ECLI:NL:RBARN:2011:BU6751

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
7 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
214702
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot deskundigenonderzoek in letselschadezaak

In deze zaak heeft de rechtbank Arnhem op 7 september 2011 uitspraak gedaan in een deelgeschilprocedure betreffende letselschade. De verzoeker, wonende te Barneveld, heeft Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. verzocht om medewerking te verlenen aan verschillende deskundigenonderzoeken, waaronder een neurologische expertise, in het kader van de verdere schaderegeling. Delta Lloyd had eerder aansprakelijkheid erkend na een verkeersongeval waarbij de verzoeker betrokken was. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen op grond van artikel 1019z van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat het verzoek onvoldoende zou bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat de deelgeschilprocedure niet bedoeld is voor procesbegeleiding en dat het verzoek in wezen het gehele geschil aan de rechtbank voorlegde, terwijl de partijen het nog niet eens waren over de schade. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verzoeker niet voldoende had aangetoond dat er schade was geleden en dat de kosten van de procedure niet onterecht waren, gezien de onduidelijkheid in de rechtspraak over de deelgeschilprocedure ten tijde van de indiening van het verzoek. Uiteindelijk heeft de rechtbank de buitengerechtelijke kosten van de verzoeker begroot op € 3.832,02 en Delta Lloyd veroordeeld tot betaling daarvan.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 214702 / HA RK 11-97
Beschikking van 7 september 2011
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te Barneveld,
verzoeker,
advocaat mr. F.A. Janse te Barneveld,
tegen
de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster,
advocaat mr. J. Boer te Amsterdam.
Verzoeker zal hierna [verzoeker] genoemd worden. Verweerster zal Delta Lloyd genoemd worden.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
- de mondelinge behandeling op 28 juni 2011.
2. De beoordeling
2.1. Op 3 maart 2006 is [verzoeker] als inzittende van een auto betrokken geweest bij een verkeersongeval. Een verzekerde van Delta Lloyd heeft de auto waarin [verzoeker] zat van achter aangereden. Bij brief van 20 april 2006 heeft Delta Lloyd jegens [verzoeker] aansprakelijkheid erkend.
2.2. [verzoeker] had voorafgaand aan het ongeval een wisselend arbeidsverleden, waarbij periodes van (uitzend)werk werden afgewisseld met periodes waarin [verzoeker] geen werk had. Ook na het ongeval heeft [verzoeker] periodes met werk afgewisseld met periodes zonder werk.
2.3. [verzoeker] en Delta Lloyd hebben in overleg het verlies van verdienvermogen van [verzoeker] over de jaren 2006 en 2007 vastgesteld op een bedrag van € 3.395,00 in totaal. Delta Lloyd heeft dit bedrag aan [verzoeker] betaald. Daarnaast heeft zij ook een voorschot op het smartengeld aan [verzoeker] betaald. In juni 2007 had Delta Lloyd in totaal € 5.500,00 aan [verzoeker] betaald. In maart 2009 heeft Delta Lloyd aan [verzoeker] voorgesteld de zaak tegen finale kwijting af te wikkelen met een slotbetaling van € 4.500,00. Als alternatief stelde Delta Lloyd voor dat zij een slotbetaling zou verrichten van € 2.000,00, zonder finale kwijting. Aangezien [verzoeker] niet akkoord was met regeling tegen finale kwijting, heeft Delta Lloyd een slotbetaling van € 2.000,00 gedaan. Zij heeft betaling daarvan op 6 augustus 2009 aan mr. Janse bevestigd, daarbij vermeldend dat zij het dossier sluit en de onderhandelingen afbreekt.
2.4. Bij verzoekschrift, ingekomen op 14 april 2011, heeft [verzoeker] op de voet van artikel 1019w Rv verzocht dat de rechtbank bij beschikking, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Delta Lloyd beveelt (alsnog) binnen een door de rechtbank te bepalen termijn medewerking te verlenen aan het in het kader van de verdere schaderegeling op gezamenlijk verzoek doen uitvoeren van de in het verzoekschrift genoemde deskundigenonderzoeken en alle hiermee verband houdende kosten voor haar rekening te nemen, dan wel deze deskundigenonderzoeken te bevelen en Delta Lloyd te gelasten om de hiermee gemoeid zijnde kosten te dragen.
Verder heeft [verzoeker] verzocht op grond van artikel 1019aa Rv de kosten van [verzoeker] te begroten op € 12.296,34 en Delta Lloyd te bevelen dat bedrag binnen twee dagen na de beschikking op de derdengeldrekening van mr. Janse over te maken.
