht heeft zich dus terecht bevoegd geacht. De door DAS aangevoerde klachten zijn door de Raad van Toezicht behandeld en betrokken op alle vijf facturen. Alle klachten zijn besproken en de Raad van Toezicht heeft deugdelijk gemotiveerd hoe hij tot zijn beslissing is gekomen. In deze verzetprocedure is DAS niet met nieuwe argumenten / klachten gekomen. Sterker nog, zij herhaalt zelfs klachten waarin de Raad van Toezicht DAS volledig in het gelijk heeft gesteld (bijvoorbeeld intern overleg declaraties). Het enkele feit dat de Raad van Toezicht niet in de mate waarin DAS het wilde, tegemoet is gekomen aan de bezwaren van DAS, maakt nog niet dat dit dient te leiden tot vernietiging van het verstekvonnis. Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank de begroting zoals opgesteld door de Raad van Toezicht tot de hare maakt en dat de bezwaren van DAS daartegen worden verworpen.
4.12. Het verstekvonnis zal op grond van het vorenstaande worden bekrachtigd.
4.13. DAS zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het verzet worden verwezen. De kosten worden aan de zijde van Poelmann van den Broek begroot op:
- explootkosten € 0,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 904,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. bekrachtigt de door deze rechtbank op 8 november 2010 onder zaaknummer / rekestnummer 207551 / KV RK 10-1335 gewezen begrotingsbeschikking,
5.2. veroordeelt DAS in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van Poelmann van den Broek tot op heden begroot op € 904,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2011.