ECLI:NL:RBARN:2011:BU3925

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
31 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
753289/CV Expl. 11-4559
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en schadevergoeding na ontbinding van een overeenkomst met T-Mobile

In deze zaak vordert Lindorff Purchase B.V. betaling van openstaande facturen van [gedaagde] die voortvloeien uit een overeenkomst met T-Mobile Netherlands B.V. [gedaagde] had op 20 oktober 2008 een contract afgesloten voor mobiele telefoniediensten, maar heeft diverse facturen van T-Mobile niet betaald. T-Mobile heeft na herhaaldelijke aanmaningen de overeenkomst op 12 juni 2009 ontbonden. Lindorff, als cedent van T-Mobile, vordert nu betaling van de openstaande bedragen, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in haar betalingsverplichtingen en dat de ontbinding van de overeenkomst terecht is gebeurd. De schadevergoeding wordt vastgesteld op basis van het positief contractsbelang, waarbij de kantonrechter de schade op € 71,84 begroot. Daarnaast wordt de contractuele rente toegewezen en de buitengerechtelijke kosten vastgesteld op € 44,03. De rechter veroordeelt [gedaagde] tot betaling van in totaal € 220,72, vermeerderd met rente, en legt de proceskosten bij [gedaagde].

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Arnhem
zaakgegevens 753289 \ CV EXPL 11-4559 \ BE\471\sjm
uitspraak van 31 oktober 2011
vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap Lindorff Purchase B.V.
gevestigd te Zwolle
eisende partij
gemachtigde AGC Gerechtsdeurwaarders & Incasso
tegen
[gedaagde partij]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna Lindorff en [gedaagde] genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 april 2011 met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de conclusie van repliek met producties
- de conclusie van dupliek met producties.
2. De feiten
2.1. [gedaagde] is met T-Mobile Netherlands B.V. (hierna: T-Mobile), voorheen handelende onder de naam Ben Nederland B.V., op 20 oktober 2008 een overeenkomst voor een periode van 1 jaar aangegaan om tegen betaling gebruik te mogen maken van het mobiele telecommunicatienetwerk van T-Mobile. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van T-Mobile van toepassing.
2.2. T-Mobile heeft [gedaagde] facturen gestuurd van 26 januari 2009, 27 april 2009, 27 mei 2009 en 18 juni 2009. Deze facturen zijn onbetaald gebleven.
3. De vordering en het verweer
3.1. Lindorff vordert de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 425,82 (€ 275,82 hoofdsom, € 60,75 contractuele rente van 1% per maand vanaf 5 februari 2009 tot 5 oktober 2010 en € 89,25 buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de contractuele rente van 1% per maand vanaf 26 april 2011 en de proceskosten.
3.2. Lindorff stelt daartoe dat [gedaagde] en T-Mobile een overeenkomst hebben gesloten om tegen betaling gebruik te mogen maken van het telecommunicatienetwerk van T-Mobile. Uit hoofde van de overeenkomst rust op [gedaagde] de verplichting om de maandelijkse abonnements- en de gebruikskosten steeds tijdig en volledig te voldoen. [gedaagde] heeft nagelaten de abonnements- en de gebruikskosten betreffende de facturen van 26 januari 2009, 27 april 2009, 27 mei 2009 en 18 juni 2009 van in totaal € 104,85 te voldoen, zodat zij is tekortgeschoten in de op haar rustende betalingsverplichting. Wegens aanhoudend betalingsverzuim heeft T-Mobile, na diverse aanmaningen en sommaties, de overeenkomst op 12 juni 2009 ontbonden. T-Mobile heeft wegens deze ontbinding van de overeenkomst schade geleden. Zij heeft vergoeding van deze schade gevorderd van € 170,97 (€ 143,68, te vermeerderen met 19% btw). Dit bedrag bestaat uit de vaste maandelijkse abonnementskosten die T-Mobile door de ontbinding misloopt over de periode 12 juni 2009 tot 20 oktober 2009. Lindorff stelt dat [gedaagde] de schade op grond van de algemene voorwaarden dan wel de wet dient te vergoeden. Ondanks aanmaningen is [gedaagde] in gebreke gebleven met de betaling van het openstaande saldo. De vordering op [gedaagde] is uit handen gegeven. Daarom wordt naast de gevorderde contractuele rente ook aanspraak gemaakt op de vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. T-Mobile heeft de vordering gecedeerd aan Lindorff. [gedaagde] is hiervan in kennis gesteld.