2.5. In het lichaam van het verzoekschrift heeft [verzoeker] gesteld dat hij met het oog op de vaststelling van de aard en omvang van zijn ongevalsletsel en de hieruit voortvloeiende blijvende klachten en beperkingen de rechtbank verzoekt om de volgende deskundigenonderzoeken te bevelen:
- een neurologische expertise bij dr. E. Oosterhoff,
- een verzekeringsgeneeskundige expertise bij Wolthuis Medisch Adviesbureau,
- een arbeidsdeskundige expertise bij Laumen Expertise,
- en een rekenkundige expertise bij Laumen Expertise.
2.6. Deze deskundigenonderzoeken zouden achtereenvolgens dienen plaats te vinden, waarbij, zo is namens [verzoeker] ter zitting toegelicht, het allereerst gaat om de neurologische expertise en het verzoek voor wat betreft de overige expertises als voorwaardelijk moet worden beschouwd. Die hoeven pas aan de orde te komen voorzover de voorafgaande expertise(s) daartoe aanleiding geven en er geen minnelijke regeling tot stand zou komen. In dat verband heeft [verzoeker] de rechtbank verzocht thans op het verzoek tot het medewerken aan een neurologische expertise te beslissen en voor het overige het verzoek aan te houden.
2.7. Delta Lloyd heeft verweer gevoerd. Zij heeft onder meer aangevoerd dat in wezen niet een deel van het geschil maar het gehele geschil aan de rechtbank wordt voorgelegd en dat toewijzing van het verzoek onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst (zie artikel 1019z Rv). Hierover wordt als volgt overwogen.
2.8. Artikel 1019w Rv biedt de persoon die een ander aansprakelijk houdt voor zijn letselschade, de mogelijkheid, ook voordat de zaak ten principale aanhangig is, de rechter te verzoeken te beslissen over een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen ter zake tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstand¬ko¬ming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering in de hoofdzaak. Gezien de ratio van de deelgeschilprocedure om de buitengerechtelijke onderhandelingen te bevorderen, dient de rechtbank te toetsen of de verzochte beslissing voldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een dergelijke vaststellingsovereenkomst. De investering in tijd, geld en moeite moeten aldus worden afgewogen tegen het belang van de vordering en de bijdrage die een beslissing aan de totstandkoming van een minnelijke regeling kan leveren (Kamerstukken II, 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 18). Voorts geldt dat het voorleggen van meerdere deelgeschillen in één procedure in beginsel mogelijk is. Daarbij moet echter wel voor ogen worden gehouden dat de deelgeschilprocedure er niet op is gericht de rechter over een groot aantal deelgeschillen te laten oordelen. Het verder onderhandelen, al dan niet met behulp van een mediator, of het instellen van een bodemprocedure, is dan een meer geëigende weg (Kamerstukken II, 2008-2009, 31518, nr. 8, p. 7).
2.9. De deelgeschilprocedure is kortom bedoeld om vastgelopen onderhandelingen weer vlot te trekken. Zij is niet bedoeld als vorm van procesbegeleiding. Het verzoek van [verzoeker] tot het thans bevelen van een neurologische expertise en het ‘op de plank leggen’ van nog drie voorwaardelijke verzoeken tot het beslechten van deelgeschillen over nadere deskundigenberichten strekt echter wel tot een dergelijke procesbegeleiding. In wezen wordt daarmee het hele geschil aan de rechtbank voorgelegd. Uit dat verzoek blijkt ook al dat de partijen het nog nergens over eens zijn. De rechtbank acht evenmin aannemelijk dat met enkel een neurologische expertise (voorzover het verzoek tevens in die zin moet worden opgevat) de weg zal zijn vrijgemaakt voor een minnelijke regeling. Ook dan blijft immers staan dat nog veel de partijen verdeeld houdt. Uit het verzoekschrift blijkt al dat [verzoeker] rekening houdt met nog enkele nadere deskundigenberichten. Daar komt bij dat de stellingen van [verzoeker] - ondanks uitdrukkelijk verzoek van Delta Lloyd om nadere informatie - over de vraag of hij schade heeft geleden en zo ja, hoeveel, in het vage zijn gebleven. Onder de omstandigheden van dit geval, waarin tot nu toe veel vaag is gebleven, ziet de rechtbank onvoldoende aanwijzingen dat toewijzing van het verzoek substantieel aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst zal bijdragen.
