ECLI:NL:RBARN:2011:BU5644
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens gebrek aan bewijs in poging tot doodslag en mishandeling
In de zaak voor de Rechtbank Arnhem, met parketnummer 05/720960-10, werd op 24 november 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag en mishandeling van haar levensgezel. De tenlastelegging betrof een incident op 12 september 2010 te Dieren, waar de verdachte haar partner met een mes zou hebben gestoken. De verdachte ontkende opzet en verklaarde dat het mes per ongeluk was geraakt tijdens een worsteling. De officier van justitie eiste vrijspraak voor de primair en subsidiair tenlastegelegde feiten, maar vroeg wel een voorwaardelijke gevangenisstraf voor het meer subsidiair tenlastegelegde.
Tijdens de zitting op 10 november 2011 werd de zaak behandeld, waarbij de verdachte werd bijgestaan door haar raadsman, mr. J.W. Schouten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor (voorwaardelijk) opzet van de verdachte. Het slachtoffer had geen verklaring afgelegd en er ontbraken medische gegevens, waardoor de rechtbank niet kon vaststellen wat er precies was gebeurd. De rechtbank concludeerde dat er wezenlijke onduidelijkheden waren over de feitelijke gang van zaken, wat leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van alle tenlastegelegde feiten.
De rechtbank benadrukte dat zonder duidelijke bewijsvoering en getuigenissen, de beschuldigingen niet konden worden bewezen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, onder leiding van voorzitter mr. G.M.L. Tomassen. De uitspraak werd gedaan in tegenspraak, waarbij de rechtbank de verdachte vrijstelde van de beschuldigingen, gezien het gebrek aan overtuigend bewijs.