3.3. [gedaagde] voert als verweer aan dat zij de facturen van T-Mobile niet heeft voldaan, omdat T-Mobile haar een niet functionerende laptop heeft verstrekt om gebruik te kunnen maken van het met T-Mobile gesloten abonnement. Volgens [gedaagde] heeft zij hierover regelmatig bij T-Mobile geklaagd.
4. De beoordeling
4.1. Lindorff betwist dat T-Mobile aan [gedaagde] een niet functionerende laptop heeft verstrekt en T-Mobile klachten van [gedaagde] heeft ontvangen. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het op de weg van [gedaagde] had gelegen om met stukken te onderbouwen dat zij bij T-Mobile heeft geklaagd over de werking van de laptop. [gedaagde] heeft dat niet gedaan. De door [gedaagde] in het geding gebrachte brief van 3 oktober 2010 en de e-mail van 16 februari 2010 kunnen niet worden aangemerkt als een onderbouwing van de stelling dat [gedaagde] over de werking van de laptop heeft geklaagd. Deze correspondentie is immers pas verzonden nadat de overeenkomst op 12 juni 2009 was ontbonden. Ook de bij dupliek overgelegde foto’s leveren geen bewijs op van de klachten of dat daarover is geklaagd. Het verweer van [gedaagde] wordt dan ook verworpen. Voor het overige heeft [gedaagde] geen verweer gevoerd tegen de door Lindorff gevorderde abonnements- en gebruikskosten van € 104,85. Daarom wordt dit bedrag toegewezen.
4.2. Nu vast staat dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de op haar rustende verplichting om de maandelijkse facturen te voldoen, is de met [gedaagde] bestaande overeenkomst terecht ontbonden. In verband met deze ontbinding maakt Lindorff aanspraak op schadevergoeding op grond van de algemene voorwaarden dan wel de wet. Op grond van Europees recht dient de kantonrechter bedingen in algemene voorwaarden in consumentenovereenkomsten ambtshalve te toetsen op onredelijk bezwarendheid. In deze zaak kan echter in het midden blijven of de bedingen in de algemene voorwaarden waarop Lindorff zich beroept onredelijk bezwarend zijn, aangezien Lindorff aan haar vordering ook artikel 6:277 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) ten grondslag legt.
4.3. Volgens artikel 6:277 BW dient een partij wier tekortkoming een grond voor ontbinding heeft opgeleverd de door de wederpartij geleden schade als gevolg van deze ontbinding te vergoeden. Van belang is dat (slechts) het positief contractsbelang voor schadevergoeding in aanmerking komt. Dit volgt met zoveel woorden uit HR 19 mei 1995, NJ 1995, 531. Het positief contractsbelang (de verschuldigde schadevergoeding) wordt gevonden door een vergelijking tussen de situatie dat de overeenkomst tot het einde van de looptijd ongewijzigd zou hebben voortgeduurd en de situatie dat de overeenkomst wordt ontbonden zonder schadevergoeding. Voor het maken van een dergelijke vergelijking dient de kantonrechter over gegevens te beschikken die op de daartoe voorgeschreven wijze door de partij die de vergoeding van het positief contractsbelang verlangt (te weten Lindorff) aan de kantonrechter zijn overgelegd. Lindorff heeft echter alleen gesteld dat zij door de ontbinding abonnementsgelden misloopt. Aan de hand hiervan is het niet mogelijk het positief contractsbelang op eenvoudige wijze vast te stellen. De kantonrechter zal dan ook de schade op basis van artikel 6:97 BW begroten op € 71,84 (zijnde 50% van € 143,68).
4.4. Nu vast staat dat [gedaagde] in gebreke is gebleven te betalen en zij geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde contractuele rente, zal deze rente worden toegewezen vanaf de datum van de opeisbaarheid van de hiervoor toegewezen bedragen.
4.5. Aannemelijk is dat Lindorff buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht dan wel heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten is niet in overeenstemming met de gebruikelijke tarieven. Op basis van deze tarieven wijst de kantonrechter een bedrag van € 44,03 toe.
4.6. [gedaagde] wordt (grotendeels) in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1. veroordeelt [gedaagde] om aan Lindorff te betalen een bedrag van € 220,72 (€ 176,69 hoofdsom en € 44,03 buitengerechtelijke kosten), te vermeerderen met de contractuele rente van 1% per maand over € 176,69 vanaf de datum van de opeisbaarheid tot aan de dag van de volledige betaling;
5.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Lindorff begroot op € 99,14 aan dagvaardingskosten, € 106,00 aan griffierecht en € 60,00 aan salaris voor de gemachtigde;
5.3. verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.J. Engberts en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2011.