2.10. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.
2.11. Dan wat betreft de kosten. Delta Lloyd heeft nog aangevoerd dat het verzoek volstrekt onterecht is ingesteld, zodat de daarvoor gemaakte kosten niet in redelijkheid zijn gemaakt. De mogelijkheid deelgeschillen aan de rechter voor te leggen bestaat pas (relatief) kort. Ten tijde van het indienen van het verzoek was nog onvoldoende in de rechtspraak uitgekristalliseerd onder welke omstandigheden en in welke gevallen met (voldoende) kans van slagen een deelgeschil kan worden ingesteld. Daarom kan op dit moment niet worden gezegd dat het verzoek volstrekt onnodig of onterecht is ingediend. Daarom zal tot begroting van de kosten van de behandeling van het verzoek op de voet van artikel 1019aa Rv worden overgegaan.
2.12. [verzoeker] heeft verzocht dat de rechtbank alle reeds gemaakte en nog niet vergoede kosten, alsmede nog te maken kosten in verband met de deskundigenonderzoeken, op grond van artikel 1019aa Rv begroot op € 12.296,34. De rechtbank ziet geen aanleiding thans bij wege van deelgeschil te beslissen over de redelijkheid van tijdens het minnelijk overleg gedeclareerde, maar nog niet door Delta Lloyd vergoede buitengerechtelijke kosten. Het komt de rechtbank voor dat een beslissing daarop niet significant bijdraagt aan het totstandkomen van een vaststellingsovereenkomst, zodat dat verzoek afstuit op artikel 1019z Rv. Evenmin is er aanleiding thans bij wege van deelgeschil al te beslissen over in de toekomst mogelijk te maken kosten. Het gaat dus alleen om de kosten van behandeling van het verzoek.
2.13. Uitgangspunt is dat de tijd die mr. Janse vanaf 21 maart 2011 (zie productie 6 bij verzoekschrift) in deze zaak heeft besteed valt toe te schrijven aan de deelgeschilprocedure. Het gehanteerde uurtarief bedraagt € 297,00 exclusief 6% kantoorkosten en 19% omzetbelasting. Dat uurtarief is redelijk, zo betoogt [verzoeker], aangezien het aansluit bij het recofa-tarief. Delta Lloyd heeft hiertegen aangevoerd dat gedurende het minnelijke overleg door mr. Janse een uurtarief van € 225,00 exclusief kantoorkosten en omzetbelasting is gedeclareerd. Dat is zijdens [verzoeker] niet betwist. De rechtbank acht het redelijk dat ook de thans te begroten kosten worden begroot op de voet van het tussen partijen tot dusver gebruikelijke tarief, dus op basis van een uurtarief van € 225,00 exclusief kantoorkosten en btw.
2.14. De kosten betreffende de deelgeschilprocedure vanaf 21 maart 2011 betreffen 6 uur en 25 minuten, waarbij nog geen rekening is gehouden met de ‘overige handelingen’ à 16 uur. Wat betreft die ‘overige handelingen’, die volgens de voorafgaand aan de zitting in het geding gebrachte toelichting betrekking hebben op bestudering van het verweerschrift, de zitting en de diverse deskundigenberichten, zal de rechtbank uitsluitend de kosten van behandeling van de deelgeschilprocedure begroten op 280 minuten voor bestudering verweerschrift, voorbereiding mondelinge behandeling, verzenden producties en mondelinge behandeling inclusief reistijd. De buitengerechtelijke kosten bedragen dan
€ 258,00 wegens vast recht, € 214,20 wegens kosten van de medisch adviseur en € 2.493,75 exclusief 19% omzetbelasting en 6% kantoorkosten (voor in totaal 11 uur en 5 minuten), dus in totaal € 3.145,62 + € 214,20 = € 3.359,82 wegens honorarium advocaat. [verzoeker] heeft tevens verzocht Delta Lloyd te bevelen de kosten te betalen. Dat verzoek is als zodanig niet bestreden en zal worden toegewezen als hierna vermeld.
2.15. Het overigens verzochte zal worden afgewezen.
3. De beslissing
De rechtbank
wijst het verzoek af,
begroot de buitengerechtelijke kosten aan de zijde van [verzoeker] op de voet van artikel 1019aa Rv op € 3.832,02 en veroordeelt Delta Lloyd tot betaling daarvan.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.E.B. ter Heide en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2011.