ECLI:NL:RBARN:2011:BU3867

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
24 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
759376 CV Expl. 11-5656
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot afsluiting van de waterlevering door Vitens

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 24 oktober 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen Vitens N.V. en een gedaagde partij betreffende de levering van water. Vitens vorderde onder andere betaling van een achterstand in de betaling van voorschotnota's en de kosten voor afsluiting van de waterlevering. De rechtbank oordeelde dat de hoogte van de betalingsachterstand en de termijn waarbinnen niet was betaald, geen rechtvaardiging bood voor een onderbreking van de waterlevering. De rechtbank wees de vordering tot betaling van € 51,50 aan voorrijkosten af, omdat niet kon worden vastgesteld dat deze kosten daadwerkelijk waren gemaakt. Ook de vordering tot betaling van afsluitkosten werd afgewezen, omdat de gevorderde machtiging tot onderbreking van de waterlevering was afgewezen.

De rechtbank oordeelde dat de gedaagde partij in het ongelijk was gesteld en veroordeelde hem tot betaling van een bedrag van € 83,27 aan Vitens, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van Vitens waren begroot op een totaal van € 76,31 aan dagvaardingskosten, € 106,00 aan griffierecht en € 60,00 aan salaris voor de gemachtigde. De rechtbank verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter B.J. Engberts.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Arnhem
zaakgegevens 759376 \ CV EXPL 11-5656 \ 55/MK
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
de naamloze vennootschap Vitens N.V.
gevestigd te Utrecht
eisende partij
gemachtigde Groenewegen en Partners Amsterdam
tegen
[gedaagde partij]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna Vitens en [gedaagde partij] genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 mei 2011
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek met producties.
2. De feiten
2.1. Tussen Vitens en [gedaagde partij] is een overeenkomst tot stand gekomen met betrekking tot een levering van water met betrekking tot het adres [adres] verder te noemen het adres.
2.2. Op grond van deze overeenkomst heeft Vitens aan [gedaagde partij] water geleverd.
2.3. Tussen partijen is overeengekomen dat [gedaagde partij] maandelijks een voorschotnota diende te voldoen. Tevens is overeengekomen dat eenmaal per jaar en/of bij beëindiging van de overeenkomst tot levering het werkelijke verbruik wordt vastgesteld aan de hand van de meterstanden, waarna Vitens een eindafrekening aan [gedaagde partij] verstrekt. Bij deze eindafrekening worden de reeds in rekening gebrachte voorschotnota’s verrekend.
2.4. Met betrekking tot deze levering is een achterstand van € 47,95 ontstaan in de betaling van de voorschotnota’s van 15 augustus 2010 tot en met 15 december 2010.
3. De vordering, het verweer en de beoordeling
3.1 Vitens vordert:
1. veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van een bedrag van € 171,45, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 134,45 vanaf de dag der dagvaarding, zijnde 26 mei 2011 tot aan de dag der voldoening;
2. veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van een bedrag van € 51,50 aan voorrijkosten en een bedrag van € 164,50 aan afsluitkosten;
3. te bepalen, dat Vitens, bij niet voldoening door gedaagde binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis gerechtigd is de drinkwaterlevering aan [gedaagde partij] te onderbreken door het in beslag tot afgifte nemen van de aan Vitens in eigendom toebehorende meetinrichting (watermeter) of anderszins, door bijvoorbeeld het plaatsen van een kap over de meetinrichting (watermeter en centrale kraan), met machtiging tot binnentreden van het verbruiksadres van [gedaagde partij], te weten: [adres] dit met behulp van de sterke arm van justitie en politie, c.q. Vitens te machtigen conform artikel 491 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering beslag tot afgifte op de meetinrichting (watermeter), in de woning van [gedaagde partij] op het verbruiksadres als hiervoor vermeld, alsmede te bepalen dat Vitens niet tot heraansluiting zal behoeven over te gaan indien [gedaagde partij] aan Vitens niet alle door haar geleden schade heeft vergoed, waaronder de kosten van afsluiting en heraansluiting groot € 164,50, en voldaan heeft aan de door Vitens gestelde voorwaarden als bedoeld in artikel 9 lid 3 van de Algemene Voorwaarden Drinkwater;
4. veroordeling van [gedaagde partij] in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen een bedrag aan salaris en verschotten.
3.2 Vitens legt aan haar vorderingen ten grondslag de stelling dat tussen haar en [gedaagde partij] een overeenkomst met betrekking tot de levering van water tot stand is gekomen. Uit hoofde hiervan is [gedaagde partij] een bedrag van € 47,95 verschuldigd geworden aan voorschotten en € 86,50 aan overige diensten & administratiekosten. Ondanks herhaalde aanmaning van de zijde van Vitens zijn bedoelde facturen niet voldaan. Vitens heeft haar vordering noodgedwongen uit handen gegeven en in verband daarmee kosten gemaakt, waarvoor zij [gedaagde partij] eveneens aansprakelijk houdt.
3.3 Bij conclusie van antwoord heeft [gedaagde partij] de vordering betwist. Hij heeft aangevoerd dat hij op 25 mei 2011 een bedrag van € 46,27 heeft betaald.
3.4 Bij conclusie van repliek heeft Vitens gesteld dat de door [gedaagde partij] gedane betaling betrekking heeft op een andere meer recente achterstand.
3.5 [gedaagde partij] heeft niet meer op de conclusie van repliek gereageerd, hoewel hij daartoe in de gelegenheid is gesteld. Nu bij repliek het verweer van [gedaagde partij] voldoende is weersproken, wijst de kantonrechter de hoofdsom toe, met dien verstande dat de in de hoofdsom begrepen water-aanmaankosten, een totaalbedrag van € 86,50 worden afgewezen, nu deze worden geacht te zijn begrepen in het toe te wijzen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.6 De kantonrechter acht voldoende aannemelijk gemaakt dat Vitens buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht dan wel heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten ad € 37,00 is in overeenstemming met de gebruikelijke en redelijke tarieven en wordt daarom toegewezen.
3.7 De gevorderde rente zal als onbetwist worden toegewezen.
3.8 De gevorderde machtigingen, zoals vermeld in rechtsoverweging 3.1. onder 3, worden afgewezen. De kantonrechter is van oordeel dat de hoogte van de betalingsachterstand en de termijn, waarbinnen niet is betaald, een onderbreking in de levering niet rechtvaardigt. Hierbij is betrokken dat niet is gesteld of gebleken dat de betalingsachterstand verder oploopt.
3.9 De vordering tot betaling van € 51,50 aan voorrijkosten wordt afgewezen omdat niet kan worden vastgesteld dat deze kosten zijn gemaakt. Ook de vordering betreffende de afsluitkosten wordt afgewezen, omdat de gevorderde machtiging tot onderbreking waarmee deze kosten samenhangen is afgewezen.
3.10 [gedaagde partij] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen, met dien verstande dat het salaris van de gemachtigde zal worden gerelateerd aan het toegewezen bedrag.
4. De beslissing
De kantonrechter
4.1. veroordeelt [gedaagde partij] om aan Vitens te betalen een bedrag van € 83,27, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 46,27 vanaf 26 mei 2011 tot aan de dag der volledige betaling;
4.2. veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Vitens begroot op € 76,31 aan dagvaardingskosten, € 106,00 aan griffierecht en € 60,00 aan salaris voor de gemachtigde;
4.3. verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.J. Engberts en in het openbaar uitgesproken op